Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volstrekt, of betrekkelijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volstrekt, of betrekkelijk.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds toen we voor ettelijke maanden als onze meening uitspraken, dat het verhaal van den Zondvloed niet in volstrekten zin de opvatting eischte, dat de verdelging door den vloed van hetgeen een adem des levens in zich had, op de geheele ons thans bekende wereld sloeg, maar ook de mogelijkheid openliet, dat hiermede alleen gedoeld werd op dat deel der wereld waar destijds de woning van ons menschelijk geslacht was, vroeg een inzender ons, of wc Gen. 7:21, 22, vergeleken met 6:17 dan voorbijzagen.

De klacht van Bedum houdt nu evenzoo de klacht in, dat we aan het gezag der Heilige Schrift te kort deden, door zulk vermoeden ook maar te uiten.

Deze klacht nu verstaan we, en is o. i. volkomen billijk. Het vermoeden, dat we uitten, was dan ook, dit valt niet te ontkennen, zeer gewaagd, daar de uitdrukking van Gen. 7 : 21, 22 zeer sterk is.

Toch begrijpt men ook wel, dat Gen. 7 : 21, 22 ons, toen we zoo schreven, volstrekt niet onbekend was.

Vraagt men ons nu, hoe we dan toch onze voorstelling voor mogelijk hielden, en op wat grond we zoo schreven, ziehier dan ons antwoord.

Al zulke algemeene, alomvattende uitdrukkingen, die gedurig in de Heilige Schrift voorkomen, hebben in de Heilige Schrift de ééne maal een volstrekte, en de andere maal niet dan een betrekkelijke beteekenis.

Toegepast op ons geval doet dit nu de vraag rijzen, of de verdelging van al wat leefde hier bedoeld is in volstrektett zin, of alleen betrekkelijk, d. i. met betrekking tot die wereld die destijds de wereld voor ons menschelijk geslacht was.

Enkele voorbeelden mogen onze bedoeling ophelderen.

Als er in Luk. 2: i staat, dat ^heel de wereld zou beschreven worden", mag dit niet volstrekt, maar moet het betrekkelijk worden opgevat.

Niemand mag dit verstaan, alsof bedoeld ware > de heele wereld van onzen aardbol", noch zelfs sheel de wereld voorzoover die bewoond was", maar het moet verstaan van dat kleine stukske der wereld dat onder de Romeinen stond. Hoe klein dat was, in vergelijking met DE GEHEELE WERELD kan men zien op de bijkaart op Prof. Woltjers kaart, die in den Flakkeeschen Bijbel vóór het Nieuwe Testament staat. Wie het daar naziet, zal zien, het was van heel de wereld slechts een plekje.

Toch staat er duidelijk »heel de wereld", maar > heel de wereld" in volstrekten zin bedoelt het niet.

Evenzoo als er in Joh, 12 : 19 van Jezus staat: de geheele wereld gaat hem na", dan staat er wel »wereld", en hebben onze Overzetters dat zelfs noggdoor het woordeke geheele versterkt; maar eilieve, wie zal dat nu opvatten, alsof de geheele bevolking der bekende wereld op Jezus' weg werd gevonden ?

Als er in Joh. 21 : 25 staat, dat, zoo te boek werd gesteld, al wat Jezus gedaan en gesproken heeft, > odk de wereldAQ gsschr& ven boeken niet zou kunnen bevatten", mag dit evenmin in volstrekten, maar moet het in betrekkelijken zin worden verstaan. Niemand toch zal meenen, dat hoe breed ook die biographie werd, ja stel dat ze duizend deelen folio bedroeg, er meer dan één bibliotheek noodig zou zijn, om ze alle te bergen! En toch staat er de geheele wereld.

In I Joh. 2 : 2 staat, dat Jezus een rantsoen is voor »de zoxiA& der geheele wereld." Is er nu één Gereformeerde" die dit opvat in den zin eener algemeene verzoening r Onze Formulieren van eenigheid stellig niet. Ook dit mag niet in volstrekten zin, maar moet in betrekkelijken zin worden verstaan.

In Rom. 15 : 23 schrijft Paulus van al het land dat van Jeruzalem zich tot lUyrië uitstrekte, dat > hij geen plaats meer heeft in deze gewesten" om het Evangelie te prediken. Ook dit kan niet in volstrekten zin worden verstaan, maar moet verstaan worden in betrekkelijken zin. Want natuurlijk lagen er in die landen nog honderden dorpen waar Paulns nooit een voet gezet had, maar hij had er geen plaats meer, waar hij in betrekking tot zijn roeping als apostel zijn moest.

Als Jesaia in Jesaia 13 : 3 profeteert de straf over Moorenland, en dan zegt: tAlle gij ingezetenen der wereld, en gij inwoners der aarde, als men de banier zal oprichten, zult gij het zien, en als de bazuin zal blazen, zult gij het hooren, " dan zal wel niemand beweren, dat b.v. de duizenden millioenen die sinds de profetie in China en Indië geboren werden en stierven, die banier gezien of die bazuin gehoord hebben.

In Klaagl, 4 : 12 staat, dat •tal de inwoners der aarde het niet zouden geloofd hebben, dat de vijand tot Jeruzalems poorten zou ingaan." Zal nu iemand te Bedum of buiten Bedum dit zóó verstaan, dat b, v, de Kelten, die toen allicht Europa bewoonden, zich een oordeel, vormden over de sterkte van Jeruzalem als vesting ? In de vraag ligt immers het antwoord.

Als er in i Tim. 2 : 3 staat: God wil dat alle menschen zalig worden en tot de kennisse der waarheid komen, " verstaat de •Remonstrant dit in volstrekten zin, maar de Gereformeerde verstaat het, steeds betrekkelijk. Ookj onze Overzetters.

Bij 2 Petri 3 : 9, waar staat, dat God niet wil dat eenigen verloren gaan, »maardatzij allen tot bekeering komen, " verstaan onze Kantteekenaren ook dit niet in volstrekten, maar evenzoo in betrekkelijken zin: * Namelijk de uytvercorenen"

Als in 2 Tim. i : iJ staat: > Gij weet dat allen die in Azië zijn zich van mij afgewend hebben, " wie verstaat dat dan volstrekt, alsof Paulus z%gen wilde: Alle inwoners van geheel het daarmee bedoelde Azië hingen mij eerst aan, en vielen nu van mij af?

Als Jezus zegt: Gij, mijne jongeren, zult van allen gehaat worden" (Matth. 10:32), bedoelde hij hiermede dan, dat alle menschen Petrus en Johannes haten zouden, en dat ze bij niemand liefde zouden vinden?

Als Jezus zegt in Matth. 26 : 12 ; > Allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan, " is dit dan zoo bedoeld, dat er nooit iemand met het zwaard sloeg, of hij is later zelf door het zwaard gedood?

Moet: »Bid te allen tijde" in volstrekten zin verstaan, zoodat we altijd door zouden moeten bidden ?

Als Paulus zegt: ^ Allen ben ik alles geworden", kan dit dan anders dan in betrekkelijken zin verstaan, van die menschen met wie hij in geestelijke aanraking kwam ?

Als Jezus den tempel noemt »de plaats waar de Joden van alle plaatsen saam komen, bedoelt Jezus dat dan in volstrekten zin, zoodat er geen plaats denkbaar was, waaruit geen Jood naar Jeruzalem opging ?

Als we lezen, dat allen die krankte hadden of van boozc geesten bezeten waren, tot Jezus kwamen, moet dit dan statistisch opgevat, zóó dat er niet één zieke kon overblijven, die niet kwam ? Als er staat dat ze »van alle steden tot hem kwamen, " beduidt dit dan, dat op den tel af alle steden van heel het land vertegenwoordigd waren?

En zoo zou men de vragen eindeloos heel de Schrift door kunnen vermenigvuldigen, om te bewijzen, dat al zulke »algemeene uitdrukkingen" van heel de wereld, oi allen, of alle inwoners, ofde.gansche aarde, evenals in elke taal, zoo ook in de Schrifttaai, nu eens een algemeene volstrekte beteekenis hebben, maar evenzoo een ander maal alleen een betrekkelijke en beperkte beteekenis.

En in dien zin nu, en in dien zin alleen, wierpen we de vraag op, of hetgeen in Gen. 7 : 21, 22 verhaald wordt, bedoeld was in volstrekten zin, d. w. z. zóó dat het sloeg op geheel onzen aardbol, of wel in betrekkelijk algemeenen zin, d. i. zóó dat het alleen sloeg op dat gedeelte der aarde, dat toentertijd alleen bekend was en meetelde, en de wereld van ons menschelijk geslacht was.

Waarom we die vraag meenden te moeten opwerpen, lichten we een volgend maal toe.

We verzoeken den leden van denBedumschen kerkeraad van deze onze toelichting wel nota te willen nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Volstrekt, of betrekkelijk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's