Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

EEN OUDE KENNIS?

jOok Geissler heeft dat niet vergeten", verzekerde Egbert. «Hij heeft mij dikwijls van uw zorg voor hem verhaald. Later viel hij met zijn paard en brak beide beenen. Door dien val is hij lam geworden. Hoe blijde zal hij zijn, wanneer hij verneemt, dat gij nog leeft en zelfs in de nabijheid zijt!"

iWaar woont Geissler"? vroeg de grijsaard. ïHij woont in de Rijnsteeg bij een bakker", antwoordde de krijgsman, sleder kind in die steeg kent hem. Het zal u niet moeilijk vailen hem te vinden. Maar ik wil u zelf bij hem brengen."

5> Neen, nu heb ik nog geen tijd, " sprak de grijsaard. »Maar ga gij naar hem toe en vertel hem, dat ik hier ben en zijn trouwe diensten en de voor mij ontvangen wonden, gedenk. Op dit oogenblik kunnen lammen en kreupelen mijn beste krijgers zijn, niet door hun wapenen, maar door hun getuigenis. Kunakl, geef mij dat kistje eens, dat daar op tafel staat."

De toegesprokene deed zooals de grijsaard hem bevolen had; deze opende het kistje en nam er een gouden ring uit.

^Hier, " zeide hij lot Egbert, «neem en draag hem als een aandenken aan mij."

iWaarmeê heb ik uw goedheid verdiend, genadige heer? " riep de krijgsman uit.

sNeem hem, " sprak de grijsaard, sik verwacht van u diensten, die zelfs niet met goud zouden kunnen beloond worden." Dit zeggende overhandigde hij den ring aan Egbert, die de hand van den gever met kussen bedekte, en zich vervolgens verwijderde. Toen de deur achter hem gesloten was, zag de grijsaard zijn beide metgezellen triomfeerend aan.

»De heiligen beschikken het wel gunstig, " sprak hij, sdat ik juist hier in Keulen oude krijgsmakkers terugvind."

»Ik hoop, " sprak Wolfram, »dat hun getuigenis voor u, genadige heer, van groot nut moge zijn.

jMaat" vroeg Kunald, szou het niet beter zijn, als gij Geissler niet bezocht. Hoe licht kan de verdenking ontstaan, dat ^ij met hem afgesproken spel speelt!

»Gij hebt gelijk, " antwoordde de grijsaard. sHet is beter, wanneer ik hem niet bezoek; zijn getuigenis staat mij altijd nog ten dienste, Ik vermoed, dat men mij voor den Raad zal dagen, opdat ik|mij daar wegens mijn aanspraken zal verantwo'orden. Daar zal ik dan eischen, dat ook het getuigenis van Geissler gehoord worde."

Op dit oogenblik werd er opnieuw aan de deur geklopt. Toen men die geopend had, trad de knecht van den waard weder binnen en zeide: sEdele heer! een dienaar van den Raad wenscht u te spreken."

sBreng hem binnen, " beval de grijsaard. De man trad buigend nader en sprak:

s Edele heer! De burgemeester dezer stad verzoekt u morgen des voormiddags te 10 ure ten raadhuize te willen verschijnen."

sZeg uw heer, dat ik komen zal, " luidde het antwoord.

Hij reikte den dienaar een goudstuk toe, 'twelk deze met veel dankbetuigingen aannam, waarna hij zich verwijderde.

sDe beslissing nadert, " sprak de grijsaard toen de man verdwenen was, smoge zij gunstig zijn." Den volgenden morgen was 't vol voor het raadhuis, 't Gerucht, dat de vreemdeling de doodgewaande keizer Frederik was, had steeds meer veld gewonnen. Von der Steffen had niet weten te zwijgen en Egbert vertelde overal, dat de onbekende niemand anders was dan de keizer, dien hij zelf zoolang persoonlijk had gekend. En zoo als 't altijd gaat, wat vreemd en wonderlijk klinkt vindt bij niet weinigen gretig geloof. Aldus ontstonden in de stad twee partijen, waarvan de een den nieuweling voor een bedrieger, de ander hem voor den weergekeerden keizer hield.

Met moeite konden de raadsheeren zich door de menigte een weg banen tot het stadhuis. Eerbiedig echter maakte men plaats voor den stokouden Gerhard Scherfgin, en de rijke Herman von der Kornpforte had mede geen moeite er door te komen. De burgemeester zelf werd voorafgegaan door twee dienaars die ruimte maakten; hij keek ernstig en lette niet op de groeten die hem gebracht werden.

Plotseling wendden zich de blikken der woelige, snapzieke menigte alle naar één kant.^De zoogenaamde keizer naderde, gevolgd door Kunald en Wolfram. Egbert had zich bij hen gevoegd. De grijsaard zag er nog prachtiger uit dan den vorigen keer en keek deftig rond. Eerbiedig maakten allen plaats. Enkelen namen de mutsen af en riepen: iLeve de keizer!" De grijsaard boog naar alle kanten.^Egbert werd nu door dezen dan door dien'Jaangesproken, doch thans had hij voor niemand tijd, en beloofde later wel wat te zullen vertellen. Toen allen in 't raadhuis waren, trok de menigte voor een deel af, doch de meesten bleven om af te wachten wat daar binnen zou besloten worden.

AAN VRAGERS.

Wat is, zoo vraagt onze lezeres M. M. 't onderscheid tusschen een roman en een novelle.^ We kunnen hier niet uitvoerig spreken over allebet. Doch indien men beide woorden opvat naar de beteekenis, die zij in onze taal hebben, dan is de roman het verdicht verhaal van een geschiedenis^ d. w. z. van een reeks feiten, die saamhangen, een geheel uitmaken.

De novelle daarentegen heeft meestal slechts in hoofdzaak betrekking op één voorval of persoon, en is dus eigenlijk een onderdeel, (althans kan dit zijn) van den roman.

Hierbij lette men er op dat sverdicht" volstrekt niet hetzelfde is als J onwaar". Vele romans b. V. bevatten ware gebeurtenissen, maar de rangschikking, het verband zijn alleen 't werk des schrijvers. Ook worden vaak allerlei feiten en ervaringen uit het leven als geschiedenis beschreven, of tafereelen uit de geschiedenis in den roman behandeld. Voorbeelden hiervan zijn De Negerhut^ de Erfgenasim van Redclyffe en Ferdinand Hiiyck.

Een roman, die goed is, moet waar zijn; juist als een fabel waar moet wezen. Dat er zooveel slechte romans zijn ligt in den grond der zaak in hun onwaarheid, dj w. z. in de valsche voorstelling der zaken.

Over de verdere vragen onzer lezeres een i^olgend maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's