Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXVI.

JOHN BRADFORD.

»Hebt een goed geweten, opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken als van kwaaddoeners zij beschaamd mogen worden, die uwen goeden wandel in Christus lasteren." Deze vermaning van den Apostel Paulus komt ons voor den geest, als wij de vijanden der waarheid zien handelen tegen den Engelschen dienaar des Woords John Bradford, die zijne goede belijdenis van den Heere met zija bloed heeft bezegeld.

Daar is een tijd geweest, dat Bradford de wereld diende, maar hij is veranderd door de kracht des Heeren en Verlangde toen in 's Heilands dienst te leven en te sterven. Zijne geschiedenis is kortelijk deze:

Bradford, die te Manchester geboren is, werd reeds in zijne kindschheid door zijne ouders bestemd voor de studie der letteren. Onder veel, dat tot zijnen lof gezegd is, behoort ook, dat hij een begaafd schrijver was. Zijn maatschappelijke loopbaan begon hij in dienst van Sir John Harrington, ontvanger der koninklijke domeinen te Bologne, hetwelk toen aan Engeland behoorde. Geen meester had zijn dienaar liever dan Harrington Bradford en deze was genen van zeer groot nut. Dit leven duurde een langen tijd, en had Bradford gewild, hij zou er schatten bij verdiend hebben, had de Heere niet iets anders met hem voor. De omkeering, die plaats greep in zijn geestelijk leven, drong hem aan Harrington zijn ontslag te vragen. Na dit gekregen te hebben begaf hij zich naar Londen, om er zich toe te leggen op de studie der rechten. Doch de roeping, die hij in zich gevoelde, om voor den dienst des Woords zich voor te bereiden, liet hem geen rust. Hij liet de studie der rechten varen en begaf zich naar Cambridge, om er in de theologie te studeeren. De ijver, waarmee hij zich toelegde op zijne studiën, werd bijzonder gezegend, zoodat hij in een jaar tijds meester in de vrije kunsten was.

Kort daarop ontstond er een nauwe betrekking tusschen Bradford en den beroemden hervormer Martinus Bucerus, die zich van zijn begaafden leerling veel goeds beloofde voor de kerk des Heeren en daarom hem vermaande, om zijn talent nu te gaan gebruiken in den dienst van 's Heeren Woord. Maar Bradford meende, dat hij daartoe nog niet bekwaam was. Bucerus sprak hem echter herhaaldelijk moed in, " zoodat de martelaar eindelijk toegaf en aan de roepstem van Nicolaas Ridley, toen bisschop van Londen, gehoor gaf, om tot hem te komen en de kerkelijke wijding te ontvangen. Hij werd eerst diaken en moest dadelijk beginnen te preeken in de kerken te Londen. Met ijver kweet hij zich van zijne taak en verkondigde het zuivere Woord des Heeren, zelfs toen, na den dood van Eduard VI, velen van het ware geloof afvielen en om hun leven te redden, het Pausdom weer navolgden.

Dat deze trouw velen niet aanstond is gemakkelijk te begrijpen. Men zocht en vond een reden — zij het een onbillijke — om Bradford gevangen te nemen. De zaak was deze. Den I3en Augustus 1553 sprak in de St. Paulskerk zekere De Gübert Bourne, die later tot bisschop van Bath in Wales i'i verheven. In zijnen ijver voor den Paus en de Roomsche kerk braakte hij op onbeschaamde wijze vele en velerlei lasteringen uit tegen den overleden koning Eduard en den Gereformeerden godsdienst. Dit beviel zijnen hoorders niet en het scheelde weinig, of zij hadden hem van den kansel afgeworpen, al was de bisschop van Londen en de schout dier stad ook in hun midden. Bourne dorst, uit vreeze voor het oproerige volk, waaruit hem reeds een dolk was toegeworpen, welke hem verwondde, niet voortgaan en verzocht Bradford voor hem te spreken. Deze deed het en het volk werd kalm en luisterde met diepe aandacht naar zijne prediking. Daarna keerden, op een enkele na, de hoorders huiswaarts. Doch de achtergeblevenen, een edelman met twee zijner dienaren, wilden Bourne te lijf. Bradfgrd, dit ziende, plaatste zich voor de aanvallers om ze tegen te houden, terwijl hij Bourne liet zeggen, dat hij vluchten moest. Deze deed dit en verborg zich in het huis van den gouverneur der stad. Toen hij zich van daar naar zijn eigen verblijfplaats wilde begeven, riep hij weer de hulp in van Bradford, die hem begeleidde naar de woning des Burgemeesters, van waar hij heelhuids thuis gebracht werd door eenige gerechtsdienaars.

Dienzelfden dag hield de martelaar een rede voor een groote schare, die in de Bow-kerk samengevloeid was, haar bestraffende over den geest van oproerigheid, welken zij getpond had. En toen iemand hém toeriep zich wat te matigen, weigerde Bradford het, omdat hij matiging een verzaking van zijn plicht achtte.

Drie dagen later werd de martelaar voor den raad en de bisschoppen gebracht en verplicht zich tev verant­ woorden over bovengenoemde daad, die zij een daad van oproerigheid noemden en over ketterij, waarvan men hem beschuldigde. Daarna werd hij naar den kerker geleid. Eerst sloot men hem op in den Tower en later in King's binch Southwart, dat toen onder de directie stond van William Fetz-William, een man, wiens hart het Evangelie Gcds liefhad, waarom hij ook Bradford veel vrijheid gaf o. a. ook die, om tweemalen per dag met de gevangenen godsdienstoefening te houden.

Twee jaren bleef Bradford gevangen, gedurende welken tijd hij heel wat aanvallen op zijn geloof had te verduren. Meermalen beproefde men hem over te halen de gunst der koningin aan te nemen, die hem zou geschonken worden met de vrijheid en de eere, indien hij zijne belijdenis herriep. Doch de martelaar bleef in zijnen God vaststaan, wees de aanvallen af, toonde, dat de beschuldiging van oproer onwaar was, alsmede eene andere aanklacht, dat hij geld zou ontvreemd hebben. Ook buiten de gevangenis hoorde men van hem. Hij schreef menigen brief aan de bewoners van Londen^ aan de Universiteit en aan de stad Cambridge; ook aan die van Waldence en Manchester. Zelf kreeg hij ook brieven van bemoediging, onder andere eenen van Ridley.

Eindelijk kwam de tijd zijner ontbinding. Bradford werd veroordeeld om verbrand te worden. Tegelijk met zekeren John LiefeJ een 18-jarige jongeling, stierf onze martelaar in de vlammen, den len Juli 1555.

DE GAAY FORTMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1896

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1896

De Heraut | 4 Pagina's