Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII

EEN RIJK TEGEN ZICH ZELF VERDEELD.

De Keulenaars waren zeer bezorgd, toen zij van de toerustingen van den aartsbisschop hoorden. Thans hielden zij niet alleen des nachts, maar ook overdag hun poorten gesloten, omdat zij vreesden, dat de aartsbisschop hen plotseling zou overvallen. Want deze had reeds dikwijls gedreigd, dat hij de stad met geweld tot onderwerping zou brengen. Daarom werd nu niemand binnengelaten, die niet bewijzen kon, dat hij een vriend van Keulen was. Wel had de aartsbisschop op een vraag van den stedelijken Raad, de verzekering gegeven, dat hij zich niet tegen de stad wapende, doch men vertrouwde hem niet. Men was te goed met zijn twistgierig karakter bekend, en daarom maakten de burgers zich gereed, ten einde iederen aanval te kunnen weerstaan.

De oude, verroeste wapenrustingen werden thans weer te voorschijn gehaald, en oefeningen met het zwaard en^^den boog gehouden. Het meest geduchte wapen evenwel, waren de met scherpe spijkers beslagen zware strijdkolven. Gansch Keulen weerklonk weder van het krijgsrumoer. De stad had reeds dikwijls genoeg bewezen, dat zij voor haar vijanden geducht kon zijn, en de aartsbisschop zou dat in latere jaren zelf ondervinden. Want toen hij in 1288 met graaf Adolf van Berg in oorlog was, streden de Keulenaars tegen hem, brachten hem op 5 Juni bij Woeringen i) een zware nederlaag toe, en namen hem zelf gevangen. Ditmaal echter bemerkten zij spoedig, dat hij werkelijk ditmaal niet op hen het oog had. Toch verslapte hun waakzaamheid niet.

Onder degenen die ten strijde opgeroepen waren, heerschte groote ontevredenheid. Juist waren ze uit een krijg teruggekeerd, die hen maandenlang van hun woning verwijderd gehouden had, en nu moesten zij opnieuw van vrouw en kind scheiden en naar het slagveld trekken. De ontevredenheid werd er niet minder op, toen ze hoorden, dat de tocht tegen Nuys was, want daar hadden vele krijgers bloedverwanten en vrienden, tegen wie zij nu zouden moeten strijden. Natuurlijk wakkerde dit den krijgslust niet aan en de aanvoerders hadden dan ook al hun strengheid noodig om orde en tucht onder hen allen te handhaven. Eindelijk verscheen' de aartsbisschop. Hij bereed een vurig strijdros, dat, ondanks den last, dien het droeg, zich met het grootste gemak voortbewoog. De aartsbisschop was in een glanzende, stalen wapenrusting gekleed, die hem

I) Ook in onze geschiedenis wel bekend. van het hoofd tot de voeten bedekte, en niemand zou achter zijn krijgshaftige gestalte een dienaar der kerk gezocht hebben. Ditmaal werd hij niet, gelijk anders, door zijn mannen met luide toejuichingen begroet. Daarom reed hij met een duister gelaat naar de open plek in het midden van het legerkamp, waar zijn tent reeds opgeslagen was. Hier waren de aanvoerders bijeen, wachtend op zijn komst. De aanzienlijkste onder hen, ridder Greif van Greifenstein, trad op den bisschop toe en begroette hem eerbiedig. Deze beantwoordde den groet op trotsche, genadige wijze en sprak toen.

Wat scheelt mijn mannen, ridder ? Allen zijn stil bij mijn komst, en niemand groet mij. Ik ben dat anders gewoon."

Hoogeerwaarde heer, " antwoordde de ridder, »ik wil het niet verzwijgen, dat de krijgers ditmaal zeer onwillig en ontevreden zijn, "

Waarom? " vroeg de aartsbisschop. sZij moeten te dikwijls in 't veld; zij waren ditmaal liever thuis gebleven."

De drommel haïe hen, " zei de bisschop toornig. »Als ik gebied, hebben zij te gehoorzamen, en wee hem, die daarin te kort schiet!'' Dit zeggende, legde hij zijn hand op het gevest van zijn zwaard en keek grimmig om zich heen, alsof hij gereed was, een schuldige onmiddellijk het hoofd te kloven.

Doch niemand verroerde zich; alles bleef stil. Zij wisten, dat er met den bisschop niet te spotten viel. Zij vreesden, doch tegelijkertijd haatten zij hem, hoewel hij hun eigen meester was. De aartsbisschop steeg nu van zijn paard en begaf zich in zijn tent. Deze was vrij ruim, en door een kleed in tweeën gedeeld. De kleinste helft diende tot slaapvertrek, de grootste tot woonvertrek en vergaderzaal. Nadat de bisschop hier zijn wapenrusting had afgelegd, liet hij de aanvoerders binnenroepen. Toen ze allen vergaderd waren, sprak hij hun dus toe:

, Edele ridders, ditmaal geldt het een bijzondere zaak. Het zal u reeds bekend zijn, dat een bedrieger opgetreden is, die zich voor keizer Frederik uitgeeft. De Keulenaars hebben zijn bedriegerij doorgrond en hem met schimp en hoon verjaagd. In Nuys echter (de drommel hale het nest) heeft men hem opgenomen en steun verleend. Ik ben voornemens, voor zoover dit in mijn macht staat, aan deze bedriegerij een einde te maken, en alzoo onzen edelen koning en ons vaderland een dienst te bewijzen. Daarom heb ik u laten ontbieden, ten einde met mij tegen Nuys op te trekken en van die goddelooze stad te eischen, dat zij den bedrieger uitlevere. Doet zij dit niet vrijwillig, dan moeten we haar met geweld tot uitlevering dwingen." «Daarvoor is ons aantal te klein, " riep een der aanwezigen, »dan had men alle strijdbare mannen moeten oproepen; nu hebben we nauwelijks de helft."

, Wie zegt daar dat ons aantal te klein is? " antwoordde de aartsbisschop. »De poorters zijn veel te laf, dan dat zij ons zouden durven wederstaan."

, Met uw verlof, hoogeerwaarde heer, " zei de ridder van Greifenstein, sNuys is een weerbare stad. Ook ik vrees, dat wij tegen haar niets zullen uitrichten."

, Als ge bang zijt, " zoo hoonde de bisschop, 5gaat dan naar huis en zendt mij uwe vrouwen. Laat hen uw harnas dragen, dan heb ik betere raadslieden."

Een toornige blik fonkelde in de oogen der ridders bij dez'è beleediging.

, Als wij bang waren, " riep ridder Linde uit, ïdan zouden we hier niet gekomen zijn. Gij moet niet meenen, hoogeerwaarde heer, dat ge uw kaalgeschoren monniken voor hebt. Daar ge 't echter in onze keuze gesteld hebt te vertrekken en onze vrouwen te zenden, zal ik mij verwijderen en in mijn plaats mijn koedeerns sturen."

Dit zeggende, vertrok de ridder, een jong, driftig man. In 't eerst was de bisschop sprakeloos van toorn.

, En dat tot mij!" riep hij eindelijk uit, »en dat tot mij! Ik gebied u dat gij dea booswicht grijpt en voor mij voert, opdat ik hem oordeele."

, Dat doen we niet!" riepen alle ridders, als uit één mond. '

Op dit oogenblik hoorde men buiten paardengetrappel. Ridder Linde vertrok reeds met zijn mannen, ongeveer dertig in getal.

, Als uwe genade meent, ons als knechten te kunnen behandelen, " sprak nu ridder van Ecken, een zwaar, breedgeschouderd man, terwijl hij langzaam uit de ridderskring trad, en zich dicht voor den aartsbisschop plaatste, > dan vergist gij u. Wij zijn ridders, en bij mijn zwaard, elke smaad, dien men ons aandoet, zullen wij wreken. Wij weten, dat wij u trouw verschuldigd zijn, en daarom hebben wij ook met onze mannen aan uw oproeping gevolg gegeven, en keuren wij het •^, dat ridder Linde u verlaat. Maar ik zweer u, dat wij, zoo ge niet een anderen toon tegen ons aanslaat, u allen zullen verlaten. Dan kunt gij, hoogeerwaarde heer| bisschop, met uw monniken en; priesters Nuys belegeren en met misboek en wierookkwast de muur der stad omverwerpen."

Met deze woorden draaide hij den aartsbisschop den rug toe, en trad weder in de rij der overige ridders. Deze lieten duidelijk hooren, dat ze met zijn woorden instemden. Eenigen schud'den zelfs den wakkeren spreker, die bij allen in hoog aanzien stond, krachtig de hand en spraken: »Dit hebt ge flink gedaan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's