Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV.

BELEGERING EN ONDERHANDELING.

De aartsbisschop Sifried bevond zich in de eerste gelederen van zijn leger. Toen men nog een boogschot van de stad verwijderd was, gaf hij het teeken stil te houden en reed toen zelf, van een heraut vergezeld, naar de stadspoort. De burgers die hem ontwaarden, ontvingen hem met luide spotternijen, doch Sifried liet den heraut stilte gebieden.

»Weest rustig, burgers!" riep deze, sdehoogwaarde heer aartsbisschop, uw gebieder, wil tot u spreken."

Weer klonk een luid geschreeuw en enkele stemmen riepen: »Wij erkennen den aartsbisschop niet als onzen heer. Hij is een roover, die vreedzame burgers overvalt."

Deze en dergelijke • welkomstgroeten verwelkomden den aartsbisschop. Gelukkig bevonden zich de burgemeester en de grijsaard bij de poort waar dit tooneel tusschen den kerkvoogd en de burgers voorviel. Beiden klommen snel op den muur, en geboden den burgers bedaard te blijven. Aan hun bevel werd onmiddellijk voldaan, en er heerschte nu een diepe stilte. Toen de aartsbisschop, die nog steeds buiten stond, dit bemerkte, naderde hij de stadspoort zeer dicht, ten einde beter te kunnen onderhandelen. Doch de burgemeester riep van den muur: sHoogwaarde heer, gij ziet dat het nu stil is. Wees dus 200 goed te zeggen, wat gij verlangt!"

sik verlang, dat gij mij de poorten opent, want Nuys is mij gehoorzaamheid verschuldigd. Vervolgens verlang ik, dat gij den bedrieger, die zich voor keizer Frederik uitgeeft en die zich binnen uwe muren bevindt, uitlevert."

ïWat uw eersten eisch aangaat, hoog waarde heer, " antwoordde de Burgemeester, »dien kunnen wij niet inwilligen. Wel erkennen wij, dat wij uw onderdanen zijn, doch gij hebt niet het recht met een leger onze stad of haar grondgebied te betreden. Dat is in strijd met onze oude privilegiën. Waart gij alleen gekomen, dan zou niemand u den toegang ontzeggen. Ook aan den tweeden eisch kunnen wij niet voldoen, omdat de gansche zaak u eigenlijk niets aangaat. AVij houden onzen gast voor keizer Frederik. En zelfs al was hij hetgeen gij meent, namelijk een bedrieger, dan heeft alleen koning Rudolf het recht zijn uitlevering te vragen. Gij bezit geen burgerlijk recht over ons."

Luide toejuichingen weerklonken uit den mond der verzamelde burgers, toen hun opperhoofd zijn rede besloten had. Nadat het weer stil geworden was, sprak de aartsbisschop: »De verantwoordelijkheid kome op uw hoofd neder, zoo gij mijn welgemeende eischen afwijst. Gij ziet, dat ik de macht heb u te dwingen." Dit zeggende wees hij op de schaar van ridders en ruiters, die zich op den achtergond bevonden.

»Uw goede bedoelingen, hoogwaarde heer aartsbisschop, kennen wij voldoende, " hervatte de burgemeester. > Zij bestaan in het overvallen en uitplundercn van weerlooze burgers. Ook kennen wij uw macht: de puinhoopen van menige stad of dorp weten ons daarvan te verhalen. Doch wij kennen ook onze macht, 'en met Gods hulp zal het u niet gelukken ons te overweldigen."

Weder betuigden de burgers op luiden toon hun instemming met des burgemeesters woorden. De aartsbisschop toch werd door allen van ganscher hart gehaat. Deze echter geraakte in grooten toorn over de koene woorden, die hij zoo pas had moeten hooren, en juist wilde hij een heftig antwoord geven, toen degeen, die het middenpunt van den ganschen strijd was, naar voren trad en, terwijl hij zijn hand kalmeerend nqar de burgers uitstrekte, sprak: sHeer aartsbisschop, hier ziet ge dengeen, dien gij een bedrieger noemt. Ik wil niet dat om mijnentwil het bloed van vreedzame burgers vergoten wordt. Ik verzoek u daarom de stad tot morgenmiddag uitstel te geven, opdat zij over uw voorstellen kunne beslissen. Ik geef u mijn keizerlijk woord, dat u dan in uw leger ons antwoord zal gebracht worden."

Nieuwsgierig had de aartsbisschop den vreemdeling, die in blinkende wapenrusting en waardige houding boven op den muur stond, terwijl deze sprak, beschouwd, en antwoordde vervolgens: sGoed, ik zal de stad tot morgenmiddag uitstel verleenen, om te beslissen. Nu verklaar ik echter, dat, zoo mijn beide eischen dan niet ingewilligd worden, ik een streng gericht over de stad oefenen zal."

Dit zeggende, keerde hij zich om, en reed naar zijn krijgslieden terug, die zich voor alle poorten der stad legerden, zoodat deze weldra aan alle zijden ingesloten was, en niemand in of uit kon. Alleen aan de rivierzijde was de stad vrijgebleven. De bisschop had geen / vaartuigen kunnen krijgen, om ook van dien kant de stad in te sluiten en dit verschafte den burgers een belangrijk voordeel.

Toen het onderhoud met den aartsbisschop ten einde was, vertrok de burgemeester, in druk gesprek met den grijsaard gewikkeld, die zich weder naar zijn woning begaf. De burgemeester verzond daarop de uitnoodiging aan de Raadsheeren, om den volgenden ochtend op een bepaald uur te vergaderen, ten einde over de eischen van den aartsbisschop te beraadslagen. Ook de grijsaard werd uitgenoodigd.

Het overige van den dag verliep ongestoord en zonder wapenrumoer. De aartsbisschop bepaalde er zich toe, de toebereidselen tot een onverhoopte belegering te voltooien, en van hun zijde bleven de burgers niet in gebreke de veiligheid hunner stad nog meer te verzekeren. Aan iedere poort werd eeü sterkere afdefeling H gewapenden geplaatst, en op de muren talrijke wachten gezet, die het oog goed in 't zeil hielden, ten einde een aankomend gevaar onmiddellijk te kunnen bespeuren. Overigens was het volle maan, zoodat aan een nachtelijken, plotselingen overval door de eene of andere partij voorloopig niet te denken viel.

CORRESPONDENTIE.

A. W, te H. Het beste adres is aan het Bestuur der Vereeniging, Heerengracht 70, Amsterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1896

De Heraut | 4 Pagina's