Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXXXIII.

THOMAS CRAMNER.

Onder de mannen, die de Heere gebruikt heeft, om de kerk van Engeland te reformeeren, neemt Thomas Cramner een eerste plaats in. Van zijne jeugd is ons weinig bekend. Hij werd den 2en Juli 1489 te Arlacton, in het graafschap Nottingham, geboren. Na zijns vaders dood zond hem zijne moeder reeds in 1503 naar Cambridge, waar hij zich toelegde op de scholastieke wijsbegeerte naar de gewoonte dier tijden, en in 1510—1511 lid werd van het Jezus-college. In dien tijd las hij ijverig de werken van Faber, Stapulman en Erasmus (voorloopers der Hervorming), totdat Luther's optreden zijne aandacht richtte op de Heilige Schrift, die hij vele jaren achtereen bestudeerde. In het jaar 1519 trad hij in het huwelijk. Hiervan was het gevolg, dat hij het bovengenoemde college moest verlaten. Hij werd aangesteld als leeraar aan het Buckingham-college, waarin hij arbeidde tot den dood van vrouw en kind, die spoedig volgde, toen hij weer geroepen werd aan het Jezus-coUege. In 1523 verwierf hij den graad van doctor in de godgeleerdheid. Zijn naam als godgeleerde was toen reeds zoo groot, dat de kanselier Wolsey hem wilde plaatsen aan het door hem te Oxford nieuw opgerichte college. Nadat Cramner deze eervolle roeping afgewezen had, werd hij te Cambridge professor in de godgeleerdheid en Universiteitsprediker. De Heilige Schrift was de grondslag van zijn onderwijs en zijne prediking. Omstreeks dezen zelfden tijd hield de theologische wereld van Engeland zich bezig met de vraag, die koning Hendrik Vin gesteld had, of zijn huwelijk met Catharina Van Arragon, ecne zuster van keizer Karel V, niet onwettig moe'st verklaard worden, omdat de echtgenooten elkaar te na in den bloede stonden. Eene commissie werd benoemd, die uitmaakte, dat het huwelijk wel wettig was. Toen kwamen Fox en Gardiner, mannen uit 's konings omgeving, op de gedachte, Cramner eens te raadplegen. De/.e stelde een geschrift op, waarin hij de onwettigheid des huwelijks verdedigde.

Dit bracht hem in nadere betrekking tot den koning, die hem tot zijn kapelaan benoemde. Cramner was innig overtuigd van de waarheid zijns bewerens en overtuigde velen. Doch toen hij naar Rome werd gezonden, om ook den paus te overreden, slaagde hij hierin niet. Desniettemin bleef hij de gunst van den Engelschen koning behouden, die hem op den aartsbisschoppelijken zetel van Canterbury verhief. Als zoodanig verklaarde hij het huwelijk des konings met Katharina voor ontbonden en bevestigde dat met Anna Bolein, de moeder der beroemde Elisabeth, onder wie de reformatie voor goed in Engeland triumfeerde. Zoolang Anna Bolein het oor des konings had, won de hervorming eenig veld bij Hendrik VIII. De opperheerschappij des pausen over de kerk van Engeland werd afgeworpen, en de koning haar hoofd genoemd. Het was toch Cramners ideaal, dat de vorst des lands ook hoofd der kerk zou zijn, evenals, zijns inziens, koning Josia van Juda geweest was. Toch was dit in de oogen des aartsbisschops niet genoeg. Het geheele Engelsche volk moest in hoofd en leden gereformeerd worden. Het moest den bijbel in de volkstaal hebben. Doch Cramner vond een machtige Roomsche partij tegenover zich, die al hare krachten inspande, om de reformatie tegen te werken. Zij scheen te zullen zegevieren, toen de koning zijn tweede vrouw van zich stiet en op het schavot deed sterven, ondanks Cramners verzet. Doch de plaats der ter dood gebrachte werd ingenomen door eene andere, Jane Seymour, die niet minder dan Anna Bolein de reformatie begunstigde. Gedurende 17 maanden deed de hervorming reuzenschreden. De bijbel werd zelfs toegelaten in den lande. Doch de kans keerde. Jane Seymour stierf en de koning werd een vijand der hervorming. Cramner bleef haar getrouw en verdedigde haar zelfs in het parlement, ofschoon te vergeefs.

Wel verloor hij hierdoor nog niet 's konings gunst, doch zijne vijanden lieten niet af, zijnen val te bewerken. Toch gelukte hun dit niet. En toen eindelijk Hendrik VIII in 1547 gestorven was en zijn eenige zoon Eduard VI zijn plaats ingenomen had, zegepraalde Cramner geheel over zijne vijanden. De reformatie deed hare blijde inkomste in Engeland. Het Avondmaal werd gehouden onder de twee gedaanten van brood en wijn, en eehe nieuwe liturgie ingevoerd. Aan de Universiteiten van Oxford en Cambridge traden als hoogléeraren. mannen op als Peter Martyr, Bucer, Trimellius en andere bekende voorstanders der Calvinistische hervorming in het buitenland. De Roomsche partij was nog vrij machtig, en werd daarom de hervorming met krachtige hand ondergehouden. Zoo ging het tot den óenjuli 1553, toen de jonge koning stierf en de troon beklommen werd door Maria de Bloedige, de voorstandster der Roomsche kerk, onder wier bestuur de Roomsche partij de overhand kreeg. Reeds in September werd Cramner op last der koningin in den Tower geworpen. Zeker had hij dit aan haar niet verdiend, want hem dankte Maria het leven, toen haar vader haar wilde dooden en niemand buiten Cramner voor haar dorst te pleiten. Toen Hendrik VIII aan Cramner's bede gevolg gaf, voorspelde hij zijnen gunsteling, dat zij hem anders voor zijne edelmoedigheid loonen zou, dan hij verwachtte. Welnu, deze profetie ging in vervulling, nadat Cramner gevangen genomen was. Eerst werd hij van hoogverraad beschuldigd, maar van dezen blaam, die hem werkelijk schuldig zou gemaakt hebben, zuiverde hij zich, zoodat hij toen van ketterij aangeklaagd werd. Als hij hiervoor terecht stond, beriep hij zich op Gods Woord, maar zijne tegenstanders wezen op het zwaard als hun wapen. Een grooten troost voor onzen martelaar was, dat hij roet zijne vrienden Latimer en Redley in eene kamer opgesloten was. Dat bleef nog zoo, toen hij in Mei 1554 roet zijne lotgenooten in hel lijden naar Oxford werd gebracht.

Daar hij bleef weigeren cenigc Roomsche artikelen te onderteekenen, werd hij als ketter veroordeeld en in een zwaardere gevangenschap gebracht. Achttien maanden bleef hij in dezen staat, zich bezig houdende met de samenstelling van een tweede geschrift tegen Gardiner, die de Roomsche mis verdedigd had. Intusschen had de koningin zich tot den paus gewend met het verzoek verder tegen Cramner te mogen procedeeren. Deze werd _ daarop in verhoor genomen door een pauselijke commissie. Hij protesteerde hiertegen bij Maria. Niets baatte. De paus excommuniceerde hem en droeg aan de bisschoppen Bonner enThirlbey op, hem te ontwijden. De eerste deed het met genoegen, maar de laatste, zijn oude vriend, met tranen in de oogen.

Doch het was voor de vijanden van Cramner niet genoeg dezen ten val te hebben gebracht, zij wilden hem ook tot herroeping brengen. Zij behandelden hem na zijn excommunicatie zeer vriendelijk en hartelijk en beloofden hem het leven. Cramner wankelde; hij viel. Natuurlijk werd zijne herroeping overal verspreid; al zijne vijanden juichten. Dadelijk na deze zegepraal werd Cramner ter dood veroordeeld, doch dit werd nog voor hem geheim gehouden. Den 21 en Maart werd hij in de Mariakerk gebracht. Op een verheven plaats, voor allen zichtbaar, knielde de grijsaard, bitter weenend. Na de preek, waarin bewezen werd, waarom een ketter als hij moest sterven, al had hij herroepen, moest Cramner zijn herroeping openlijk herhalen. sDat wil ik gaarne, " antwoordde hij, maar met een andere bedoeling. Daarop sprak hij het volk aan, sprak een vurig gebed uit om vergeving der zonden, en toen herriep hij alles, wat hij, in de vreeze des doods, tegen Gods Woord en de ware leer had gezegd en gedaan. Zijn hand, waarmee hij zijn naam geschreven had onder het noocllottige schrift, zou het eerst branden, zeide hij. Den paus verklaarde hij toen voor den Anticrist en zijne leer voor leugen. Daarop werd hij naar het schavot gebracht. Twee monniken trachten hem tevergeefs over te halen zijn laatste woorden terug te nemen. Hij hield vol. Kalm liet hij zich aan den paal binden, en toen de vlammen opflikkerden, hield hij er het eerst zijne hand in, zeggende: »Deze hand heeft kwaad gedaan". Geen klaagtoon werd vernomen. Hij stond onbewegelijk, de oogen ten hemel gericht sH-eeie Jezus, neem mijnen geest, " hoorde men uit de vlammen.

DE GAAY FORTMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1897

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1897

De Heraut | 4 Pagina's