Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roepen tot bekeering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roepen tot bekeering.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Vrije kerk heeft Ds. Bos een belangrijk stuk over den kinderdoop geplaatst, dat we in menig opzicht met genoegen lazen.

Zoo schrijft hij op blz. 5 3 :

Het uitspreken, en vooral het vooropstellen van de stelling, dat de vooronderstelde wedergeboorte de grond is van den Doop, kan aanleiding geven en heeft reeds werkelijk aanleiding gegeven tot groot misverstand en verdeeldheid onder de broederen in de Geref. Kerken, waarom het noodig is haar los te laten, en liever dient aangetoond te worden, dat wij het zaad der Gemeente, of de kinderen der geloovigen voor wedergeborenen hebben te houden, krachtens hunne, voor ons bekende, betrekking tot het Genadeverbond, zonder die vooronderstelde wedergeboorte den grond te noemen van den Doop ; met duidelijke aanwijzing evenwel, dat daarom niet al de gedoopten, evenmin als alle Avondmaalgangers, werkelijk wedergeborenen zijn, waarom in de gemeente met ernst dient vermaand te worden tot zelfonderzoek, en gewaarschuwd moet worden tegen zelfbedrog en geveinsdheid, en opgewekt tot waarachtige bekeering en het oprecht of levend geloof in Christus Jezus; biddende om de krachtige werking des H. Geestes tot wederbaring der onwedergeborenen in de gemeente, zoowel als tot versterking des geloofs en der heiliging van den wandel der oprechte kinderen Gods.

Welnu, deze bekentenis dat wij het zaad der gemeente of de kinderen der geloovigen voor wedergeborenen hebben te houden, is kostelijk.

Daarmede zijn we weer in het rechte spoor.

Dat werd langen tijd ontkend, dat werd bestreden, en geloochend, en met die loochening waren we uit het Gereformeerde spoor geraakt.

En wat nu zijn bedenking betreft, dat de aansporing en het vermaan tot zelfonderzoek bij ons schade lijdt, dat licht hij op blz. 41 nader en beter aldus toe:

Maar, zegt ge, een kind dat ge in de Gemeente doopt, en doopen moest, en voorondersteld werd wedergeboren te zijn, kan werkelijk onwedergeboren wezen, en — voorjzoover ons bekend — onwedergeboren sterven. Wat dan ? Waar blijft ge dan met uwe vooronderstelde wedergeboorte ? Dat zulks plaats hebben kan, en werkelijk somtijds het geval is, geven we grif toe. Er is kaf onder het koren. Er zijn hypocrieten of geveinsden in de kerk. En tot die hypocrieten kunnen kinderen zoowel behooren als volwassenen. Wij zouden daarom wel wenschen, dat de Dienaar des Woords daarmee rekende, als hij in de Gemeente optreedt, bedienende het Woord en de Sacramenten. Paulus rekende daar kennelijk ook mee, en vermaande de Gemeente ernstig tot zelfonderzoek. Het is, onzes inziens, treurig, wanneer de predikanten zich aanstellen alsof zij het alleen te doen hebben met ïuedergeborenen.1 met louter reinen, met op­ c rechten van hart en wandel. Zij moeten èn op m de catechisaties èn in de prediking er mee rekenen Z dat er onoprechten zijn in de Gemeente; dat e er kaf onder het koren is, en daarom dienen t zij er steeds ernstig op aan te dringen, dat èn g de volwassenen èn de kinderen zich ernstig hebben te onderzoeken, of zij levende lidmaten d der Gemeente zijn, d. i. of zij wel waarlijk wedergeboren zijn. Zij moeten bidden, dat God, die ' de harten kent, de onoprechten, hen die nog onwedergeboren mochten zijn in de Gemeente, D aan zichzelven moge ontdekken, oprecht verloren o zondaren bij zichzelven moge maken, den Geest der gebeden en der genade moge geven, wederbaren moge enz. En zij mogen niet nalaten, op t de catechisaties en op den kansel, ernstig te vermanen tot het oprecht geloof en tot de waarachtige bekeering des harten en des levens. Wie dat niet doet, brengt zichzelven bij de oprechten in verdenking, wiegt de geveinsden in den slaap, en verwaarloost een deel der heilige roeping, waarmee hij van God is geroepen. Men mag in de Gemeente niet de gedachte koesteren: als ik maar gedoopt ben en tot de Gemeente behoor, ben ik veilig en gedekt voor de eeuwigheid. Men moet weten, of men een levend lidmaat der Gemeente is en eeuwig zal blijven, omdat eens alle doode takken, alle ranken die geen vruchten voortbrengen, uitgehouwen en in het vuur geworpen zullen worden. Dat mag een predikant niet verzwijgen, zal hij zijne roeping getrouw volbrengen, en de opzieners moeten er hunnen leeraar over onderhouden, wanneer hij dit gewichtig deel zijner roeping mocht verwaarloozen.

Hierop zeggen amen. we in hoofdzaak Ja en amen.

Toch met één voorbehoud.

Als we niet met woorden spelen, maar vooraf vaststellen, dat we onder wedergeboorte hier verstaan, de inplanting va7i het zaad des nieuwen levens, dan zal ook Ds. Bos ons wel toegeven, dat geen prediker, door wat woord ook, dit in eenige ziel bewerken kan, en dat niemand die nog dood is, dit, onder welken vorm ook, kan bewerken in zich zelf.

Die dit doen kan is alleen de Heere.

Hij door zijnen Heiligen Geest.

Alzoo eerst wordt de zondaar van dood levend, door een bovennatuurlijke daad Gods, waaronder hij zelf geheel lijdelijk verkeert.

De plicht die op een prediker rust is dus niet om den mensch weder te baren, noch ook om zijn hoorders op te wekken, dat zij zichzelven zullen wederba, ren.

Dat kan hij niet, en dat kunnen ziJmsX.

Maar wat hij wel - moet doen, en kan doen, is degenen die wedergeboren zijn, oproepen tot bekeering, tot eerste bekeering, en tot doorgaande bekeering, en tot terugkeer indien ze weer afdoolden.

De vraag is dus maar: Wanneer zal een prediker zijn plicht om te «roepen tot bekeering", beter kunnen vervullen, als hij zich voorstelt, dat de menschen tot wie hij spreekt nog ganschelijk doof, stok «/OÖ/" zijn, of wel als hij spreekt in de onderstelling dat de personen die voor hem zitten reeds wedergeboren zijn ?

En dan, dunkt ons, zal ook Ds. Bos moeten zeggen: Dat een prediker een mensch die nog dood is, tot bekeering zou roepen, heeft geen zin. Die hoort het niet, en kan het niet hooren. Heeft hij daarentegen wel met menschen te doen die wedergeboren en dus niet meer dood zijn, dan is zijn roepen alleszins ter plaatse en kan het effect hebben.

Een prediker nu die dat nalaat, en dat niet aldoor doet, en er niet scherp op ingaat, en er niet in volhardt, is ook naar onze overtuiging volstrekt onwaardig zijn bediening.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Roepen tot bekeering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1897

De Heraut | 4 Pagina's