Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zegensprenk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zegensprenk.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de zegenspreuk, waarmede de Dienaar des Woords de vergadering dergeloovigen pleegt in te leiden, ontvingen we van een belangstellenden broeder dit niet onbelangrijk schrijven, dat we gaarne opnemen:

Hooggeachte Redacteur!

Zij het mij vergund eenige letteren te mogen plaatsen in uw blad, naar aanleiding eener zinsnede, voorkomende in de Heraut van Zaterdag 5 Juni, in de beschouwing over het Pinksterfeest. Er komt n. 1. in deze uwe beschouwing de volgende zinsnede voor: sDat is het dan ook, waarom, zoo dikwijls de geloovigen saamvergaderen onder den dienst des Woords en der Sacramenten, de zegenspreuk uitgaat: > Genade en vrede zij u van God den Vader, door Christus Jezus onzen Heere, in de gemeenschap des Heiligen Geestes".

Deze zinsnede nu deed mij de opmerking maken, dat er in al de brieven van den apostel Paulus, waar deze zegenbede vermeld staat, den naam des Heüigen Geestes niet vermeld wordt, maar alleen den naam van God den Vader, en daarna den naam van den Heere Jezus Christus.

Nu is mijne vraag, ho| komt het toch, dat telkens, wanneer de gemeente is saamvergaderd onder de bediening des Woords, de meeste dienaren des Woords er den naam des Heiligen Geestes wel bij uitspreken, daar toch deze zegenbede genomen is uit de Heilige Schriftuur.

En waar er dienaren des Woords gevonden worden, die de zegenbede op de gemeente neerleggen, zooals ze in de Heilige Schrift vermeld staat, verwekt dit bij sommige geloovigen opzien, ja, sommigen gaan zelfs zoover, dat zij de dienaar, die aldus durft handelen, van ketterij beschuldigen en hem niet meer hooren wiUen. M, i. spruit zulk eene handelwijze voort uit onkunde.

Neen, de dienaar des Woords, die aldus door sommige geloovigen wordt beschuldigd, kan, op grond der Heilige Schriftuur, zulk eene verdachtmaking verre van zich afwerpen, wetende, dat zijne handeling door het Woord gerechtvaardigd is.

En nu, hooggeachte Redacteur, waar er in de kerk van Christus aangaande deze zaak nog veel gevonden wordt, dat onkunde verraadt, zij het mij vergund, u het verzoek te mogen doen, aangaande deze zaak eenig licht te willen verspreiden.

Vertrouwende, dat gij aan mijn verzoek zult voldoen, en dat door deze inlichtingen de nevelen worden weggevaagd, noem ik mij.

Hoogachtend,

Amsterdam., 9 Juni 1897.

De vraag hier in het geding komt vanzelf ter sprake, als we bij de behandeling van den Eeredienst ook aan dit punt toekomen.

Het schijnt ons daarom verkieslijk, voorshands hierop niet nader in te gaan, overmits zulke quaestiën veel beter in onderling verband, dan elk op zichzelf kunnen beoordeeld worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Zegensprenk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's