Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Het gansche woord.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het gansche woord.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de profeet Jeremia zeide tot hen: k heb het gehoord; ziet, ik zal tot den Heere uwen God bidden naar uwe woorden; en het zal geschieden, het gansche woord, dat de Heere uzal antwoorden, zal ik u bekend maken; ik zal u niet één woord onthouden. Jeremia 42 : 4.

Lieflijk, voorzeker, moet het Evangeliewoord in huis en hart weerklinken. De Itracht, die uit God werkt, trekt eerst aan, en stoot eerst daarna af. En predikers van het Evangelie, of ook al te ijverige belijèrs van het Evangelie, die het aandorsten en er lust in hadden om deze orde om te keeren, hebben de komst van het Koninkrijk niet bevorderd, maar, voor zooveel aan hen iiing, veeleer belemmerd.

Dan werd, wie nog van verre stond, bij het hooren van hun harde taal beklemd; zoo menig hart, dat toch diepere behoefte kende, sloot zich toe, in plaats van zich te openen; en meer dan één, die er aanvankelijk toe neigde, om in de gemeenschap der heiligen in te gaan, schrok terug bij het beluisteren van zoo hartelooze gestrengheid.

Er is, waartoe het verheeld, in dien weg der hardheid van taal in vroeger tijden soms op onvergeeflijke wijze gezondigd, en nog zija er tal van kleine kringen, die zonder zelf het te beseffen, ten deze schuldig voor God, en om Gods wil schuldig voor men schen staan.

De hartstocht om zielen te redden, de dorst om het verlorene te zoeken, de drang der ontferming, om den drenkeling de reddende hand toe te steken, sprak zich in die harde taal zoo zelden uit.

Niet alsof er niet vaak een warmer hart achter de koude lippen school. Ook onder die afbijtende Christenen vond men bij nader kennismaking soms uiterst teedere zielen, ijveraars voor de eere Gods, die u niet zelden door hun nauwheid van conscientie beschaamden, en die alleen uit vreeze, om valsdie genade te voeden, eer afweerden dan lokten.

Maar ook al weet ge die heilige voorzichtigheid op prijs te schatten, toch bleef de eindindruk, dat hun taal niet aan de taal des Evangelies beantwoordde.

Enkele tonen uit Gods Woord wisten ze iioog en zuiver te doen klinken, maar wat ge missen blecft, was het volle accoord.

Ongemerkt is de taal der prediking, en de taal van het getuigenis sinds dan ook in het oog loopend gewijzigd.

Toen die hardheid van taal zich ten slotte ia koud redeneerende liefdeloosheid had uitgeput, is de toon omgeslagen, en heeft men kracht gezocht in het tegenovergestelde uiterste.

Al wat naar strengen toon of harde taal ook maar van verre zweemde, moest nu uitgebannen; gemeden elk woord en elk deel der waarheid dat af kon stooten; de steel met de scherpe doornen werd zorgvuldig in fluweel gewikkeld en zoo voor het oog verborgen gehouden; alleen de bloem met haar zachte tinten en wuivende geuren stak uit het zacht omwindsel uit.

Tot in zijn toon toe poogde men vóór alle dingen lief en innemend te zijn. Het Evangelie was zoo schoon. Het sprak van vertroosting, het spelde verzoening, het profeteerde van eeuwige zaligheid. De weg was niet meer nauw, maar o, zoo breed, de poorte niet meer eng, maar wijd voor allen openstaande. Niets hield meer terug. Geloof was al wat vereischt werd, en gelooven was, o, zoo gemakkelijk. Men had slechts te komen, en af te leggen zijn vroeger vooroordeel, en met de lieve broeders en lieve zusters raeê te doen, om als loon voor wat immers niets kostte, van de gunste zijns Gods en de lietde Christt verzekerd te zijn.

En ook hier moogt ge voorzeker de heiliger aandrift niet miskennen, die in zoo zoete, lieve taal zich uitte. Bij meer dan één was het waarschijnlijk de vreeze, dat soms een rookende vlaswiek door een iets harder woord mocht worden uitgebluscht. En er zijn er geweest, die door die vreeze, met lietde vermengd, gedrongen, in de kracht huns Heeren wonderen van behoudenis hebben verricht.

En toch, als ge na die lieve taal gehoord te hebben, Gods heilig Woord weer opsloegt, dan voeldet ge toch onwillekeurig, dat er ia die zoetvoerigheid iets lafs was, dat aan den ernst \ an het Evangelie te kort deed.

Zeker, (5e rookende vlaswielf mag niet worden uitgebluscht. Allen die dorsten moeten komen, en om niet wijn en melk koopen, zonder prijs. Maar er staat ook geschreven van menschen, wien het ondraaglijker zal zijn in den dag des oordeels, dan Sodom en Gomorra.

En dat Evangelie^^o? /^, die prikkelende, die aangrijpende, die de ziel schuddende en saamtrekkende ernst, werd in die lieve taal drie lieve predikers zoo te eenen male gemist.

En zeg nu niet, dat dit alleen de wijze raakt van het Evangelie voor te stellen.

Het is wel terdege de inhoud zelf van het Evangelie, de waarheid onzes Gods, die er ten slotte door wordt aangetast. Iets wat ge terstond gevoelt, als ge u afvraagt, wat er in deze prediking der liefheid, meer dan der liefde, overbleef van het wijzen op het vuur dat nooit wordt uitgebluscht en den worm die nooit sterft.

o, Die buitenste duisternis, waarvan Jezus sprak, wie onder die lieve lieden rept er nog van ? Dat er een is, die ziel en lichaam kan verderven in de hel, wie is er, die het nog uit drang van een geen rust latende overtuiging aan zijn onnadenkende omgeving toeroept ?

Er is, dat geven we toe, van de hel misbruik gemaakt. Alsof de hemel geen kracht genoeg ter aantrekking kon uitoefenen, heeft men den ansgt der hel laten rondspoken. En van dien angst heeft het clericalisme zich een instrument gemaakt, om het heerschen over levenden endooden aan Christus uit [de hand te nemen, en te misbruiken als middel voor eigen aangematigde heerschappij over de ontruste zielen.

Maar hoe streng ge ook tegen zoo zondig misbruik toornt, heeft het alleen spreken van den hemel, en zoogoed als zwijgen van de hel dan beter vrucht gedragen ?

Of merkt ge dan niet, hoe het zwijgen van de hel er almeer toe leidt, om ook den hemel zich almeer in nevelachtig verschiet te laten terugtrekken, en onze heerlijke religie te misvormen in een schoone vertroosting en bezieling, die ten slotte alleen voor het leven hier op aarde dienst doet?

De eeuwigheid wordt verre gesteld, het leven hier opbaarde dreigt almeer het één en al te worden.

En ijskoud doet het u aan, zooals er thans zoo honderden bij honderden wegsterven. > Zacht ingeslapen", zooals het dan heet, maar feitelijk weggestorven zooals een dier wegsterft. Zonder een enkelen toon van den psalm des levens, zonder één kreet van verlossing, in doezelende onaandoenlijkheid zelfs aan den angst van het sterven gespeend.

Dat is de schreiende geestelijke achteruitgang, die den uitgang van onze anders zoo wondere eeuw kenmerkt, en die als God het niet verhoedt, op een algemeencn afval van het Christendom moet uitloopen.

Alle religie plaatst u voorde eeuwigheid, doelt op de eeuwigheid, laat uit het eeuwige kracht aan uw leven op aarde toestroomen, ea heiligt en bezielt dit uw aardsche leven, door het steeds en altoos weer onder het gezichtspunt der eeuwigheid te stellen.

Een leer, een richting, die dit niet doet, is geen religie, maar zelfs in haar edelste vormen hoogstens vrome sentimentaliteit.

Gods heilig Woord laat daarom dat eeuwige nooit één oogenblik los. Al wat het u zegt, al wat het u brengt, al wat het u in hope profeteert, het is nooit van beneden, maar altoos van boven.

Bij dit eeuwige verleken is naar luid van Gods Woord ; al het aardsche, wat schat het ook in zich drage, niets. Dat de eeuwigheid in uw hart gelegd is, is het ecnige wat aan uw menschelijk hart waarde geeft. En al wat genade beoogt en genade bewerkt, is u hier reeds op aarde een burgerschap in den hemel te geven, en eens in de eeuwigheid te doen ontplooien, wat hier school in den knop.

En daarom verflauwt elke religie, verbastert elke kerk, en wordt zouteloos elke prediking, die dat eeuwige, ja, nog pro memorie uittrekt, maar feitelijk opgaat in vroomheid voor deze aarde.

Dan buigt de kerk voor de wereld, de religie voor den geest der eeuw, en onderwijl de waarheid op de straten struikelt, triomfeert de tijdgeest, die op al het eeuwige den ban legt, tot in het heilige der heiligen.

Jeremia was de machtige ziener, die reeds in zijn dagen dat gevaar inzag en daarom zijn volk toeriep: »Het zal geschieden, het gansche woord, dat de Heere spreken zal, zal ik u bekend maken, en ik zal u niet één woord onthouden"; en dat besliste zeggen van Jeremia blijft: alle eeuwen door voor aHe kerk, voor alle prediking, voor alle getuigenis geven, de onomstootelijke regel.

Valsch is de prediking, die uit het Evangelie alleen het harde uitkiest, en de gestrengheid Gods als eenige bazuin laat weerklinken, met onderlating van het trekken der eeuwige ontfermingen.

Maar valsch is eveneens elke prediking van Evangelie, die aan het lieve lust heeft, maar voor den ernst terugdeinst, en van geen trillen onder den toorn des Almachtigen weet.

Op den vollen raad Gods komt het aan.

Op het gansche Woord. Op de vertroostingen, maar ook op de bestraffingen. Op de lieflijkheden des hemels, maar ook op de verschrikking van de plaatse des verderfs.

Het volle lied moet uitgezongen, in zijn strophen van de liefde Gods, maar ook in zijn ontzettend referein, dat wie niet wedergeboren wordt uit water en geest het Koninkrijk van God zelfs niet zien zal.

Gij, mensch, zult niet scheiden wat de Heere uw God onlosmakelijk vercenigd heeft.

Zijns is de beschikking over dood en leven, over hel en hemel, over tijd en eeuwigheid.

Er is geen accoord, dan waar de toorn Gods en de liefde Gods zich in het Kruis van Golgotha tot hoogere eenheid oplossen.

Het »harde Christendom", dat het goddelijk mededoogen niet kent, is een wanklank.

Maar een wanklank is ook het »lievc Christendom", dat de buitenste duisternis niet aandurft.

Kracht, bezieling, waarachtige vertroosting is alleen in het gansche. Woord onzes Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's

„Het gansche woord.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's