Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebroken met de ordinantie van den Doop.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebroken met de ordinantie van den Doop.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terecht is er een trilling van ergernis door heel het land gegaan, toen bekend werd hoe de Haagsche Synode de noodzakelijkheid van dea heiligea Doop voor haar kerkelijke gemeenschap losliet.

De Kinderdoop als zoodanig was reeds voorlang losgelaten, maar de gewoonte hield dan toch nog staad, dat mea zich doopea liet bij het doen van belijdenis. Juist het meerder vertoon echter, dat aan zulk eea Doop op later leeftijd verboaden was, bleek (voor velea eea struikelblok om tot het doea vaa belijdenis te komen. Ze geloofden niet meer aan den Doop, noch ia dea Drieëeaigea God die ia dea Doop beleden werd; ea nu wilden ze wel > lidmaat" worden, mits die verouderde plechtigheid hua gespaard bleef.

En dit nu vond de Haagsche Synode goed.

Nu kan dit besluit niemand, die den geest dezer Syaode kende, verwonderen.

Gelijk men weet, was de heihge Doop voor den kring waaruit de meerderheid dezer Synode is samengesteld, sinds lang niet heilig meer. De Doop gold haar in het minst niet meer als Sacrament. Eea ordinantie oibevel des Heerea om te doopen, nam ze niet aaa. Niet de Christus, dejSynodezou bepalen wat te geschieden stoad. Vaa gehoorzaamheid aaa Christus kon geen sprake meer voor ons zijn. Ea boveadicn wie waarborgde ons, dat de Christus metterdaad e woorden van de Doopsinstelling gesproken had ? Er stoad ia ons Evangelie zooveel, dat stellig ea blijkbaar eerst later veronnen, en op Jezus' naam was gesteld.

Zoo was dan sinds lang alle geestelijke rondslag van onder dea heiligea Doop eggeaomen.

Wat er vaa bleef, dreef eakel op santie.

Het was een aandoenlijke plechtigheid. ie kleine lieve kinderkens, in hun lange oopjurk, naar het bedehuis gedragen. De oeder uit het kraambed hersteld. Een orte plechtige handeling. En daa de aadoealijke toespraak. Eea tafereeltje voor ea schilder, dat niemand ten slotte missen ilde. Zoo geheel voor het gevoel en voor e wereld der aandoeningen.

Maar natuurlijk op die wijs was het Sacraent in een aandoenlijke plechtigheid veranerd, en hmg dus de Doop enkel aan het oedvinden van measchen, en nu er alzoo easchen kwamea, die goedvoaden, om ok dit aandoenlijke de wereld uit te helen, moest de Synode wel meegaan, ea den rijbrief uitreikea die verlangd werd.

In zooverre lag er derhalve niets verras-

seads ia; was het veeleer niet aaders te verwachten.

Ea dat nochtans dit fatale besluit sensatie onder ons maakte, was dan ook niet om de Synode, maar omdat er als op een geestelijken barometer in werd aangewezen, hoe sterk de geestelijke dampkring in de Nederlandsche Hervormde kerk was omgeloopen.

Elf-, twaalfhonderd jaren lang, was nu de heilige Doop het merkteeken van alle Christenvolk hier te lande geweest. Waarover men ook gedeeld lag, over de noodzakelijkheid van den heiligen Doop als teeken van kerkelijke gemeenschap, was alle Christenvolk het eens gebleven. In den heiligen Doop lag nog de laatste band, die de eenheid van heel Christus' kerk op aarde openbaarde.

Daarmee te breken, was alzoo de laatste vezel doorsnijden, die ons ceremonieel-historisch de eenheid der kerk verpandde, en toch.... daartoe dorst men van alle kerken op aarde, het eerst in Nederland overgaan.

Nu ware dit natuurlijk niets geweest, bijaldien dit fatale besluit plotseling schrik in de gemoederen der Hervormden had geworpen, en aan alle geloovige belijders, die in deze kerk huizen, klaar en duidelijk had doen inzien, dat er thans voor het minst een aanranding van het heilige had plaats gehad, die tusschen hen en deze Haagsche Synode een afgrond deed gapen.

Als het drijven van één machtigen wind, had dit protest dan op de Haagsche Synode kunnen werken. Het had haar kunnen dwingen ijlings weer saam te komen, en in die vernieuwde saamkomst zoo heilloos besluit te herroepen.

Maar, en dit juist is het veege teeken, van zulk een algemeene, bezielde, veerkrachtige beweging merkt men niets.

Hier en daar is zeer zeker een zwakke stem van protest opgegaan, maar de kerkeraden zwijgen, de Dienaren des Woords zwijgen, de Ouderlingen zwijgen, en de gemeente in haar honderdduizenden berust.

Vergelijkt men dan ook de storm die in de jaren 1869 en'70 opstak tegen de enkele wijziging van de Doo^sformule, met het kleine briesje dat thans tegen de aanrandbg van den Doop als zoodanig waait, dan is hiernaar de moedeloosheid en krachteloosheid der orthodoxe oppositie met juistheid af te meten.

Toen, in 1869 en '70, zat er in de oppositie een wil, school er een krasse bezieling in, sprak er toorn uit. Thans zwijgt men, of spreekt hoogstens een tam woord, meer pour acquit de conscience, dan gedreven door den Geest des Heeren.

Zelfs de Gereformeerden in deze kerk staan bedremmeld. Ze beseffen wel dat het ontzettend is, maar ze weten niet, hoe het aan te vatten.

Maken ze nieuwe oppositie, dan loopt het op provisioneele schorsing en afzetting uit, en daar breuke h. i.' in elk geval moet worden voorkomen, steken ze liefst niet van wal, want ze duchten reeds eer ze de haven uit zijn, schipbreuk te zullen lijden.

En toch zouden we onze Gereformeerde kerken wel op het hart willen binden om ten deze de hand in eigen boezem te steken.

Er zijn twee sacramenten.

Er is niet alleen het sacrament van den heiligen Doop, maar ook het sacrament van het heilige Avondmaal, en al heeft nu geen Gereformeerde Synode ooit uitgesproken, dat het Avondmaal deswege wel achterwege kan blijven, feitelijk is toch de toestand, dat tal van leden der gemeente onder ons zonder Avondmaal voortleven.

Is nu het Avondmaalsbevel minder stellig dan het Doopsbevel, of blijkt niet uit de duidelijke bewoording der Heilige Schrift, dat de Heere Christus die beide sacramenten verordineerd heeft?

En is het dan goed, kan het voor de eere van en met de gehoorzaamheid aan onzen Heere Christus bestaan, dat zoo menig lid dezer kerken onder ons voortleeft alsof Christus geen Avondmaal had ingesteld, en dat de kerkeraad dit geworden laat, en dit door zijn stilzwijgen bezegelt?

Ongetwijfeld, beide gevallen staan niet gelijk. Dit geven we niet alleen toe, maar we stellen het zelven op den voorgrond.

En toch, goed kan het in Christus' kerk alleen dan zijn, als wat de Christus heeft ingesteld, ook in stille gehoorzaamheid aan zijn bevel wordt nagekomen, niet alleen bij het sacrament des heiligen Doops, maar ook bij het sacrament des heiligen Avondmaals.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Gebroken met de ordinantie van den Doop.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's