Een levensteeken.

Van den aanvang af, is er bij het opkomen der Gereformeerde beweging nadruk op gelegd, dat we, evenals onze vaderen, aan de eenheid der Gereformeerde kerken onder alle volkeren en natiën hadden vast te houden.

In elk land moge de kerk een nationale eigenaardigheid vertoonen, toch mag daarom het universeele karakter der kerk van Christus niet uit het oog worden verloren.

Ons ideaal is niet de particuliere volkskerk, als in Israël, maar de wereldkerk, die alle natiën en volken omvat, en uit alle natiën en volken de belijders zijner waarheid in één heiligen band vereenigt.

Dit heeft men in Engeland, in Amerika, in België, in Duitschland dan ook verstaan, en aan teekenen van sympathie heeft het ons waarlijk niet ontbroken.

Geheel in denzelfden geest ging er thans ook een roepstem uit van de Gereformeerde kerken in Zuid-Afrika, die we op hoogen prijs stellen.

Met de Gereformeerden in Zuid-Afrika toch hebben we niet alleen den band der belijdenis, maar ook den band des bloeds en der afkomst gemeen.

Wel begaat men een fout, zoo men de broederen in Zuid-Afrika nog altoos min of meer als behoorende tot onze natie wil beschouwen. Dat heeft uit. In Afrika heeft het oorspronkelijk Hollandsche element zich én sociaal én staatkundig zelfstandig ontwikkeld. En alleen wie de Afrikaansche stamverwanten als zelfstandige zuster natie begroet, staat in zuivere verhouding.

Maar juist overmits we de zelfstandige poiitie onzer stamverwante medebelijders volmondig en zonder voorbehoud erkennen, en zelfs de mogelijkheid aannemen, dat de positie van het Hollandsche element in Zuid-Afrika eenmaal de positie van Nederland, in beteekenis voor het wereldgeheel verre zal te boven gaan, verkwikt het ons te meer, als er van daar een stem tot ons uitgaat, om op het gemeenschappelijk terrein der wetenschap gemeenschap te zoeken.

En dit nu greep plaats in het hier navolgend schrijven, gericht aan Dr. A. Kuyper:

Venters tad, c. c. 9 Sept. 1897,

PROF. DR. A. KUIJPER,

Amsterdam.

WelEerw. Hooggeleerde Heer!

Het Curatorium der Theol. School van de Geref. kerk in Zuid-Afrika gevestigd te Burgersdorp heeft aan ondergeteekende als Voorzitter der laatste vergadering opgedragen in correspondentie te treden met het bestuur der Vrije Universiteit te Amsterdam, om eenige inlichtingen te verkrijgen.

Daarom neem ik de vrijheid, mij tot UEw. te wenden met beleefd verzoek, die inlichting bij de bevoegde autoriteiten voor ons te willen verkrijgen, en ons te doen geworden.

De zaak is 'leze: Door sommige onzer studenten is de V.., s H uitgesproken om, nadat zij eenige jaren in ce Theologie aan onze school gestudeerd hebben, hunne studiën verder te Amsterdam of Kampen te voltooien, om alzoo ruimer gezichtskring te verkrijgen. Hun verzoek is, te vernemen op welke wijze dit zou mogelijk zijn, óf de examina hier gedaan in Nederland zullen erkend worden, óf dat zij, eer zij tot de Theol. studiën kunnen toegelaten worden, een examen in Nederland moeten doen. Wij hier hebben de Nederlandsche examina erkend, en een der studenten der Vrije Universiteit, Broeder T. Hamersma, dient nu, na nog een jaar aan onze school te hebben doorgebracht, de Geref. kerk alhier als Herder en Leeraar.

Eenige informatie, die gij ons geven kunt, zal ons zeer welkom zijn.

Voor dat studenten bij ons tot de Theol. studiën toegelaten worden, moeten zij eerst bewijs leveren dat zij het Matriculatie-examen bij de Kaapsche Universiteit gepasseerd hebben, of een examen hiermede gelijkstaande. Daarna (na ±18 maanden) volgt een Leterarisch examen in de volgende vakken :

A. Nederlandsche taal-en letterkunde.

B. Grieksch.

C. Latijn.

D. Algemeene geschiedenis.

E. Logica en Rhetarica.

Het examen in deze vakken staat gelijk met het intermediate B. A. van de Kaapsche Universiteit. Heeft iemand zijn B. A. examen aan die Universiteit gedaan, ook in Hollandsch, dan behoeft hij geen Literarisch examen aan onze school te doen.

Dan is er een Theol. cursus van drie jaren, met overgangs-examens :

iste jaar. Hebr. spraakkunst en gemakkelijke vertaling; Bijbelsche geschiedenis; Bijbelsche Archielogie .en kerkgeschiedenis tot 1294.

2de jaar. Hebr. en Exegese O. T.; Isagoge O. T.; Kerkgeschiedenis met inachtneming van de geschiedenis der zending; Predikkunde, en geschiedenis en inhoud der FormuHeren en liturgie.

3de jaar. Exegese N. T.; Herderlijk werk en Catechetiek ; Kerkregeering en Isagoge N. T.

Hopende UEw. niet te lastig gevallen te hebben en in afwachting van Uw geëerd antwoord blijf ik

Uw Dw. Dienaar

W. J. SNIJMAN,

Adres. Revd. W. J. Snijman,

VENTERSTAD C. C.

Z.-Afrika.

Deze poging tot het zoeken van gemeenschap op wetenschappelijk gebied is ernstig. Dit toont heel het schrijven.

Vroeger is zulk een poging eveneens gewaagd, en Mr. Jorissen zoowel als Ds. Du Toit zochten in 1884 aansluiting voor Transvaal aan de Calvinistische Universiteit te Amsterdam.

Maar'siuds zwenkte men om, en achtte, onbegrijpdijkerwijze, voor Transvaal aansluiting aan onze ongeloovige Staatsuniversiteiten wenschelijker.

Dit feit nu beoordeelen we thans niet.

Drage hiervoor de verantwoording, wie het te verantwoorden heeft.

Maar hier is blijkbaar een welbewust en ernstig verlangen, om, ter wille van het beginsel, andere banden aan te leggen, en het zal ons verblijden, als die poging slaagt.

Toch zal het niet gemakkelijk zijn.

Zoo men dezen brief aandachtig leest, en met name den leercursus, als we dien zoo noemen mogen, aandachtig nagaat, merkt men al spoedig op, dat noch de Dogmatiek, noch de Ethiek, noch de Christelijke Philosophic, noch de Encyclopaedie, noch het Kerkrecht in dit leerplan voorkomen'.

Dit nu verstaan we uitnemend.

Engelsch model heeft hier gediend, naardien men te midden van Engelsche toestanden leefde.

Allicht kon men zelfs niet anders beginnen dan op deze wijs.

Maar juist daaruit verstaat men dan ook, hoe dringend noodzakelijk het voor deze broederen in Zuid-Afrika is, om op ander spoor over te gaan.

Zal men toch wetenschappelijk opgewassen zijn tegen den stroom van het Engelsch-Methodistische leven, dan komt het juist op het wekken van al de energie in het leven onzer Gereformeerde beginselen aan, en daartoe komt het bij zulk een leerplan niet.

De kunst zal dan ook maar zijn, om tusschen de eigenaardige richting van het Seminarie te Burgersdorp en zijn methode eenerzijds, en anderzijds de methode en het leerplan' der Vrije Universiteit een brug te leggen.

Eerst over die brug kan men bij elkander komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen