Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Batavia en Soerabaya.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Batavia en Soerabaya.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te Batavia en te Soerabaya bestaan twee Gereformeerde kerken, die bediend werden door de heeren Ds. Huising en Ds. Bolwijn.

Nu is Ds. Bol wijn reeds in 1896 ter oorzake van zijn gezondheid gerepatrieerd, en nu onlangs hebben Deputaten ook aan Ds. Huising verlof moeten geven, om tot herstel van zijn geschokt zenuwleven straks naar het moederland terug te keeren.

Op zich zelf ligt hierin niets dat bevreemden kan.

Ook bij de burgerlijke en militaire ambtenaren komt zulk een repatrieeren gemeenlijk om de tien jaren voor, en deze beide broederen dienden reeds langer.

Maar wel komt het hoogst ongelegen, dat zij mi pas terugkeerden.

Repatrieeren, zoodra zich verschijnselen van boozen aard vertoonen, is in zooverre altoos raadzaam, dat het kwaad dan niet zoo diep inkankert, en het herstel veel minder tijd vordert.

Ds. Bolwijn is nu reeds bijna anderhalf jaar van zijn post, en geneeskundig onderzoek, door Prof. Stokvis ingesteld, heeft tot het resultaat geleid, dat er den eersten tijd nog aan geen terugkeer naar Indië voor hem te denken valt. En wie weet wat ons met Ds. Huising te wachten staat.

Verkeerden nu de kerken van Batavia en Soerabaya reeds in normalen toestand, zoo ware dit minder bedenkelijk. Dan toch konden de raden dezer kerk terstond een nieuw beroep doen, en ongetwijfeld zouden zij hetzij onder de dienstdoende predikanten, hetzij onder de proponenten slagen.

Maar haar toestand is, heiaas, nog zeer abnormaal.

Beide kerken namelijk leven nog onder het Collegiale Kerkrecht. Het zijn Vereenigingen opgericht voor 29 jaren, en nog niet als Kerken erkend.

En nu hebben Deputaten vanwege de Synode stellig in last, tot geen definitieve daden ten behoeve van deze kerken over te gaan, alvorens dit geredresseerd is.

Zoolang echter de heer Bergsma Minister van Koloniën was, viel aan geen redres ten deze te denken.

Bij de Begrooting ten vorigen jare is deze Minister hierover door Dr. Kuyper geïnterpelleerd, maar het antwoord was zoo niets zeggend, dat alle hoop om bij hem te slagen moest worden opgeven.

Die hope kwam eerst met het optreden van den heer Cremer als Minister, overmits het bekend was, dat deze heer gunstiger denkbeelden voor de vrijheid der kerken koesterde. Deputaten hebben dan ook aanstonds het verzoek tot hem gericht, deze materie in gunstige overweging te willen nemen, en zijn antwoord was zoo welwillend als het in dat eerste stadium zijn kon.

Er bestaat dus metterdaad uitzicht dat de rechtspositie van deze beide kerken ten leste toch naar eisch geregeld zal worden.

Doch ook hiermee zal op verre na niet elke moeilijkheid zijn opgeheven.

Immers tot dusver werden deze beide kerken als Zendingsstations behandeld. De leeraren die er dienst deden, waren niet door den kerkeraad beroepen, maar er heen gezonden door de Zendingscommissie, en het besef van zelfstandige kerken te zijn, kon op die'wijs niet opwaken.

Aan dien toestand nu heeft de Synode van Middelburg in beginsel een einde gemaakt, door te bepalen, dat deze kerken voortaan zelve zouden moeten beroepen, zelve Zending moeten drijven, en dat al wat dezerzijds kon gedaan worden, was:1°. ze als kerken op te nemen in ons kerkverband, nadat haar rechtspositie zou geregeld zijn; 2°. haar, als ze hulpbehoevend bleken, als zoodanig financieel te steunen; en 3". haar tegemoet te komen uit de Zendingskas voor het door haar gedreven Zendingswerk.

Dat is dus de normale en eenig goede toestand, waar het heen moet.

Maar natuurlijk moest er voorshands ruimte worden gelaten voor een overgangsperiode, weshalve besloten werd, voorshands het traktement van Ds. Huising te blijven uitbetalen, en aan Soerabaya een steun van /1000 te bieden, zoo zij zelve voor het overige zorgde.

Jammer slechts dat de kerk van Soerabaya hiertoe nog niet in staat bleek. Na het vertrek van Ds. Bolwijn zonk ze zelfs in, en het is voornamelijk aan de ernstige toewijding van Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman Jr., die sinds te Soerabaya aankwam, te danken, dat thans deze kerk weer begint op te leven,

Alle hoop behoeft dan ook niet te worden opgegeven, dat men ten leste ii> staat zal blijken althans zooveel bijeen te brengen,

dat, met de genoemde f looo, het traktement voor een ongehuwd proponent, die zich voor eenige jaren aan deze kerk zou willen verbinden, toereikend zal zijn.

Veel gunstiger staat de zaak in Batavia.

In die bevolkte stad is de Gereformeerde kerk veel talrijker, haar kerkeraad is vollediger, haar bronnen van inkomsten vloeien ruimer, haar Zendingswerk is van meer beteekenis.

Ongetwijfeld zal deze kerk dan ook eerlang tot het beroepen van een leeraar kunnen overgaan, die zich voor eenige jaren aaii haar dienst verbinden wil.

Dit beroepen van een Dienaar voor enkele jaren heeft iets voor. Het is minder kostbaar, omdat men alsdan met jongere mannen, en ook al zijn ze gehuwd, met kleiner gezinnen te doen heeft, en het repatrieeren voor een jaar of meer zal vervallen.

Het optreden van een ander predikant zal vooral in zulk een Oostersche omgeving bezielend werken. Het houdt iet kerkelijk leven frisch.

Blijkt voorts iemand niet de juiste man te zijn, dan herstelt dat zich vanzelf, en bleek iemand omgekeerd de man bij uitnemendheid te zijn, dan verbood niets hem om een nieuwe periode aan de kerk te verbinden.

En ook had het nog dit voordeel, dat op die wijs achtereenvolgens onderscheiden predikanten met Indië kennis zouden maken, het Zendingswerk van nabij zouden leeren kennen, en alzoo de elementen zouden kunnen vormen, om hier te lande tot beter en juister oordeel in zake de Zending in staat te stellen.

Intusschen zij alle overhaasting buitengesloten.

Het ware toch verre verkieslijker, dat ook de kerk te Batavia niet tot beroep overging alvorens de kerkelijke positie geregeld was, en hiermede verloopt stellig nog eenige tijd.

Maar al is nu ook op dat terrein met zekeren tegenspoed te worstelen, of wil men met zeker oud zeer, dat van vroeger toestanden onafscheidelijk was, die orde komt over den toestand dezer beide kerken, mits de > wortel der zaak" maar gaaf worde gemaakt.

Ook de hovenier kapt soms van zijn opgeschoten struik heel wat af, dat het kind denkt: Nu gaat de groene struik dood, en dat toch de hovenier weet en de uitkomst leert, hoe juist dit tijdelijk wegkappen eisch was, om den stronk zuiver, den wortel gaaf te houden, en juist daardoor den toekomstigen bloei van het struikgewas te verzekeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Batavia en Soerabaya.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's