Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVVDl.

CONSTANTINE PONCE DE LA FUENTE.

Tn het kerspel van Cuenca ligt San Clemente de la Manche. Daar is Constantine Ponce de la T'iiente geljoren, een man van fijnen smaak en blakende van liefde tot ware kennis. De schoolgeleerdheid van die dagen trok hem niet aan, zooveel te meer de studie der (arieksche en Hebreeuwsche talen ; daarom sloot hij zich aan bij hen, die de beoefening dezer talen zochten te doen herleven. Juist fle kennis, waarnaar hij dorste, opende hem de Heilige Schriften, die hij las en beproefde te verstaan, niet aan de hand der Roomsche kerk, maar aan die van mannen als Krasmus. Als deze maakte hij de domme predikers en huichelachtige monniken - ^-an zijn tijd gaarne tot voorwerpen - i-an zijn spelend vernuft. Aan den anderen kant was hij veel Iseslister van karakter clan de genoemde Nederlandsche geleerde. Terv/ijl hij aan de Academie vertoefde was zijn leven verre "V'an geregeld, een zaak, die liera later bitter gegriefd heeft, voora! toen zijne vijanden er gebruik van maakten, om daarmee het werk des Heeren m verdenking te brengen. Naderhand leidde hij eenen stillen levenswandel, ofschoon hij nog wel eens toegaf aan zijnen lust om te schertsen.

Had den hebzucht en gierigheid in zijne ziel den boventoon gehad, hij zou rijk hebben kunnen worden en in eere zijn. Daar hij zeer welsprekend was, zocht men zijnen dienst op den kansel. Men bood hem de plaats van prediker aan in de Kathedraalkerk van Cuenca, waartoe hem het kapittel eenparig had verkozen. Hij sloeg naar af Het eervolle en voordeelige ambt van prediker 111 de hoofdkerk van Toledo, wees hij eveneens af. Hij vestigde zich te Sevilla en arbeidde daar met Egidius en anderen aan de verbreiding van de kennis der Heilige Schriften. Toen keizer Karel eens te Sevilla was, hoorde "IJ hem preeken en dit beviel hem zoo, dat hij hem riep om zijnen zoon Filips naar Vlaanderen te begeleiden „ten einde aan de Vlamingen te toonen, dat het Spanje niet ontbrak aan geleerden en redenaars." Hij liezocht met den Prins tegelijk Italië en Duitschland. Ofschoon hij niet veel lust had in deze taak, vv-aarbij later kwam het ambt van kapelaan en almoezenier des keizers, meende hij toch niet te mogen bedanken voor de uitnoodiging en de benoeming üijns vorsten.

Op zijne reis door Europa kwam Constantine in aanraking met eenige hervormers. Jacob Schopper, een geleerde uit Biberach in Zwaben, oefende op hem eenen groeten invloed, zoodat hij meer en beter bekend werd met de beginselen van de reformatie.

Toen hij in 1555 met zijnen keizer, die afstand van de regeering had gedaan in Spanje teruggekomen v.as, ging de laatste naar het klooster St. Juste, maar hij begaf zich naar zijn geliefd Sevilla, waar hij benoemd werd tot Theologisch Professor aan het „Collegium voor geleerdheid", eene plaats door een welwillend en Aerlicht man gesticht.

In dit ambt hield hij - s-oorlezingen over de Heilige Schrift, die de harten \an verscheidene jonge lieden opende voor de waarheid.

Bovendien noodigde hem het Kapittel van de hoofdkerk van Sevilla in de eerste \-aste na zijn terugkeer van Nederland uit om te prediken. En l)ij deze gelegenheid bleek hoe gaarne het volk liem hoorde, want, ofschoon (Ie kerk eerst te 8 uur begon was zij te 4, ja te 3 ure, reeds vol.

Geen wonder, dat zulk een man den haat der gceste-lijkheid op zich laadde. Die liaat barstte uit, toen hij stond naar het ambt van Magistraat-kanunnik liij de hoofdkerk van Sevilla (een der drie kanunnik-schappen welke in elke bisschoppelijke kerk van Spanje werd verkregen door proeven van mede< linging).

Deze plaatsen werden meestal bezet uit de zes „Collegios Mayores" (een soort geleerde Autocratie) en wel door degenen, die bij de mededinging de bekwaamsten bleken

te zijn. Doch ditmaal was het kapittel voornemens om Constantine, zonder voorafgaanden v, 'edstrijd te benoemen tot den genoemden belangrijken post. Maar toen kwam de aartsbisschop van Sevilla, Fernando Valdez, een persoonlijke vijand van onzen prediker, tiisschenbeide, zoodat het proefwerk moest geleverd worden. Eerst wilde Constantine hiervan niets weten, maar zijne vrienden bonden hem den ernst der zaak zoo nauw op het hart, dat hij zich voor de mededinging bereid verklaarde. Nauwelijks was het gerucht hiervan bekend geworden, of de een na den andere van de mededingers trok zicli terug. Slechts een waagde het in het krijt te treden tegenover zijnen bekv.'amen kampioen. Doch vreezende met zijne kundigheden niet te kunnen bestaan in den strijd nam hij zijn toevlucht tot allerlei beschuldigingen, dat Constantine voor zijne intrede in den dienst der kerk getrouwd was geweest, dat het bij zijne ordening niet op de rechte wijze was toegegaan, dat hij een ketter was, enz.

Trots deze klachten kreeg Constantine het l> egeerde ambt en trad als ]jrediker voor het volk voortdurend op. Dit was nu in het geheel niet geschikt om de vijandige geestelijken te verzoenen met hem, dien zij bitter haatten. Intusschen ging de getuige van Christus voort het l'A-angelie te verbreiden niet alleen door de prediking, maar ook door geschriften. Deze waren in het Spaansch geschreven en berekend naar de behoeften zijner landgenooten. Hij schreef eenen Catechismus, 4 leerredenen over l'.salm I, den hoofdinhoud der Christelijke leer (het ide deel over de artikelen des geloofs verscheen alleen). De geestelijken lazen deze werken en i, - erscheidenen i)rezen ze, maar anderen zochten er naar bewijzen van ketterij in. Toen zij niets vonden, dat Constantine kon wikkelen in een inquisitie-proces, beschuldigden zij hem, dat hij Luthersche dwalingen niet verdoemde, het Pausdom niet verdedigtle enz. I)e beschuldigde antwoordde meer slim dan oprecht, dat de opgegeven jiunten niet behoorden in het eerste deel 'zijner verhandeling, maar later zouden komen. Dit gepaard aan de gunst des volks redde hem voorloopig het leven. Spoedig vlamde de haat der geestelijken tegen den martelaar weer op en hij werd gevangen genomen. Toen Karel V in het klooster San Juste het bericht ontvang, dat zijnen geliefden kapelaan was gevangen gezet, riep hij uit: „Wanneer Constantine een ketter is, dan is hij eengroote." IMI toen hij later van een inquisiteur vernam, dat Constantine schuldig bevonden was, antwoordde hij zuchtend: „Gij kondt geen grooteren verdoemen !"

Intusschen werd de vreugde der inquisitie over de gevangenneming van Constantine zeer gematigd, door de moeite, die zij hadden, om hem van ketterij te overtuigen. , Hij toch hield zijn onschuld staande, daagde de openlijke aanklagers uit om hem iets strafbaars aan te toonen en sloeg de tegen hem ingebrachte beschuldigingen zoo gelukkig af, dat zijn tegenstanders in het nauw kwamen en ieder zijne in vrijheid stelling verwachtte. Doch toen ge­ beurde iets, dat de vrees der vijanden in blijdschap omzette.

Constantine was steeds bevriend geweest met eene achtenswaardige rijke weduwe, met name Donna Isabella Martinsa. Deze werd omstreeks dezen zelfden tijd, als verdacht van ketterij in de gevangenis gezet en haar vermogen in beslag genomen. Doordien de inventaris van haren inboedel door de inquisiteur opgemaakt werd, had haar zoon eenige koffers met goederen van waarde op zij geschoven. Dit werd verraden. Far nu zond de rechtbank den diefleider Sons Sotilo, om deze kisten op te eischen. Bertram — zoo heette de zoon — dacht dat de gezant der inquisitie om iets anders kwam. Hij bracht hem ten minste in een afgelegen deel der huizes, rukte eenen dunnen wand neer en liet een aantal boeken zien, door Constantine en Donna Isabella hier verborgen. De diefleider zeide, dat hij niet om de boeken kwam, maar om de achtergehouden kofters. Intusschen nam hij de boeken meteen mêe. Onder deze vond men een geschrift van Constantine, waarin de geschilpunten van de Roomschen en Protestanten uitvoerig opgehelderd waren en eindelijk, oj) grond der schrift, aan het Pausdom de naam van kerk wordt ontzegd. Ook Ijehandelde hij nog andere punten z—a de rechtvaardigmaking, . de leer der verdiensten, de sacramenten enz. in den geest van Calvyn. Toen dit werk aan Constantine werd getoond, stemde hij toe, dat het van zijn hand was en zijne gevoelens bevatte. „Verdere bewijzen", voegde hij er bij, „schrijft gij niet; gij hebt hier eene ojienbare en volledige bekentenis van mijn geloof. Ik ben in uwe hand, doet met mij wat u goeddunkt."

Lang ontzag men Constantine, waarschijnlijk ter wille van keizer Karel, die hem liefhad. Doch nauwelijks was deze gestorven, of hij werd in een donker, vochtig, ongezond gewelf gebracht, waar hij meer leed, dan zijne lijdensgenooten door de pijnbank. Niet lang kon hij zulk een toestand verduren. De vuile lucht en de ongezonde kost, benevens den kommer over de nederlaag van de zaak der Reformatie in zijn vaderland, haalde hem een ziekte op den hals, die een einde aan zijn le\en maakte. Zijn gebeente en beeltenis werden den 22 Dec. 1560 op het toen te Sevilla gevierde auto-da-fé tentoongesteld en later verbrand.

DE GAAY FORTMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1898

De Heraut | 4 Pagina's