Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Friesche Kerkbode bespreekt Dr. H. H.

K. nogmaals de vraag, of men, met het Synodaal verband brekende, een attestatie mag opvragen, en zegt hiervan: Men zal bij eenig nadenken spoedig gevoelen, dat dit opvragen van attestaties bij een Hervormden Kerkeraad feitelijk niet kan, omdat daarin een verloochening schuilt van ons beginsel. Hoe nuttig een maatregel in de praktijk ook blijken moge, ze ligt geoordeeld, wanneer ze voor de vierschaar der consciëntie niet kan bestaan. d i g s K d

Om dit helder in te zien, behoeft men zich slechts twee dingen af te vragen: vooreerst wat het overgaan uit de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Kerk zeggen wil, en ten tweede wat het opvragen eener attestatie beteekent.

Om met het laatste te beginnen. Een attestatie is een kerkelijk getuigschrift, waarin de Kerkeraad verklaart, dat de betrokken persoon godzalig is in waiidel en zuiver is iri belijdenis, en daarom aan eene Zusterkerk verzoekt dit belijdend lid als zoodanig te erkennen en te ontvangen, op grond dat de Kerken onderling in gemeenschap leven en ééne belijdenis des Geloofs en Kerkenorde hebben.

Of wil men nog liever. Volgens ons Gereformeerd Kerkrecht heeft men niet ééne algemeene landskerk, waarvan men lidmaat is, zoodat men overal, waar men dit bev/ijs van lidmaatschap meebrengt, van zelf weer lidmaat wordt, maar bestaat in iedere stad en ieder dorp een zelfstandige Kerk des Heeren, waarvan men door «belijdenis des geloofs" het volle lidmaatschap verkrijgt. Gaat men nu door verhuizing naar eene andere plaats wonen, dan behoort men daar opnieuw als lidmaat van die Kerk te worden aanvaard door den Kerkeraad. Dit zou kunnen geschieden doordat men opnieuv/ belijdenis des geloofs aflegde. Maar wanneer de Kerk, waaruit men vertrekt, in één Kerkverband leeft met de Kerk, waar men heengaat, dan geldt de belijdenis daar afgelegd, krachtens gemeen accoord, ook in de Kerk, waar men komt. En vandaar dat de betrokken persoon een attestatie ontvangt, d. w. z. een bewijs, dat hij is toegelaten tot het Avondmaal, om dan op grond dezer attestatie in de Kerk, waar hij te wonen komt, als mondig lidmaat te worden ontvangen. Het spreekt dan ook wel van zelf, dat niet de eene Kerkeraad aan den anderen zulk een attestatie overzendt geheel buiten den betrokken persoon om, maar dat de attestatie moet worden opgevraagd door het vertrekkend lid en door hem moet worden ingediend bij den Kerkeraad, onder wiens opzicht hij zich nu wenscht te stellen.

Past men dit alles nu toe op het overgaan met attestatie uit de Herv. Kerk naar de Geref. Kerk, dan zal men toch zelf wel gevoelen, dat alles spaak loopt. Er is hier geen sprake van verhuizing naar een andere woonplaats, maar van een breken met een zondige Kerk om tot een zuivere Kerk over te gaan. Deze beide Kerken leven niet in verband, maar staan lijnrecht tegen elkander over. Ze hebben geen gemeenschappelijke belijdenis of Kerkenorde. En hoe zou dan een bewijs, door deze Hervormde Kerk afgegeven, wellicht door een modernen predikant of Kerkeraad, dat iemand onberispelijk is in leer en leven, voor onze Kerk eenige waarde kunnen hebben. Juist omgekeerd, een schriftelijk bewijs dat iemand als rustverstoorder en oproermaker tegen de wettige hoogere besturen was uitgeworpen en gebannen, dat zou wellicht een grond kunnen wezen voor een Gereformeerden Kerkeraad om zulk een broeder met open armen te ontvangen en te verklaren, dat na een martelaarschap om des geloofsiville een nieuwe belijdenis overbodig was.

Zoo blijkt dus, dat een attestatie uit de Herv

Kerk voor een Gereformeerden Kerkeraad gelijk staat met scheurpapier, geen de minste waarde bezit, en dat het opvragen van die attestatie om die bij de Geref Kerk in te dienen, een volkomen overbodige daad is. Ja nog sterker, dat een Gereformeerde Kerkeraad, waaraan zulk een attestatie wordt aangeboden, deze niet eens aannemen kan of mag, maar eenvoudig behoort te verklaren, dat deze attestatie voor ons waardeloos is. Feitelijk geschiedt dit dan ook, doordat iedere Gereformeerde Kerkeraad verplicht is krachtens het besluit der Generale Synode van Amsterdam om degenen, die uit de Herv. Kerk overgaan opnieuw te onderzoeken naar belijdenis en wandel, een besluit dat juist op aandrang der vroegere Chr.

Geref. broeders genomen is. Wie opnieuw onderzoekt, verklaart de meegebrachte attestatie van nul en geenerwaarde. En, men zal het ons toestemmen, aan de eene zijde te eischen dat men van de Herv. Kerk een attestatie opvrage en meebrenge en aan de andere zijde deze attestatie terstond daarna waardeloos te verklaren, is een onoprechtheid, die voor het aangezicht des Heeren niet bestaan kan. Onze vaderen hebben er dan ook nooit over gedacht zelfs om bij overgang uit de Roomsche of andere sectarische Kerken een attestatie te eischen.

En evenmin als de Kerkeraad zulk een attestatie vragen mag, mag ook de betrokken persoon, die uit de Hervormde Kerk overkomt, dit doen, wil hij oprecht en eerlijk blijven voor God en menschen. Immers zal zulk een overgang geen schijn maar waarheid zijn, dan moet iemand tot de overtuiging zijn gekomen, niet dat de Geref. Kerk beter is, of dat daar een predikant optreedt, die meer naar zijn hart spreekt, maar dat de Kerkeraad, dien hij dusverre erkende als over hem staande, in oproer verkeert tegenover den wettigen Koning der Kerk, zich een macht aanmatigt, die hem niet toekomt, en dat de Kerkeraad der Geref.

Kerk de ware raad is, door Christus gesteld, om zijn gemeente te besturen, de wettige Kerkeraad dien ook hij heeft te erkennen en gehoorzamen.

Wie tot die overtuiging is gekomen en daarom met de Herv. Kerk breekt, kan geen enkele daad meer doen, ook niet bij het scheiden, waardoor hij dien vroegeren Kerkeraad nog als - wettigen Kerkeraad zou erkennen. En waar juist in het vragen van attestatie, d. w. z. van het bewijs, dat men onberispelijk is in leer en leven, een erée/ining ligt van den Kerkeraad, alsof deze gerechtigd ware om daarover te oordeelen, kan iemand, die helder doordenkt, wanneer hij met de Herv. Kerk breekt, zulk een aanvrage niet doen. Voor zooverre ons bekend is, heeft dan ook geen der Vaderen der scheiding, toen zij braken met de »valsche Kerk", er ook maar over gedacht om bij deze nog eerst een attestatie te gaan vi-agen. Zij voelden nog te diep de gruwelijke zonde van de Synodale hiërarchie om met haar in welken vorm of gestalte ook eenige gemeenschap te willen hebben. En eerst later, toen de tegenstellingen verflauwden, kwam dit vragen van attestatie allengs is zwang. Misschien mede om daardoor gedekt te zijn tegenover den burgerlijken rechter, die anders rekende, dat men nog tot de Herv. Kerk behoorde.

Toch erkent de schrijver, dat hiermee niet a/tes gezegd is, en voegt er daarom deze twee opmerkingen aan toe: Maar hoe scherp wij ook op grond van ons beginsel moeten veroordeelen het vragen van een attestatie om uit de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Kerk over te gaan, ons oog is daarom niet gesloten voor de practische bezwaren, die door ons in het begin genoemd zijn. Vooral in Friesland, waar zoo vele ongedoopte personen voorkomen of personen, die niet eens weten of zij gedoopt zijn, zal het zeer zeker noodig zijn, dat de Kerkeraden een doopbewijs van de Herv. Kerk eischen.

De doop in de Herv. Kerk wordt door onze Kerken erkend; van daar dat de Kerkeraad volstrekt niet zijn beginsel verloochent, wanneer hij vraagt om een schriftelijk bewijs, dat de doop geschiedt is.

En ook de betrokken persoon kan dit bewijs gerust aanvragen, omdat in deze aanvrage allerminst een erkenning ligt van den Kerkeraad op dat oogenblik. Hij vraagt alleen een getuigenis, dat in he doopboek zijn naam vroeger werd opgeteekend, maar geen verklaring, dat de Kerkeraad hem thans acht »zuiver in wandel en belijdenis" te zijn. Bovendien brengt dit doopbewijs meteen de gelegen­ eid mede om te onderzoeken of de doop metteraad is bediend naar de instelling van Christus.

Iets waarop de Kerkeraden wel meer dienden te letten dan dusverre geschied is.

En wat het tweede bezwaar betreft, dat iemand, die zijn attestatie niet opvraagt, nominaal lid blijft der Hervormde Kerk en van deze halfslachtige positie door karakterlooze lieden misbruik kan worden gemaakt, om een achterdeur open te houden, wij erkennen, dat ook dit bezwaar gegrond is, en zouden de vraag of de Kerkeraad in zulke gevallen niet eischen kan, dat de betrokken persoon schriftelijk kennis geeft aan den Hervormden Kerkeraad, dat hij met dezen gebroken heeft en den Kerkeraad der Geref. Kerk erkent, niet ontkennend durven beantwoorden. Nu reeds wordt aldus gehandeld, wanneer de Herv. Kerk kerkelijke belasting heft van al de leden, die op haar boek staan, ten einde door den kantonrechter niet te worden veroordeeld. En als het mag om een geldelijk belang, dan mag dit zeer zeker nog meer om een geestelijk belang. Zulk een verklaring is echter gansch iets anders dan het vragen van eene attestatie, het is eene openlijke acte, waardoor men te kennen geeft dat men den Kerkeraad der Herv. Kerk niet langer als raad van Christus' Kerk er­

erk niet langer als raad van Christus' Kerk erent.

Hoofdzaak is hier, gelijk Dr. K. aantoont, dat men recht inzie wat de beteekenis van een attestatie is.

Langen tijd zag men daarin een soort paskaart, die men nu eens bij deze, dan bij die kerk afgaf, als identiteitsbewijs, en die men dan ook terugvroeg bij het scheiden.

Zoodra echter is de geestelijke beduidenis van de attestatie niet weer ingezien, of zelfs de mogelijkheid van het opvragen eener attestatie van een Cojlege dat men ambtelijk ophoudt te erkennen, valt vanzelf weg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's