Officieele Berichten.

(Met verkorting uit het Kerkl)lad van \ijuni '98.^

Korte Notulen van de Provinciale Synode van Drente gehouden te Hoogeveen 8 Juni 1898.

Nadat op de gewone wijze geopend is en de lastbrieven zijn goedgekeurd, wordt het moderamen aldus samengesteld: Ds. L. Kuiper president. Ds. J. A. de Bruijn vice-pres.. Ds. H.

Dijkstra scriba en Ds. T. Noordewier adj.-scriba.

. Ds. H. A. Dijkstra rapporteert aangaande de kas voor Emer. Pred. Hoewel de fiuancieele lasten vrij zwaar zijn, zijn de voorgeschreven bijdragen toch alle gestort en loopt de zaak aanvankelijk goed.

Deputaten worden allen herbenoemd en gemachtigd over dit jaar en het jaar 1899 de'benoodigde gelden aan te vragen.

Naar aanleiding van een besluit der Classis Bellen over de verplichting om op de attestaties van ongecensureerde leden steeds te vermelden, dat ze „onbesproken zijn in den wandel" (zie Kertiblad Sept. '97, Art. 38) verzoekt Meppel, dat de Prov. Synode zich over deze zaak uitspreke.

Na breedvoerige discussie neemt de Synode het volgende besluit: De Prov. Synode keurt het af, wanneer een kerkeraad zonder onderzoek het onbesproken in den wandel weglaat.

Naar aanleiding van een schrijven van de Prov. Synode van Friesland, om den 3isten Aug. bij de aanvaarding der regeering door H. M. de Koningin, een ure des gebeds te houden, spreekt de Synode uit: dat het gewenscht is bij die heugelijke gele genheid een ure des gebeds te houden op een door den kerkeraad van elke kerk te bepalen tijd.

Verkorte Acte der Prov. Synode van Utrecht, gehouden den 8sten , • Juni 1.1.

Bij keuze wordt 't moderamen saamgesteld uit de BB. Ds. Van Minnen praeses, Ds. Donner scriba, Dr. Van Goor assessor.

Alsnu komt aan de orde het voorstel der Classe Utrecht om: a voor haar eigen rekening te nemen de zorg voor emer. pred. en voor de Wed. en-Weezen van predikanten der kerken in deze provincie, en b 't quotum voor deze uitgaven te bepalen voor Utrecht op 5/9, voor Breukelen op 2/9 en voor Amersfoort op 2/9, nadat de Classe Utrecht van de betaling van de 5 maal f 50, waarmede zij nu belast is, zal zijn ontheven en dit bedrag bij de geheele som van uitgaven voor deze zaak zal zijn gevoegd.

Vooral over 't eerste deel van dit voorstel ontstaat een zeer breede discussie.

Beweerd wordt, dat door dit besluit de zaak provinciaal gemaakt wordt, èn dat de provincie dan eene verplichting op zich neemt, die bij mogelijke toeneming van 't aantal eineriti te zwaar zal blijken, èn dat ook nu nog niet is gebleken, dat de provincie zelfs den tegenwoordigen last kan dragen. Terwijl de betrokken kerken met haar Classen reeds voor haar zelve in dezen zeer belast zijn.

Daartegen wordt namens Utrecht aangetoond, dat dit voorstel niet ingaat tegen de bepalingen van Middelburg 1896, noch't beginsel aanrandl, dat de locale kerk voor haar dienaren, ook de emerid en voor de bedoelde Weduwen en Weezen moet zorgen, en dat toch de provincie dit jaar voor precies 't zelfde bedrag ter voldoening aan de Generale kas is aangeslagen, als zij uit die kas had aangevraagd. Ook wordt gewezen op 't voorbeeld der andere Provincies op 2 na.

Utrecht tracht 't bezwaar van te veel lasten vo-or een mogelijke toekomst te ondervangen door invoeging van de woorden: „de zorg voor de thans ten haren laste zijnde."

In stemming gebracht wordt 't eerste deel van 't voorstel verworpen met 8 tegen 4 stemmen.

Bij de behandeling van 't 2e deel van 't voorstel Utrecht wordt gelezen een schrijven van deputaten der Algemeene kas, verzoekende opgave van de ondersteuning, die de Provinciale kerken van Utrecht uit die kas begeeren te ontvangen ten behoeve van hare op dit punt Hulpbehoevende Classen en kerken.

Het - geheele bedrag, dat de kerken der Provincie saam als onderstand aan de beide Classen voor hare kerken moeten verstrekken is ƒ 2200. Op voorstel van Dr. van Goor wordt besloten, hiervan ƒ 1500, voor rekening der Provincie te nemen en dus / 700 aan te vragen.

Het 2e gedeelte van 't voorstel der Classe Utrecht wordt nu aangenomen met deze wijziging, dat 't quotum voor de Classe Utrecht zal zijn i'/ig, voor Amersfoort ^/is en voor Breukelen 3/i8.

Overeenkomstig 't voorgestelde sub litt. a en k punt 8 van 't Agendum wordt besloten, om in alle Gereformeerde kerken dezer Provincie op 31 Augustus a. s. eene ure des gebeds te houden. De nadere bepaling van 't uur van den dag wordt aan elke kerk zelve overgelaten.

Een schrijven van de Provinciale Synode der Friesche kerken betreffende deze zaak, wordt voor kennisgeving aangenomen.

Deputaten ad hoc brengen bij monde van Ds.-Fernhout hun rapport uit in zake de vraag van de Classe Amersfoort naar aanleiding van bepaalde gevallen gedaan: of leden der gemeente, die hun huwelijk niet kerkelijk laten bevestigen, deswege censurabel zijn?

De conclusiën van dit rapport strekken, om uit te spreken, dat elk geval op zichzelf dient beoordeeld, dat er gevallen kunnen zijn, waarin voor censure geen grond aanwezig is, doch dat in geval van hardnekkige verachtmg van de kerkelijke bevestiging, zulke leden deswege gecensureerd dienen te worden.

Dr. v. Goor merkt op, dat 't overigens uitnemende rapport niet geheel aan 't verlangen van Amersfoort voldoet.

Doch de rapporteur toont aan, dat nu op de gestelde vraag, zooals deze tot deputaten kwam, is geantwoord. Dat 't rapport niet meer geeft, ligt niet aan deputaten ad hoc. Hij had ook ten vorige jare geadviseerd voor de beantwoording van deze vraag toch geen deputaten te benoemen.

't Rapport wordt vervolgens met dankzegging aan deputaten en den rapporteur aangenomen.

Niets meer aan de orde zijnde, doet de praeses de dankzegging en sluit deze Provinciale Synode.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen