Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Zoo geschiedde het dat de hemelen werden geopend.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Zoo geschiedde het dat de hemelen werden geopend.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden dier maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chébar, zoo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. Ezechiël 1:1.

Dat is al het verschil tusschen Israël en de Heidenen van rondsom, dat boven alle andere valken de hemel toe was en toe bleef, en dat 9ver Israël de hemelen geopend werden.

En in Israël is het weer het verschil, tusschen het volk met den harden nek^ dat afweek, en de heiligen en profeten, dat voor dit volk God zijn aanschijn achter de wolken verborg, en voor zijn gunstgenooten en zijn profeten door die wolken heenbrak.

Dat de hemelen geopend werden, dat is Jacob, toen hij het moede hoofd bij Bethel op den harden steen ter ruste legde, en er een ladder stond, die aard en hemel vereenigde, en langs die ladder de engelen Gods opklommen en nederdaalden.

En daarom, toen eindelijk het volle licht bij Bethlehem doorbrak, was dit het teeken, waaraan Gods heiligen hun eigen genadestaat erkennen zouden: Voorwaar, ik zeg ulieden, gij zult zien den hemel geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des menschen.

Stoor er u dan ook niet aan, of een in eindige banden gebonden wetenschap, die de wereld der oneindige dingen gissen, maar nooit grijpen kan, u met dat roemen over een geopenden hemel belacht, en u hoogwijs diets komt maken, dat heel uw onderscheiding tusschen een aarde hierbeneden, en hemelen die daarboven zijn, op inbeelding berust.

Juist dat voor die wetenschap de hemelen niet geopend zijn, maakt haar zoo arm, en doet haar met zoo beschaamde lippen staan, zoodra de „wetenschap van Gods heiligen" aan de orde komt.

Zoolang het gaat om stof af te wegen, en afstanden na te meten, en te doorzoeken wat voor oogen is, is haar bevinding rijk en schitterend de schat van kennis dien ze voor ons uitstalt.

Maar dringt ge verder en dieper door, en vraagt ge een antwoord op de raadselen des levens, op de raadselen van uw menschelijk hart, en op de raadselen van wat achter ons sterven ligt, hoe zou ze dan kunnen antwoorden, die eindige wetenschap, die beklemd door wolken van rondsom, onderzoeken moet, en die blind is en blijft, en het licht m-ist, omdat de hemelen voor haar gesloten bleven.

Een kind, dat nauwlijks tot helderder bewustzijn ontwaakt, met van dank en liefde fonkelend oog Gods aanschijn vriendelijk tegenlacht, is zooveel wijzer dan de kundigste vorscher van el en weegschaal.

Als God voor het biddend kind zijn hemelen opent, straalt er in en door dat kinderhart een eeuwige lichtstraal, en het oog van den onderzoeker dezer aardsche dingen beschijnt óf alleen het kunstlicht, óf hoogstens de glans die uitstraalt van het firmament.

Zult ge daarom de dingen, die onder de hemelen zijn verachten?

Maar immers ook in die dingen schittert Gods majesteit, en zoo ge wel verstaat, dat ook het firmament tot de dingen behoort, die onder de hemelen zijn, hoe grootsch en majestueus is dan niet reeds die zichtbare schepping om ons heen!

Maar als ge nu, verbaasd over de pracht en den rijkdom dier lagere schepping, u klein voelt voor de grootheid uws Gods, bega dan niet de fout, om te denken, dat die hemelen daarboven zich in het vage en kleurlooze verliezen, maar klim dan van die aardsche pracht tot de heerlijkheid der hemelen op, en versta het, hoe God u die aarde met haar schatten, en dat firmament met zijn duizend starren alleen toont, opdat ge daaraan af zoudt meten die zoo oneindig hoogere heerlijkheid der hemelen, waarvoor alle aardsche glans verbleekt, en die slechts bij benadering is af te meten naar wat God in deze aarde heeft gewrocht.

Wie een vorstelijk paleis binnentreedt, wordt reeds in de keldergangen en voorportalen geboeid door een weelde en pracht, die alle bevatting van ons burgerlijk leven verre te boven gaat; maar wat is de rijkdom dier voorportalen vergeleken bij de majesteit die schittert in de troonzaal, waar de vorst zijn weelde ten volle laat uitstralen!

En zoo nu is het hier.

Al wat we op aarde zien en waarnemen, al wat in het zichtbare ons oog boeit, het is nog niets dan de heerlijke schittering van de voorportalen in het paleis onzes Gods, en eerst als de eeuwige deuren opengaan, en de hemelen geopend worden, en het inzicht in de troonzaal van Gods majesteit ons gegund wordt, straalt ons van verre de verblindende glans tegen van die Goddelijke weelde der hemelen daarboven, waar archangelen Gods schildknapen zijn en serafijnen Hem dienen in het Heiligdom.

En daarom baad u vrijuit in de weelde van Gods schepping hierbeneden.

Ook die pracht der natuur en die weelde in het firmament, is reeds zoo boeiend; maar weet wel, dat dit alles nog slechts de flauwe afschaduwing vertoont van de oneindig hoogere majesteit, die glanst en flonkert in de hemelen, die om Gods troon zijn.

Uit die hemelen komt alles wat uw ziel adqjt en uw hart verhett.

Ge kent die worsteling in uw eigen innerlijk leven, in de kamers van uw eigen hart.

De ééne maal lage gedachten, onheilige aandoeningen, zelfzuchtige begeerten, die als onkruid op den bodem uwer ziel uitschieten, of, schrikkelijker nog, als zedelijk ongedierte in de schuilhoeken van uw hart omsluipen.

Dat zijn de onedele, de verachtelijke inwerkselen, die uw gemoed binnendringen, uw vrede verstoren, u prikkelen tot zonde, en in u het uitgangspunt worden, van wat u straks vernedert en beschaamt.

Nu reeds, als uw conscientie geraakt wordt, of de ontmoeting van een edeler karakter u aan u zelf ontdekt, verfoeit ge die invloeden, die ge voelt, dat van beneden zijn, en u uit een onheiligen afgrond toestroomden, en eens op uw sterfbed zal de hinder, dien alleen reeds de herinnering dier onheiligheden u geeft, u zoo pijnlijk wezen, en alleen door Goddelijk mededoogen, voor uw zelt besef te verzachten zijn.

Maar, God zij lof, tegen die onheilige indrin gingen en invloeden uit de diepte staan er andere over van geheel andere natuur.

Gewaarwordingen, die u ophieven naar boven, indrukken, die u een zalig gevoel door de borst deden stroomen, gedachten, zoo verheffend, zoo bezielend, zoo rijk, dat ge er u een ander mensch door gevoeldet, adel over uw ziel voeldet komen, en u, o, zoo overwinnend heerlijk aangesloten Vifist aan die machtige beweging der geesten, die naar God roept, en den strijd voert voor gerechtigheid en waarheid.

Welnu, in zulke hemelsche oogenblikken, als de benauwende walm van uw eigen hart voelbaar wegtrekt, en onder de beademing van hooger, frisscher lucht uw verwelkte ziel opleeft en haar bloemknopje ontplooit, dan zijn boven uw eng, uw klein, uw persoonlijk bestaan, de hemelen uws Gods opengegaan, en is uit die hemelen in uw hart een lichtstraal gevallen, die allen glans der zonne zeer verre te boven gaat. Toch mag dit u niet genoeg zijn.

Zulke slingeringen tusschen een hoogheilig ideaal en het verzinken in de lage drijfveeren van een onbezield en onheilig bestaan, mogen voor korte oogenblikken u verrijken, maar het brengt u den eeuwigen vrede niet.

Niet een enkel maal een Bethel, dan weer het diensthuis bij Laban, en het jagen van een Ezau, kan de diepste begeerte van uw hart vervullen. Zelfs niet profeet, als vanouds te zijn, en, keer op keer, bij de rivier Chebar, als eens Ezechiël, de hemelen te zien opengaan, brengt u die eeuwige ruste, waar uw ziel naar dorst.

Neen, de hemelen moeten niet maar, bij tijden en wijlen, zich even voor u openen, om straks weer de wolken van zonde en wereldglans het al te laten versperren, en die hemelen voor u af te sluiten.

Ze moeten zich voor u openen, om boven uw hoofd geopend te blijven, en u een leven te geven, dat eiken morgen opnieuw, en eiken avond met rijker glansen, uw persoonlijk, uw huislijk, en heel uw maatschappelijk leven bestraalt, doortintelt en bezielt.

Zooals Jezus het zijn discipelen toeriep: Van nu aan zult gij zien de hemelen geopend, en aldoor engelen Gods opkhmmend en nederdalend, niet op u, maar op den Zoon des menschen.

En nu verstaat gij het mysterie.

Niet turen op uzelf. Niet in visioenen heil zoeken. Niet drijven op inbeeldingen, alsof ge door de starren heen kondt zien.

Heel anders is de weg, om in dat schijnsel van een geopenden hemel te wandelen, en die weg is: naar Jezus toe ! Als mensch, en met heel uw menschelijk aanzijn u metdenZw; ? dis menschen vereenigen. Dichtbij uw Heiland, om nimmermeer van hem te wijken. Vlak bij hem, op wien Gods engelen nederdalen. En dan zult ge, met Jezus één, ook boven uw huis en het huis uwer ziel, de hemelen blijvend en duurzaam geopend zien, en vrede zal u tegenstralen, en hooge krachten des Koninkrijks zullen u toestroomen, en ge zult zielsinnig genieten in het vriendelijk aanschijn van uw God.

En daarom, wandeldet ge nog onder de wolken, zonder dat de eeuwige deuren zich voor u ophieven, ga heen, en schuil onder de vleugelen van Jezus, en ge zult aanstonds de hemelen boven u geopend zien.

Of ook, hadt ge wel een enkel maal zoo zalige genieting, maar schoof aanstonds het wolkenheir zich tusschen u en uw Vader, die in de hemelen is, hoor dan het roepen van Gods engelen, die aldoor boven Jezus opklimmend en nederdalend, het u toefluisteren: Keer naar Jezus terug.

Terug, moge het zijn, om eeuwig bij uw Jezus te blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's

,,Zoo geschiedde het dat de hemelen werden geopend.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's