Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste dagen des jaars zijn aangebroken.

Dit zegt of herinnert ons alles. En in die laatste dagen, de „donkere" zooals wij hen vaak noemen, viert de wereld voor zoover zij den Heere Christus kent, het Christusfeest of Kerstfeest.

Dat is, om zoo te spreken, het begin van alle feesten en blijde dagen die door 's Heeren goedheid ZijnGemeente mag vieren. Zonder Kerstfeest geen Faschen en Pinksteren en zonder datgene wat het Kerstfeest ons verkondigt, geen blijdschap, geen ware blijdschap in tijd of eeuwigheid.

Misschien hebben sommige lezers die buitens lands zijn geweest, wel eens de schilderij gezien, waarop het Kindeke van Bethlehem, de Heere Christus is afgebeeld, liggende in de kribbe.

Rondom hem is nacht en donkerheid, Maria en Jozef 2ijn nauwlijks te onderscheiden. Maar uit die kribbe, van dat Kind straalt licht, helder licht in het rond, het licht schijnende in de duisternis.

Deze schilderij, die een zinnebeeld is, niet een voorstelling van wat werkelijk zoo was, leert ons toch een treffende waarheid. „Ik ben tot een licht in de wereld gekomen" zegt de Heere Christus, in wien het Leven is, en het Leven is het Licht der menschen. Zonder dit Licht geen heil voor tijd of eeuwigheid, geen leven zelfs.

Want alle leven, stoffelijk of geestelijk, heeft licht noodig.

Het is nu reeds zeer vele eeuwen geleden, dat de Heere Christus in Bethlehem werd geboren; door Gods genade is die goede tijding aan duizenden en millioenen menschen verkondigd, en over heel de wereld is het bekend wat in de stad Davids eenmaal is geschied, en alom wordt het herdacht en wordt feest gevierd, soms langer en meer dan goed is, en toch....

Toch weten verreweg de meesten niet waartoe de Heere Christus in de wereld is gekomen, of jjliever zij zien het niet in. Want zoo zij het in-"zagen, ze zouden anders zijn en anders doen dan zij nu zijn en doen.

Dit zien we duidelijk om ons heen. Er zijn b.v. menschen die het Kerstfeest alleen beschouwen als een gelegenheid om, wijl zij toch vrij hebben, eens allerlei te doen, dat anders moeilijk gaat. Ze komen b. v. bij elkaar om over verdienste en werk enz. te praten, soms over dingen die vlak tegen het Woord van Christus ingaan. Anderen weer gaan uit of vragen hun vrienden om saam eens lekker te eten en te drinken, en 't er eens van te nemen. Weer anderen doen een deel van hun zaken af, waar het zoo'n „prachtige gelegenheid" voor is, zooals ze zeggen. En zoo heeft elk iets. En al is 't nu geen kwaad om saam te komen, of vrienden bij zich te hebben of noodige dingen af te doen — ons werk moet natuurlijk op den dag des Heeren rusten — toch begrijpt gij wel, dat al die lieden geen vreugde in den Heere Christus kennen.

Want als ik mij' recht verblijd zijn mijn gedachten ook met de zaak die mij blij maakt bezig, en vervul ik mijn hoofd en hart niet met allerlei anderedingen. De Heere Jezus zegt ons : „Waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn". En als nu de menschen op Kerstfeest louter denken aan aardsche dingen, al zijn vele ook op zich zelf niet kwaad, dan zeg ik: Die menschen hebben hun schat, het dierbaarste dat zij bezitten, hier op aarde, en niet in den hemel waar Christus is. Zoo behooren zij dan ook niet tot de velen, die zich over Zijn geboorte verblijden, van welke eens de Engel sprak.

Maar dezulken zijn er toch, want de Engel Gods liegt niet. Wel merken we dit zoo niet, want ze zijn zeer verspreid. Het is, gelijk in het oude boek van Buhyan stond, een

„Zalige, uitgelezen schaar Die zwerft op aarde hier en daar."

Maar zij zijn (er, en de Heere kent degenen die de zijnen zijn. Tegenover de wereld is hun getal gering. Waarom ? Dat zegt ons wederom de Heere Christus, als Hij spreekt in Mattheüs 7 : 13 en 14.

„Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door deze ingaan.

Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dien vinden."

Dus zijn het de wandelaars op den smallen weg, die recht Kerstfeest vieren. Zij weten, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is voor hen, dat Hij die rijk was om hunnentwil is arm geworden, dat het Kind van Bethlehem ook is de Leeuw uit Juda die heeft overwonnen, dat de Zoon van God den menschen is gelijk geworden, opdat hij de menschen van zonde, schuld en vloek verlossen zou.

Kortom, zij weten dat al wat het Kerstfeest ons zegt en geeft voor hen is, en dat maakt hen blijde en doet hen zingen met de engelen: In de menschen een welbehagen! Dat welbehagen is hun een oorzaak van onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, die zij ook vóór en na het Kerstfeest ervaren. Doch op dit feest gedenken zij meer in het bijzonder dat groote feit, waarover de engelen reeds lang voor hen hebben gejubeld.

Lieve , vrienden, ik misgun u de vele goede dingen niet, die misschien het Christusfeest u brengt. Integendeel, ik help gaarne mee om wie 't noodig heeft op Kerstfeest te verblijden; wij mogen gerustelijk op dit feest ook in aardsche dingen de goedheid Gods erkennen. Maar, weet wel, dat gij, al zijt ge jong, toch nog een betere reden tot blijdschap moet hebben op het Kerstfeest. De menschen die God niet kennen, doen ook wel wat om hun naasten, kleinen en grooten, op die feestdagen, „blij te maken" — en dat is best —, maar de hoofdzaak voor iemand is niet, dat hij eens even blij gemaakt wordt, maar dat het een duurzame en eeuwige blijdschap zij. En dat gaat alleen, wanneer de Heere Christus onze Heiland is, en wij weten dat „onze Verlosser leeft." Als we dan naar Bethlehem gaan, en staan bij de kribbe, dan gaat het ons als den herders: wij verheerlijken God.

Dat geve ons de Heere door zijn overvloedige genade. Hij die zelf een kind werd, sprak eenmaal: „Laat de kinderen tot Mij komen, " en gij weet, dat wie tot Hem komt geenszins wordt uitgeworpen." Het Kerstfeest, nog eens, zegt ons dat het-licht in de wereld is gekomen.

De Heere geve ons de genade om in het licht te gelooven.

Dus wordt des Heeren volk geleid.

Door 't licht, dat nu ontstoken is.

Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuldvergiffenis; Die nooit in schooner glans verscheen, Dan nu, door Gods barmhartigheên, Die, met ons lot bewogen.

Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan.

Een star in Jacob op doet gaan De zon des heils doet aan de kimmen staan.

CORRESPONDENTIE.

A. W. de G. te M. Het zal u wel duidelijk zijn, als u let op wat boven deze afdeeling staat, dat vragen als die betreffende het stemrecht voor vrouwen hier toch kwalijk kunnen behandeld worden. Bovendien heeft de Vereeniging voor L. en H. O. — we kennen haar niet — toch zeker wel bestuurders, die raad weten te geven, en zijn daartoe allereerst zij in staat die de zaak van nabij kennen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's