Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Een valsch oordeel van een Luthersch predikant over de Geref. leer.

Eene handleiding voor Catechetisch onderwijs van de hand van Otto Hardeland heeft zeer de ergernis opgewekt van de Gereformeerden. Van Luthersche zijde is dit boek zeer geroemd, ja het werd zelfs door een kerkelijk bestuurscollege aanbevolen. Daarom doet het des te aangenamer aan, dat een Luthersch predikant over Hardeland's werk schreef: „Ook mij heeft de hatelijke veroordeeling der Gereformeerden in dit overigens niet voortreffelijk boek, zeer ontstemd. Ik dacht, dat de tijden waarin Lutherschen en Gereformeerden elkander op het heftigste bestreden, voor altijd voorbij waren. Ofschoon ik zelf Luthersch ben, stuit mij elke uiting van vijandschap tegenover de Gereformeerden tegen de borst, en ik meen dat de Ljitherschen evenveel van de Gereformeerden kunnen leeren als omgekeerd. Juist in deze moeilijke tijden waarin aan de ééne zijde Rome en aan de andere zijde een modern heidendom op ons aanstormt, is eenheid noodig, en door deze polemiek tegen hen, die met ons op denzelfden grondslag staan en van ons in vraagstukken over bijzaken afwijken! Maar in de kleinere Luthersche landstreken ontbreekt er nog veel aan om dit te erkennen. Het is toch in Erlangen en Lakry meermalen voorgekomen dat studenten die oprecht de Luthersche leer waren toegedaan alleen daarom niet tot het Heilig Avondmaal werden toegelaten, wijl zij tot de Pruissische landskerk behoorden, welke een man als Harlesz de „geünieerde hoer" durfde noemen! God betere het!"

Deze getuigenis verblijdt ons.

Dat het leerboek van Hardeland wel geschikt is om ergernis te geven, blijkt uit het feit, dat daarin de Gereformeerden voorgesteld worden als verachters van het Sacrament, terwijl de schrijver beweert, dat de Gereformeerde kerk het Evangelie omverwerpt even als de Roomsche. Deze zware beschuldiging is gegrond op de opmerking dat, op de gewichtigste vraag hoe men zalig worden zal niet geantwoord wordt: „Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis", terwijl de schrijver beweert, dat de Gereformeerde leer van de voorbeschikking den armen zondaar van allen troost berooft, dat zij zijn benauwd geweten nooit tot vrede laat komen, maar den mensch óf tot wanhoop óf tot lichtzinnigheid brengt.

Dit is de oude beschuldiging, die, hoe dikwijls ook grondig weerlegd, toch telkens weder door Pelagiaansch gezinde geesten tegen de leer van de Souvereiniteit Gods wordt ingebracht.

Hardeland valt de Gereformeerde kerk er hard om omdat zij de Apocryphe boeken niet in den Bijbel heeft opgenomen. „De Gereformeerde kerk heeft de Aprocryphe boeken uit hare Bijbels gestreken, in de z.g. Engelsche bijbels, die van het Gereformeerd Engelsch bijbelgenootschap ook in Duitschland verbreid worden, zoekt men te vergeefs naar deze Schriften die men zoo goed tot zijn nut lezen kan. De Roomsch-Katholieke kerk stelt ze echter op een lijn met de Kanonieke Schriften, ze maakt geen onderscheid tusschen Kanonieke en Apocryphe Schriften, en dit kennelijk omdat zij door enkele plaatsen der Apocryphe boeken meent hare valsche leer van de gerechtigheid der werken te kunnen verdedigen. Onze dierbare Evangelisch-Luthersche kerk houdt hier echter het juiste midden tusschenbeide, keert zich zoowel tegen het te veel van de Roomsche als tegen het te weinig van de Gereformeerde kerk".

Dat de Luthersche kerk hierin inconsequent handelt, wanneer men althans aanneemt dat alle Schrift van God is ingegeven, is duidelijk. Dat de Luthersche kerk er toe kwam, is te begrijpen wanneer men weet, dat Luther zich over het eerste boek der Apocryphe schriften het eerste der Maccabeën aldus uitliet: „Dit boek is een van die, welke men niet in de Hebreeuwsche Bijbels vindt, en dit ofschoon het bijna óp dezelfde wijze spreekt als de andere boeken der Heilige Schrift. Het zou daarom wel waard zijn dat het bij de canonieke boeken gerekend werd, wijl het boek zeer noodig en nuttig is om het elfde hoofdstuk van de prophetic van Daniël te verstaan. Het boek Esther stelde Luther op één lijn met het 2de boek der Maccabeën.

Hardeland schijnt echter niet te weten dat de Gereformeerden de Apocryphe boeken niet willen wegcijferen, maar gemeend hebben om door een „waarschuwing aan de lezers" te moeten aantoonen, dat de apocryphe boeken wat betreft de leer niet te vertrouwen zijn, en ook waarheid en verdichting te zeer dooreenmengen om er op te kunnen bouwen als op de canonieke Schriften.

Het blijkt dat Hardeland niet eens de moeite genomen heeft om te onderzoeken wat de Gereformeerde leer eigenlijk leert!

Oostenrijk. Overheidsmaatregelen tegen de Evangelische beweging. Het blijkt dat de Roomsche kerk in Oostenrijk zich niet opgewassen gevoelt tegen de beweging die het „los van Rome" als haar spreuk heeft aangeheven.

Van geestelijke middelen om de beweging het hoofd te bieden, schijnt men zich van Roomsche zijde haast niet te bedienen, wel wordt met allen ijver de staatsmacht gebruikt om de propaganda voor het Protestantisme te fnuiken. Men schijnt vooral bang voor de predikanten die van uit Duitschland overkomen om den lieden voor te houden, dat zij het juk van' Rome moeten afwerpen. De Licenciant Everling werd, als ware hij een anarchist, onderzocht, en toen men aanteekeningen van gesprekken, die hij met Evangelische predikanten gehouden had, bij hem bevonden werden, over de grenzen gezet. Ook is de predikant Schneider, die uit de Rijnprovincie zich naar Hohenelbe begeven had kortweg uit Oostenrijk verbannen. Andere

Duitschers zijn door de politie ontboden en gedreigd, dat als zij voortgingen om zich met de beweging „Los van Rome" te bemoeien, zij eveneens over de grenzen zouden worden gezet. Ook duldt men niet dat anti-Roomsche of Evangelische geschriften uit Duitschland naar Oostenrijk worden ingevoerd. Geheele balen worden in beslag genomen, op alles wat maar verdacht schijnt, wordt de hand gelegd, ook al is het jaren geleden gedrukt.

Ook hebben bij de Evangelische boekhandelaars te Weenen herhaaldelijk huiszoekingen plaats, waarbij op verschillende artikelen beslag gelegd wordt. Ook is de aankondiging van een nieuwen druk van een werkje van N. Zimmerman, predikant te Weenen, door de politie verboden. Dit boekje draagt den titel; „Wat wij aan de reformatie hebben te danken? " en wordt sedert een tiental jaren in de boekwinkels verkocht!

Maar ook de Oostenrijksche regeering zal het ondervinden, dat de geesten door uitbanning van personen en verbeurdverklaring van goederen, niet te binden zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's