Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZEKERHEID?

IX.

't Was duidelijk op Geertje's gezicht te lezen, dat die woorden haar min of meer teleur stelden, en de juffrouw die dit zeer goed opmerkte, sprak, na het ontbijt, toen de jongere kinderen weg waren:

„Luister eens Geertje. Gij schijnt niet recht te gelooven, wat mijn man u zeide en toch is het volkomen waar. Zie dit boek dat ik hier heb, is geschreven door een godzaligen predikant die Brakel heette, en kort geleden te Rotterdam is gestorven. Daarin staat iets, dat ik u even wil voorlezen."

En nu las de juffrouw uit het boek de „Re delijke Godsdienst" van Brakel een verhaal voor van een jongmensch, die ook waarzeggerij gepleegd had en daarvan zeer treurige gevolgen had ondervonden, gelijk ieder er nog in kan nalezen.

„Dat kon u ook overkomen, " sprak de juffrouw, „en daarom is het goed dat ge gewaarschuwd werd. Maar bovendien bezondigt men zich tegen den Heere God en verlaat Zijn wegen. Dus doende zoudt ge nooit zegen hebben."

Daar had Geertje niets tegen te zeggen, doch haar verlangen om iets van haar vader te ver nemen werd er niet minder om. Juist de onzekerheid, waarin men nu reeds lang verkeerde, maakte die begeerte sterker. Doch eer dan zij verwacht had, werd er aan voldaan, al was het dan ook niet op zulk een wijs als moeder en dochter gewenscht hadden.

Eenige dagen na htt gesprek dat we zoo even vermeld hebben, kwam Karel, zoo heette het zoontje van den koster, thuis met het verhaal dathij op de Noordermarkl een „standje" had gezien. Dat standje bestond in niet anders dan dat een menigte volk zich had vergaderd rondom een tweetal mannen, waarvan er een stond te rusten tegen een boom bij de kerk. Deze man, l-zei Karel zag er heel bleek uit, en leunde op t een stok.

De ander had kloeker voorkomen, maar slechts één arm. Deze twee waren uit den oorlog terug gekomen met pensioen, daar zij wegens de gevolgen van hun wonden, voor den dienst niet meer deugden. Het volk dat hen had opgemerkt verdrong zich, toen zij wandelden, om hen heen, om wat van hen te hooren over den oorlog. En aan die begeerte had de man met één arm voldaan. „Maar ik kon er niets van ver staan, " zei Karel.

Geertje had heel opmerkzaam geluisterd, en toen onze vriend had uitverteld, sprak zij: „Weet je ook waar die mannen wonen."

„Ja, " zei Karel, „althans de eene die zoo bleek zag. Die woont, hoor ik, dicht bij, op het Fransche pad in „de Bocht van Guinee."

Het Fransche pad, moet de lezer weten, behoort, gelijk de Anjeliersgracht, tot die stegen en straten, welke men in onzen tijd te vergeefs in de hoofdstad meer zoeken zou, omdat ze, tegelijk met zekere veranderingen van vorm, ook andere namen hebben gekregen, gelijk we vroeger reeds zeiden. Het Fransche pad heette eigenlijk Goudsbloemgracht, doch had zijn bijnaam van de Franschen, die er oorspronkelijk hadden gewoond, te weten de Gereformeerden, die in 't laatst der 17de eeuw, wegens de vervolging om des Woords wille, naar Nederland waren gevlucht. Het bestond uit twee lange zeer smalle grachtjes, door een water geschei den, ook zoo smal dat een kikker er over heen kon wippen, zooals Bilderdijk zei. Er in verdrinken ging bovendien moeilijk, wijl het water altijd maar halve diepte had. Ieder wierp er in 't geen hij kwijt wou wezen, en dat zei in zoo'n buurt van „vischteven" en „appelsmotzen" heel wat. Hoe eng de zijpaden en 't water samen waren, kan ieder opmerken, die nu de straat bezoekt, welke van het Fransche pad gemaakt, en die volstrekt niet zoo breed is. Zij heet Willemstraat, naar onzen koning Willem III, en ziet er thans geheel anders, veel beter < -n mooier uit, dan vroeger. Toen zou ook een fatsoenlijk mensch niet gaarne in die buurt zijn gekomen; thans kan hij dit heel goed. Dit is grootendeels daaraan dat Godvreezende menschen zich vóór 50 jaren het lot dier bewoners van ' Fransche pad hebben aangetrokken, en hun en hun kinderen 't Evangelie hebben gebracht. Waar dit komt wordt alles beter.

„De Bocht van Guinee" was de naam van een herbergje, dat destijds op 't Fransche pad stond. Er werd ook nachtverblijf gegeven; dat bewees 't opschrift boven een venster: „Hier houd men slaepers in en buiten de kost." Dit was wel dubbelzinnig, maar ieder in de buurt begreep toch best wat er mee bedoeld werd. Zoo ook de soldaat, die op de Noordermarkt door Karel was gezien, en die in het herbergje zijn intrek had genomen.

Geertje had grooten lust om meer te vernemen. Recht verblijd was zij, toen de man des huizes, die wel begreep wat zij wilde, tot haar zei: „We moesten, dunkt me, dien man eens gaan opzoeken. Misschien weet hij of zijn makker wel iets van uw vader te vertellen."

Tegen den avond togen Geertje en haar pleegvader er op uit. Al kwamen ze zelden op 't Fransche pad, toch was „de Bocht van Guinee" gauw gevonden, en ook de gezochte oud-soldaat. In de benedenkamer van het kroegje zat hij, omringd door een aantal mannen'uit de buurt, die luisterden naar zijn verhalen uit den oorlog, 't Was er vol, tot groot genoegen van de kastelein, die den verteller kosteloos op brandewijn onthaalde, waarvan de overige gasten eveneens — maar voor hun goede geld — een behoorlijk deel kregen. Al de mannen rookten, wat toen reeds algemeen was en uit de lagere standen ook tot de hoogere doorgedrongen. Geertje echter, die zoo'n dampkring vol jenevergeur. en tabaksrook niet gewoon was, vond het hier alles behalve pleizierig en vrij wat erger dan op 't Pad zelf, al ging ook daarvan in dubbelen zin vaak geen goede reuk uit.

Zooals ik vroeger gezegd heb, was het met des kosters gezin in de buurt juist andersom. Wel waren de gasten en de kastelein vooral, verbaasd hem hier te zien binnentreden, maar zij begrepen, dat er iets bijzonders moest zijn, te meer wijl hij een jong meisje bij zich had. Men schikte dus wat voor beide in, en zoo hadden de nieuwgekomenen ook gelegenheid om nog een goed stuk te hooren van de geschiedenis, waar de oud strijder zijn hoorders mee bezig hield. Dat Geertje met alle aandacht luisterde, begrijpt ge. Doch ook de koster verloor geen woord, al schudde hij nu en dan bedenkelijk het hoofd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's