Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Binnen korten tijd

Bekijk het origineel

Binnen korten tijd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Redactie van de Heraut.

Binnen korten tijd zal er eene rechterlijke beslissing vallen in een geding, aanhangig tusschen de Zendingsstichting: Huizen van Barmhartigheid, gevestigd te Ermelo, en den heer A. Mooij, voorganger der Zendingsgemeente aldaar. De genoemde Stichting namentlijk tracht bij rechterlijk vonnis dezen te noodzaken tot het ontruimen van het „Zendingshuis", hetwelk hij, als voorganger der Gemeente, bewoont.

Voor nu deze rechterlijke beslissing valt, achten ondergeteekenden het wenschelijk aan hen, die niet onbekend zijn met den reeds lang tusschen beide Vereenigingen gevoerden strijd, met een enkel woord in herinnering te brengen, wat aanleiding heeft gegeven tot die Ermelosche verwikkelingen.

De goederen en bezittingen, thans staande ten name van de vóór korten tijd in het leven geroepen Zendingsstichting: Huizen van Barmhartigheid, en door deze als haar onbetwistbaar eigendom beschouwd, hebben hun ontstaan te dankeu aan vrijwillige bijdragen, gaven, collecten enz., door wijlen Ds. H. W. Witteveen ingezameld „in Naam der Zendingsgemeente", eerstens ten behoeve dier Gemeente, — zooals natuurlijk voor den bouw eener Zendingskerk — en vervolgens ten behoeve van Zijn Zendingswerk en Zijn philantropischen arbeid.

Over de goederen en eigendommen tijdens diens leven, staande ten name van Ds. Witteveen, heeft deze bij den volgenden uitersten wil beschikt:

„In den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, Amen!

„Dankbaar aan mijn trouwen en teederen Heiland Jezus Christus, Gods Zoon, die mij van kindsbeen heeft geleid door Zijne genade, die mij heeft gesteld in de Heilige Bediening door Zijne groote barmhartigheid, die mij vertroost bij mijn naderend einde door Zijne liefde, schrijf ik, Hermanns Willem Witteveen, eigenhandig, na gerijpt beraad, deze mijne uiterste wille omtrent hetgeen na mijnen uitgang met het mijne moet geschieden.

„Onze Heer en Heiland is erfgenaam van alles. Dit is zoo en dit blijft zoo.

„Van hetgeen Hij mij heeft gegeven te stichten en te beheeren voor Zijnen Naam in Kerk en School en Zendingshuis, met het Huis van Barmhartigheid, inbegrepen alle bijbehoorende huisjes, erven en landerijen, vermaak ik, met alle mijne roerende goederen aan Jonkvrouwe Adriana Agaiha van Halteren.

Deze vermaking geschiedt aan haar als Yoedstervrouwe der Kleine Zendingsgemeente, met dien verstande, dat na haar overlijden ook niets vervreemd mag worden van 's Jïeilands Gemeente,

„Dat ons Zendingswerk, vooral in het Oosten zal worden voortgezet met de tegenwoordige geordende Broederen en Zusteren, altijd in overleg met de Gemeente, op de wijze, zooals in mijne acteboeken eigenhandig is beschreven en 's Heilands Geest dit verder leiden zal.

„Dat het mij aangenaam zal zijn aan de ge liefde dienende Broederen en Zusteren uitdeelingen te houden van geld en goed, naar den eisch en recht van dankbaarheid, onder uitwijzen van het Heilig Evangelie.

Geschreven te Ermelo, 13 Februari 1884.

get. H. W. WITTEVEEN.

De Zendingsgemeente te Ermelo, zich steunende zoowel op den oorsprong der goederen en bezittingen, uitmakende de nalatenschap van Ds. Witteveen, — alle inzamelingen tot he verkrijgen daarvan waren, zooals gezegd, gedaan in naam der Zendingsgemeente — als ook op genoemden uitersten wil, heeft gemeend, dat die goederen aan haar. Gemeente, toekwamen en deze alleen aan Mej. Van Halteren v/aren vermaakt om ze voor de Gemeente te bewaren en dat deze goederen dan ook volgens de uitgedrukte bedoeling van den erflater nooit konden worden vervreemd buiten de Gemeente om.

De ingestelde erfgename, Mej. Van Halteren, allengs deze zienswijze niet deelende en voorgevende, dat Ds. Witteveen bij de beschikking over zijne nalatenschap zelfs niet aan die Zendingsgemeente heeft gedacht, doch slechts aan de Kerk van Christus in het algemeen, heeft de eigendommen, haar door den erflater nagelaten, buiten de Zendingsgemeente om vervreemd en gebracht in eene Stichting, die zich den naam heeft gegeven: Huizen van Barmhartigheid.

Gedurende de laarste drie jaren is het ernstig streven der Zendingsgemeente geweest, dit verschil van meening te onderwerpen aan h oordeel van derden, door beide partijen uit den kring hunner mede-Christenen te benoemen. Elke poging daartoe dier Gemeente en van broeders, haar genegen en van haar goed recht overtuigd, heeft schipbreuk geleden op den onwil van de nieuwe stichting om in eenig overleg of bespreking met de Zendingsgemeente te treden.

Elk voorstel tot minlijke schikking werd verworpen, ja zelfs niet in overweging genomen. De vraag, nog onlangs gedaan in een ernstig schrijven van beide ^ondergeteekenden aan de Zendingsstichting: Huizen van Barmhartigheid, om eens samen te komen en met hen te bespreken, welke middelen er zouden kunnen worden aangewend om dien treurigen strijd, maar vooral die treurige verhoudingen tusschen beide Vereenigingen, te doen ophouden, werd niet eens beantwoord. Evenmin de vraag om samen te bespreken, of het niet mogelijk zou zijn, dat de beide Vereenigingen, de Zendingsgemeente en de Zendingsstichting, elkander wederkeerig erkennende, ieder op haar eigen terrein zouden werkzaam zijn in de belangen van Gods Koninkrijk: de Zendingsgemeente in haren Gemeentelijken arbeid en op het gebied der Zending, de Zendingsstichting op philantropisch terrein.

Op dit ernstig schrijven is geantwoord, dat de Zendingsstichting alleen in termen van proces was met den heer A. Mooij te Ermelo en men op ons schrijven niet wilde ingaan, daar men alleen met dezen te maken had.

In het tegen den voorganger der Zendingsgemeente aanhangige proces zal de komende uitspraak, naar het ons voorkomt, wel een voor dezen ongunstige zijn. De voorwaarde, aan de erfstelling van wijlen Ds. Witteveen verbonden „dat na het overlijden van de erfgename ook niets vervreemd moge worden van de Ge meente, " wordt door de wet als niet geschreven aangemerkt. In rechten zal dus mejuffrouw Van Halteren erfgename en alzoo volstrekte eigenaresse der nalatenschap van Ds. Witteveen worden geacht en niet gebonden aan de voorwaarden, haar toch uitdrukkelijk door den erflater gesteld.

Naar onzer en, zoo wij meenen, veler overtuiging kan echter mejuffrouw Van Halteren op zedelijk of christelijk standpunt nooit erfgename of eigenaresse van genoemde goederen worden beschouwd.

En zoo staat de Zendingsgemeente te Ermelo aan den vooravond van den laatsten slag, die haar van de zijde der Zendingsstichting stoffelijk kan treffen. Haar kerkgekouw werd haar sinds lang ontnomen en nu zal straks haar Voorganger uit het steeds als pastorie in gebruik zijnde „Zendingshuis" worden verwijderd.

Voor zulks gebeurt, wenschten wij de woorden van Ds Witteveen's testament ter kennis van Christelijke vrienden te brengen, aan ieder lezer daarvan den indruk overlatende, welke de bedoeling van den erflater is geweest met de nalatenschap, waarover hij beschikte.

JHR. MR. C. VAN ASCH VAN WIJCK.

M. MOOIJ.

Berlikum (Fr.)

Dordrecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Binnen korten tijd

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's