Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit be Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit be Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitnemend is wat Hall. Kerkblad in no. 569 schreef over het onloochenbaar verband tusschen alle worsteling, die voor de vrijmaking der Gereformeerde kerken sinds 1816 gevoerd is en nog gevoerd wordt:

Een eeuw is er noodig geweest voor de geloovigen in ons vaderland, om nog maar aanvankelijk in hun bewustzijn en in hun kerkelijk leven te ontkomen aan de doodelijke omklemming van het valsche beginsel, dat in het staatscreatuur der Reglementaire Organisatie van 1816 belichaamd was.

De Kerk als Kerk als Gemeente van Christus, als de Gemeenschap der heiligen, als het Bondsvolk des Heeren, werd door de Reglementaire Organisatie geheel naar den achtergrond gedrongen. De Reglementaire Organisatie rekent haar niet, maar rekent slechts zichzelve. En de Kerk, de Gemeente, moest zich daar tegenin worstelen, haar eigen bewustzijn sterken, en «/J'^^OT^^/; /^ zich zoeken te openbaren, tegen de Reglementaire Organisatie in, haar eindelijk bekampend en zich loswringend uit haar boei.

Die worsteling is niet ten einde. Zij gaat nog immer door. Gelijk zij vóór 1834 bestond, zoo gaat zij n^ 1834 door, en gelijk ze tot 1886 werd voort gezet, zoo gaat ze na 1886 voort.

Dit te o tkennen is slechts mogelijk voor wie de worsteling tusschen de Kerk des Heeren en de val che macht der Reglementaire Organisatie niet recht ziet, niet onderscheidt Zulk één vereenzelvigt dan de Kerk met de valsche macht, welke haar plaats zoekt in te nemen.

Verklaart men de Kerk en die Organisatie sinds l8i6 voor één en hetzelfde, dan is er tusschen i8i6 en 1834 geen Kerk van Christus Dan komt er pas in 1834 weer een Kerk Dan is er na 1834 slechts een Kerk in den kring der Afscheiding Dan worstelt van 1834 tot 188Ó geen Kerk onder de reglementen tegen de Organisatie Dan kan er ook in 1886 van geen reformatie der Kerk sprake zijn, maar s'echts van een uitbreding der Kerk van 1834. En dan is er sinds' slechts een valschelijk genaamde Kerk onder de reglementen van i8ió en een ware Kerk in de Gereformeerde Kerken. Geen andere strijd wordt er dan voor de Kerk des Heeren in ons vaderland gekend dan die van de Gereformeerde Kerken tegen de Hervormde, — als van twee lichamen, die eigenlijk niets met el kander te maken hebben

Deze beschouwing is de onze niet.

De Kerk, de Gemeente van Christus, bestond in ons vaderland in den aanvang der 19e eeuw; en dezelfde Kerk bestaat nog bij het einde dier eeuw Bij den aanvang der eeuw was die Kerk ingezonken en niet instaat om weerstand te bieden tegen de vreemde macht der Organisatie, die haar opge drongen, opgelegd werd; om over haar te heerschen; om de vrijheid en het recht, dat zij van haar God ontving, haar te ontnemen; en om haar te verbasteren en te vervreemden. Maar onder de verdrukking leefde de Kerk als Israël in Egypte Zij kwam tot ontwaking, tot verzet, tot strijd tegen de valsche macht En in 1834 ontkwam zij ten deele en begon haar reformatie naar het Woord Gods, voor zooveel zij hiervoor toen reeds licht en genade ontving Grooter was echter het deel der Kerk, dat in 1834 nog krachteloos neerlag, of in zake de verhouding der Kerk tot de valsche Organisatie om het rechte licht worstelde. Dit deel der Kerk werd zich allengs meer bewust en begon den strijd onder de Organisatie tegen de Organisatie. Deze strijd leidde ten deele in 1886 tot verbreking van den boei der Organisatie, tot vrij ma king der Kerk, en tot vereeniging met de ontkomenen van 1834, om in éénheid het werk van de reformatie der Kerk voort te zetten. Ten deele echter leeft nog de Kerk des Heeren in ons vaderland onder de valsche macht, die vreemd aan haar leven is, en de Geest des Heeren prikkelt dit deel door het Verbond en de Waarheid Gods tot nieuwe en voortgezette worsteling, om het leven van Christus' Gemeente tegenover de valsche Reglementaire Organisatie tot openbaring te brengen, te handhaven, en tot den strijd te leiden om vrijmaking.

’t Is één worsteling over heel de 19e eeuw.

Niet overal bescheen het licht van Gods Woord de Kerk des Heeren even zuiver. Niet overal was het leven uit God even krachtig. Niet overal was de wasdom gelijk. Niet allen waren even ver. Er was ook verscheidenheid van oordeel. Maar het was één en dezelfde strijd De ééne levensworsteling van de Kerk des Heeren in ons vaderland

Het werk Gods, in 1834 door de vaders der Scheiding aangevangen en sinds voortgezet, ging ons allen aan. Het gold de Kerk des Heeren, tot welke wij en onze vaderen behoorden.

Maar het werk Gods na 1834 onder de Regie mentaire Organisatie ging ons allen evenzeer aan; het gold niet minder de Kerk des Heeren, tot welke wij en onze vaderen behooren

Zoo gaat ook het werk Gods van 1886 ons al len aan, én dengenen, die sinds 1834 ontkwamen, én allen, voor wie in 1886 de boei brak, en hun, die in 1886 nog bleven, waar ze waren. Het gold voor ons allen, die des Heeren zijn, de Kerk des Heeren waartoe wij en onze vadere^i behoorden

Zoo geldt ook het werk Gods in de Gereformeerde Kerken, die tot eenheid komen in ons vaderland, allen geloovigen, die het zaad der Kerk zijn, welke de Heere in ons vaderland in vroeger eeuwen plantte; hetzij zij reeds in die Gereformeerde Kerken voor de Kerk des Heeren meeleven en meewerken ; hetzij ze nog slechts bij den Dienst des Woords naar een preek komen luisteren; hetzij ze ook nog slechts worstelen in hun leven onder de onbegrepen Organisatie van 1816, of zich op hun wijze tot den kamp tegen de valsche beginselen onder de reglementaire boeien aangorden Verloochening van gemeenschap is hier ten deele verloochen ng van de Kerk en het Verbond des Heeren.

Maar daarom ook raakt het werk Gods, dat nog in de Kerk des Heeren onder de Reglementaire Organisatie gewrocht wordt, allen, die tot Gods Gemeente in ons vaderland behooren; niet het minst hun, die door genade in den weg der vrij heid tot openbaring van des Heeren Kerk naar zijn Woord ontkwamen. Verloochening van ge meenschap is ook hier verloochening van de Kerk en het Verbond des Heeren.

’t Is er mee, als in Zuid-Afrika, in den strijd van de Hollandsche nationaliteit tegen de Engelsche overheersching Eerst verstonden de Hol landers hun roeping te zwak, om hun nationaliteit tegen de Engelsche te openbaren als een eigen volk Toen kwam er sporadisch verzet, waarvan Slachtersnek getuigt. Sinds oordeelden de voortrekkers, dat ze den ossenwagen moesten inspannen, optrekkende, om op eigen terrein hun eigen leven te ontwikkelen. Andei-en bleven achter, maar om Hollanders te blijven. Als straks de Oranje-Vrijstaat en Transvaal zich zelfstandig ontwikkelen, gaan dan die twee elkander niet aan? Zij gevoelen veeleer hun verplichting, om tot eenheid te komen. En gaan die Republieken den Hollanders in Kaap Kolonie en Natal niet aan ? Of hebben de Hollan ders in de Engelsche Koloniën niets te beduiden voor de Republieken? Is de strijd der Hollanders in het Kaapsche Parlement niets voor de natie in de Repubieken? En gaan de gebeurtenissen in Pretoria en Bloemfontein den Kaapschen Hollan ders niet aan?

Is het niet één worsteling van de Kaap over de Oranjerivier en de Vaal tot aan de Limpopo? Zeker, er is verschil van positie, maar toch kloppen de Hollandsche harten gelijk in den kamp, die ge streden wordt. Ook de Hollanders, die uit de Koloniën nog niet tot de Boeren overgaan, of zelfs meenen, tegen hun hart in, zien tot de Engelschen te moeten rekenen, — hebben deel in het lot, dat de Hollandsche nationaliteit in Zu'd-Afrika tegenover het Engelsche streven najaagt.

Zóó is het ook met den strijd, die door de Kerk van Christus in ons vaderland tegen de Reglementaire Organisatie der 19e eeuw gestreden werd en die nog steeds voortduurt Hoe ongelijk ook van positie des Heeren Volk in dien strijd gerekend moét worden, toch geldt ook hier dezelfde gemeenschap niet enkel m nationalen, maar ook in confessioneelen en geestelijken zin.

Die strijd duurt voort. Over heel de erve der vaderen bedreigt d» Reglementaire Organisatie de Kerk des Heeren. Ja, gelijk de Engelschen de suzem r reiniteit over Transvaal niet wilden loslaten en zich door kuiperij in Johannesburg een Engelsche sterkte zochten te verkrijgen tot vernietiging van de vrijheid der Republieken en de Hollandsche nationaliteit, — zoo blijft het beginsel der Regie mentaire Organisatie loeren op de Gereformeerde Kerken, om de vrijgelatene des Heeren nog in den ouden strik te vangen.

De strijd duurt voort En elk man in de Kerk des Heeren heeft hart en hand in die worsteling te bieden.

Zoo ga dan ook over en voor dien kamp ons woord uit.

Dit is alles duidelijk, zoo men maar klaarlijk het onderscheid tusschea het organisme der Kerk en de kerkelijke instituten in het oog houdt.

In 1816 zijnde Gereformeerde instituten weggebroken, en is één onkerkelijk instituut daarvoor in de plaats gesteld.

Tegen dat instituut is geworsteld van 1816—1834; door een andere groep van 1834— 1886; en tegen datzelfde valsche instituut worstelt thans een derde groep, tot God te zijner tijd ook haar in de vrijheid uitvoert, en haar in staat stelt, weer in Gereformeerde kerkelijke instituten te gaan leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 februari 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Uit be Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 februari 1900

De Heraut | 4 Pagina's