Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het slot van de artikelen van Prof. Dr. H. H. Kuyper is te belangrijk, om het onzen lezers te onthouden:

Ons laatste artikel toonde aan, hoe er op Gereformeerd standpunt geen bezwaar tegen bestaat, dat de keuze van de ambtsdragers door den Kerkeraad geschiedt, mits de gemeente maar het volle recht behoudt, de aldus gekomen ambtsdragers aan te nemen of te verwerpen. Alleen langs dien weg ontkomt men aan den schijn, alsof de Kerkeraad een bestuurscollege zou zijn, dat door coöptatie de ledige plaatsen aanvulde en met den wensch der gemeente zelfs niet te rekenen had. Het kan niet ontkend worden, dat op sommige plaatsen, toen het Gereformeerd beginsel van het oorspronkelijke kiesrecht der gemeente niet meer verstaan werd, de Kerkenorde op een wijze is uitgelegd en toegepast, waarbij heel de verkiezing voor het ambt een zaak werd, die buiten de gemeente omging, en waarbij het eens «ouderling altijd ouderling" al meer regel werd. De Kerkeraad was een sonder onsje", waarin niemand toegelaten werd, dan die seen vriend van den Kerkeraad'' was. Niets heeft het independentistisch drijven van sommige demo cratisch gezinde broederen meer in de hand gewerkt, dan zulk een misbruik maken van een macht, die wel in de Roomsche maar niet in de Geref. Kerken thuis hoort. Waar wij met ernst dat independentlsme hebben bestreden in onze Kerken, daar zij het ons geoorloofd even beslist en stellig ons oordeel uit te spreken over de handelingen van die Kerkeraden, die met een beroep op de Ker kenorde geheel tegen den geest van het Gerefor meerde kerkrecht in, de rechten der gemeente moedwillig hebben verkort. Wil men met onze Kerkenorde de verkiezing zelf »aan het oordeel des Kerkeraads' laten verblijven — en in sommige gemeenten kan dat noodzakelijk zijn — dan dient zulk een Kerkeraad met des te meer ernst te waken, dat daardoor nooit de schijn ontstaat, alsof de Kerkeraad aan, de gemeente ambtsdragers tegen haar wil wilde opdringen, en moet de gemeente — het is haar Goddelijk recht — vrij worden gelaten, deze keuze te bekrachtigen of te verwerpen.

Intusschen, ook dit zij zonder zweem van aar zeling uitgesproken, deze aristocratische lijn van onze Kerkenorde is in ons oog de ideale niet. De Apostelen te Jeruzalem hebben anders gehandeld. Zij hebben de gemeente zelf haar begeerte laten uitspreken, en toen het bleek, dat de door de ge meente begeerde mannen geschikt waren voor het ambt, hebben zij deze mannen in het ambt bevestigd De meer democratische wijze van verkiezing, die Calvijn in de tweede plaats voorsloeg, en die k Lasco te Londen invoerde, en die hierin bestond, dat de gemeente zelf de mannen harer keuze aan wees en de Kerkeraad daarna besliste, of deze mannen voldeden aan den eisch door de Schrift gesteld, schijnt ons de meer schriftuurlijke lijn, die het best èn de rechten der gemeente èn de lei dende macht van den Kerkeraad in onderling harmonisch verband brengt. Indien men dan ook een gemeente had, die ideaal zeer hoog stond, gelijk de eerste Christengemeente, zoodat men vooruit zeker kon weten: i. dat de gemeente in haar geheel dit Goddelijk werk zou verrichten, en niet door thuisblijven of niet meesteramen aan een klein deel zou overlaten wat het werk der geheele gemeente moet zijn; 2. dat deze keuze eenparig zou vallen op enkele mannen, die door uitnemende ambtelijke gaven als van zelf daartoe door God waren aangewezen; 3. dat geen partijschappen of familierelatie deze keuze zouden vervalschen, zoodat de Kerkeraad als regel deze keuze der gemeente kon billijken, dan zou er o i. geen bezwaar tegen bestaan, om de eerste Apostolische practijk weer in te voe ren en de keuze van alle ambtsdragers te laten geschieden, gelijk dit met de eerste diakenen te Jeruzalem gebeurd is.

De practijk leert echter helaas, dat aan dit drietal eischen niet kan worden voldaan, omdat dehooge geestelijke stemming, waarin de eerste gemeente te Jeruzalem verkeerde, thans ontbreekt. Op staat kundig gebied roept men om algemeen stemrecht, en waar het verleend w-ördt, ziet men, dat na een of twee stemmingen de helft der kiezers thuis blijft. Zoo is het ook op kerkelijk gebied, ja, daar is het nog veel erger, omdat de prikkel, die in den strijd der politieke partijen schuilt, hier wegvalt. Vroeger, in de Hervormde Kerk, toen het ging om de vraag of de Kerkeraad Gereformeerd of modern zou zijn en kerkelijke kiesvereenigingen bloeiden, werd tot het laatste stemgerechtigde lidmaat opgetrommeld, om aan de kerkelijke verkiezing deel te nemen. Maar nu deze strijd uit is, nu het niet gaat om beginselen maar om personen.^ blijft, althans in de' steden, het overgroote deel der leden van de vergadering weg. Mtn zegt wel eens, dat dit feit daaraan te danken, is, dat de gemeenteleden, zelfs bij het invoeren van een gros lijst, toch niet zeker zijn, dat de meerderheid der stemmen beslist, omdat de Kerkeraad het eindoordeel aan zich behouden heeft, maar wie zoo spreekt, toont ons volk al zeer weinig te kennen. Ook waar de Kerkeraden o.i. ten onrechte aan de gemeente geheel de vrije hand bij de verkiezing hebben gelaten, wordt hetzelfde verschijnsel aanschouwd. Niet de gemeente, maar een zeer klein getal van gettieenteleden komt bij de verkiezing saam. In Amsterdam zelfs bij de verkiezing voor een Dienaar des Woords, nog geen tiende deel der stemgerech tigde leden.

Veel ernstiger is echter het tweede bezwaar, dat bij zulk een verkiezing al zeer spoedig door de ervaring geleerd wordt, dat van eenige eenparigheid bij de keuze geen sprake is. Op zulk een groslijst is ieder eenigszins beteekenend lid der gemeente zeker, enkele stemmen te krijgen, degenen, die de meeste stemmen hebben, vereenigen op zich niet meer dan een vijfde of zesde gedeelte der uitgebrachte stemmen, dat is dus een twintigste of dertigste gedeelte der stemgerechtigde leden. En dit zijn dan nog degenen, die bovenaan op de lijst staan. Wat daarop volgt, daalt al spoedig tot tien, vijf, twee en drie stemmen. Zal de Kerkeraad nu werkelijk kunnen verklaren, dat iemand, die door nog geen twintigste gedeelte der gemeente als de man harer keuze wordt aangewezen, door de £emeente gekozen is? Wellicht zal men tegenwerpen, dat de Kerkeraad dan den gewonen regel van elke verkiezing kan volgen, en na een tweede stemming de gemeente kan laten kiezen uit een dubbelgetal van hen, die de meeste steramen verkregen hebben. Maar men vergeet, dat de gemeente aldus bij de eindstémming evenzeer gebonden is in haar keuze aan een dubbelgetal, als dit thans het geval is, en men alleen dit nadeel heeft, dat dit dubbelgetal niet met zorg door den Kerkeraad is saamgesteld met het oog op de belangen der gemeente, maar het product is van een vaak zeer kleine groep gemeenteleden, die toevallig bij de stemming op dezelfde personen het oog hadden gevestigd. Men moet al een vreemdeling zijn in ons kerkelijk Jeruzalem, om niet te weten, dat een keuze uit zulk een dubbel getal, toevallig, staande een vergadering, uit een zeer verdeelde stemming opgemaakt, gewoonlijk al zeer weinig de uitdrukking is van wat de meerderheid der aanwezigen eigenlijk wilde.

{Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's