Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mysticisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mysticisme.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Intusschen, zoo beslist als het Mysticisme door onze Gereformeerde Kerken moet weerstaan worden, omdat het de bedeeling der. tijden verwart, geestelijke zelfverheffing kweekt, eindigt met het Woord te verachten, de Kerk als Kerk vernietigt, en gevaar loopt in onzedelijkheid te vervallen, men mag evenmin, uit vreeze voor het Mysticisme, de gezonde mystiek uit de Gemeente bannen,

Het Mysticisme verwart de bedeeling der tijden, want het poogt in deze bedeeling, na de apostelen, te handhaven wat alleen in de bedeeling der profeten en apostelen thuis hoorde, t. w. de onmiddellijke inspiratie.

Het kweekt geestelijke zelfverheffing, want de man met het voorgewende „innerlijke licht" acht zich op intiemer wijze tot de gemeenschap zijns Gods toegelaten dan de overigen, en ziet laatdunkend als een gepriviligieerde op hen neer.

Het eindigt met het Woord te verachten, want het „innerlijke licht" maakt dat Woord overbodig en spaart de moeite van het Schriftonderzoek uit.

Het vernietigt de Kerk als Kerk, want op die wijs wordt de religie een individueele zaak tusschen God en de ziel, vervalt het gezag, en ten laatste de instelling van het ambt, en gaat ieder drijven op eigen gelegenheid, hoogstens zich aansluitend aan eigen kring.

En eindelijk, het loopt gevaar in onzedelijkheid te vervallen door de natuurlijke verwantschap, die er tusschen de iriystieke liefde voor God en het mystieke van de geslachtsliefde bestaat.

De historie toont dan ook, hoe feitelijk elke doorgezette strooming uit de bron van het Mysticisme op deze vijf kwaden is uitgeloopen.

Er ware meer aan toe te voegen, maar in deze vijf ligt de historische gang.

Maar wee hem, die, om dezen gruwel te mijden, alsnu in het tegenovergestelde overslaat, en, uit vrees voor het Mysticisme, ook de heilige mystiek ter deurc van zijn hart uitbant. Dan verdort het hart, het geloof verarmt, de liefde verkoudt, alle vrijheid gaat uit het wezen der vroomheid te loor, en men stoot zijn scheepke stuk op de klip van het wezenlooze Intellectualisme.

Wachter nu op de grens, die de echte mystiek van het kranke Mysticisme scheidt, is de Heilige Schrift.

Om ons kennisse van God en ons zelven toe te brengen, dient niet .de mystiek, maar de Heilige Schrift. Ook nu nog, na achttien eeuwen, zullen wij in Christus gelooven „door het woord der apostelen." Of bad niet Jezus voor hen, „en voor degenen die door htm woord in hem gelooven zouden? ”

Er zijn dus niet twee bronnen van openbaring der kennisse Gods, ten eerste de Schrift, en daarnaast en in de tweede plaats de mystiek. De Schrift alleen is bron van kennisse der Bijzondere Openbaring, en er komt geen tweede bron van „innerlijk licht" bij.

Wat Jezus gezegd heeft, dat de Heilige Geest de apostelen in alle waarheid leiden, het uit het zijne nemen, en hun openbaren zou, is geschreven ten opzichte van de apostelen, en niet van ons.

Wij zijn niet als de apostelen, maar van hen afhankelijk.

En wat de mystiek des harten doet, is niet die kennisse vermeerderen, of aan die kennisse nieuwe openbaring toevoegen, maar die kennisse op ons zelve toepassen, ons uitleggen, wezenlijk voor ons eigen hart maken, en van voorwerpelijk omzetten in proefondervindelijke bevinding en genieting.

Beide zitten in het ééne geloof in.

Het geloof is niet alleen een voor zeker aannemen van al wat God ons in zijn Woord geopenbaard heeft, maar het is ook, en te gelijk, een vast, een zeker, en een onwankelbaar vertrouwen, dat dat alles ook ons aangaat en ons ten goede komt.

Het Woord geeft ons de voorwerpelijke beschrijving, die de zaak aan ons bewustzijn ontdekt, maar de zaak zelve is en blijft de mystiek van ons hart.

De Heilige Schrift kan u niet wederbaren; dat kan alleen God door den Heiligen Geest in uw hart. Maar uit uw hart zoudt ge nooit verstaan, wat de daad Gods is, en eerst uit de Schrift kunt ge de wedergeboorte als daad Gods leeren kennen.

De wedergeboorte zelve is nooit door het Woord; doch alleen door het Woord weet ge wat wedergeboorte is en wordt ze in u voor uw bewustzijn uitgewerkt, i Petr. i:23 leert het niet anders.

En zoo is het met alles.

Dat er een Christus is, wie Hij was en is, wat Hij deed en leed, en hoe Hij nu in den hemel leeft om voor ons te bidden, leert u het Woord en het Woord alleen. Maar uw persoonlijke aansluiting aan dien Christus en van dien Christus aan u, werkt niet het Woord, maar de mystiek in het hart. Het is wat Calvijn noemde de Unio mystica, d. i. de mystieke vereeniging met en inlijving in Christus.

Zoo ook zegt u de Schrift, welke de liefde Gods voor u is, en welke uw liefde voor uw God moet zijn; maar het vuur dier liefde brandt in de mystiek van uw hart.

Dat ge bidden moet, en hoe ge bidden moet, leert u de Schrift; maar het zalige gebed zelf is een mystieke handeling tusschen u en uw God.

Wie dit nu wegcijfert houdt een prachtige haard over, maar zonder vuur; een keurig recept maar zonder het geneesmiddel; getqekend of geschilderd brood, maar geen brood dat zijn honger kan stillen.

De beredeneering der zaak kan ook een ongeloovige u geven, maar de beredeneerde zaak zelve is het getuigenis van het hart.

Zelfs gaan we nog verder.

We spraken een vorig maal van meditatie en contemplatie in af keurenden zin, en we zullen zeggen waarom.

Het stelsel van meditatie en contemplatie, als stelsel, bedoelt, dat we ons denken op zij zullen zetten; dat we alle indrukken van buiten het zwijgen zullen opleggen; dat we in stilte en roerloos gepeins verzinken zullen; en dat we, alzoo losgemaakt van onze eigen gedachten, van onze bemoeiingen en van de wereld om ons heen, wachten zul­ len op aandoeningen, gewaarwordingen, opwellingen, om alzoo, buiten het leven om, gemeenschap met het Eeuwige Wezen te zoeken.

Dit nu onderstelt, dat we hiervoor een afzonderlijk hooger gevoels-of gewaarwordingsorgaan bezitten, en dat het door dit hooger gevoelsorgaan is, dat we de onmiddellijke presentie van God waarnemen.

Zelfs gaan de principieele mystici hierin nog verder, en achten dat liet hoogste eerst dan verkregen is, zoo we ons zelven verliezen, ons zelven vernietigen, en verzinken in God zelf. Het mystieke pantheïsme. Door zelfkastijding, door vasten, door isolement, en zooveel meer, poogt men dit te bereiken. Onwillekeurig komt de ziel hierdoor in ongewonen, overspannen toestand. Ten slotte wordt ze exstatisch. De verbeelding krijgt vrij spel. En het is niet te zeggen, wat de mensch in zulke toestanden zich niet al heeft ingebeeld, gehoord, gezien en gevoeld te hebben.

Zoo nu genomen, moet deze contemplatie verworpen worden. Niet in de overspanning en opwinding, maar in de nuchterheid, helderheid en kalmte des geloofs wordt God gekend.

Maar heel iets anders is het, als de ziel poogt uit de idééën tot het wezen te naderen. Een predikant die zijn predicatie opstelt, enkel met zijn ideëen bij zich, zonder dat hij onder het schrijven zich het levende wezen van zijn Gemeente nader brengt, predikt slecht. Als ge een brief van rouwbeklag schrijft, enkel met phrases, en zonder dat ge de bedroefde weduwe u voor oogen stelt, vermoeit ge, maar ge vertroost niet. En zoo nu ook, als ge bidt, enkel in uw gebedsterminologie opgaande, maar zonder dat ge uw ziel opheft tot dat Eeuwige Wezen dat ge aanroept, is er gepreveld, maar niet gebeden.

Zoo nu zijn er ijveraars, die voor Christus ijveren, maar zonder dat hun hart ooit Jezus persoonlijk heeft gezocht of met Hem in het heiligdom gemeenschap had.

En dat nu is ongeestelijk, het wordt machinaal, het mist de levenswarmte, het hangt in afgetrokkenheden, het ziet het wezen niet. En in zoover meditatie en contemplatie bedoelen, tegen dat dorre verstands-en lippenwerk in te gaan, juichen we haar toe.

Mits, en dat blijft beding, mits alle mystiek steeds onder de controle van het Woord blijft.

Dat moet. En wel om deze reden: Ons gemoed i^ toegankelijk jvoor allerlei opwellingen en inwerkingen en inwerpselen. Er kan in uw gemoed een woord, een beeld, een voorstelling opkomen uit God, uit Christus, door wat een goede Engel werkt; maar soortgelijke dingen kunnen ook in u opkomen door de werking van uw eigen zonde, uw eigen verleden, uw omgeving, door Satan of een der demonen. Ook kan Satan zich aan u voordoen als een Engel des lichts.

Ge mist dus alle zekerheid, dat eenige bevinding, eenige opwelling, eenig inwerpsel waarachtiglijk uit God is, tenzij ge dit controleert. En die controle nu kunt ge alleen uitoefenen, zoo ge u houdt aan het Woord. Niet om dat Woord naar uw bevinding te verdraaien, of zoogenaamd geestelijk te duiden, maar door dat Woord in zijn voorwerpelijke waarheid en klaarheid te nemen.

En eerst als die twee sa^mwerken, eenerzij ds de klare, heldere kennis van het voorwerpelijke Woord, en anderzijds de mystieke verwezenlijking van het genadewerk en de genadebevinding in het hart, din is er die waarachtige verzekerdheid des geloofs, die beide bestanddeelen van het geloof tot hun recht doet komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Mysticisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's