Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Een antirevolutionair betoog.

In het nummer van 15 Nov. der Revue des deux Mondes vonden we een merkwaardig artikel, van de hand van, den hoofdredacteur F. de Brunetière. Het draagt tot titel de vraag: Willen wij eene nationale kerk? Daarin wordt betoogd, dat de historieschrijvers der oude monarchie van Frankrijk-geen grooter verwijt hebben kunnen doen, dan de herroeping van het Edict van Nantes. Daardoor werden er 5 a 600, 000 Franschen gesteld voor de keuze tusscen hun geloof of hun vaderland. De dragonders van Louvois stelden den Hugenooten voor het dilemma: „Gij zult of het geloof dat het uwe geworden is, afzweren, of gij zult het land verlaten."

Hetzelfde wordt nu ruim twee eeuwen later gedaan, en ditmaal met heel wat meer huichelachtigheid, door de wet van 1901 op de geestelijke vereenigingen en het decreet dat daarop gevolgd is. Artikel VII van den herroepingsban van het edict van Nantes bepaalde, dat de scholen, bestemd voor de kinderen van den godsdienst die Gereformeerd beweert te zijn, verboden werden. De wet van 1901 heeft dit verbod ten opzichte van de Roomsche bijzondere scholen niet vernieuwd, en toch is het voor ieder duidelijk, dat de maatregelen die zij tegen de onderwijs-gévende geestelijke vereenigingen heeft voorgeschreven, met een verbod gelijk staan. Twee eeuwen |geleden werd geheel Europa, E; ngeland, Pruissen, Nederland, Rusland zelfs verrijkt met den arbeid, de nijverheid, het intellect van de „uitgedrevenen; " twee eeuwen zijn er verkopen, in welke de verdraagzaamzaamheid tot indifferentisme gedreven werd, en toch vervalt de republiek in een der ergste fouten van de monarchie. Waaruit is dit verschijnsel te verklaren? Men is gaan droomen van een „Nationale kerk." Men wil op elk ander gebied internationaal of cosmopoliet zijn, maar in zake de religie wil men „nationaal" zijn. Daarom wordt de leus aangeheven: „Men moet niets meer te doen willen hebben met het vaticaan."

Daarom is men in de kringen der regeering nog niet vijandig aan allen godsdienst. Maar men wil een staatsgodsdienst, " d. w. z. een godsdienst waarover de staat meesterschap uitoefent, waarin de staat het onderwijs leidt, waarvan de priesters ambtenaren zijn; een godsdienst die de moreele eenheid van het verdeeld vaderland geeft, ongeveer op dezelfde manier als de wetboeken een juridieke eenheid tot stand brachten.

Daarom wil men niet weten van het beginsel van de vrije kerk in den vrijen staat, van een katholicisme gelijk dat in Amerika bestaat, waar de bisschoppen conciliën kunnen houden, waar Roomsche Universiteiten worden gesticht, waar de geestelijken aan de politieke actie kunnen deenemen. De republiek is te bang daarvoor.

Daarna zegt de Brunetière, dat de geestelijke vereenigingen in de Roomsche kerk de roeping hebben om er voor te waken, dat de eenheid in de Roomsche kerk niet verloren ga. De gewone geestelijken zijn er over het algemeen op uit, om den godsdienst te „localiseeren. Daarom zijn de vereenigingen noodig, om het streven van de wereldlijke geestelijken te neutraliseeren.

Wij willen het artikel van F. de Brunetière niet verder volgen, waar het betoogt van welken aard b.v. de zedeleer van een nationale kerk worden zou. Het was er ons alleen om te doen,

te laten zien, dat er in Roomsche kringen gevoeld wordt, hoe men zijn naaste ten opzichte zijner conscientie geen geweld mag aandoen. Het zegt veel, als de redacteur van de Revue des deux Mondes, die van liberalist de leer zijner kerk is gaan belijden, het openlijk aandurft, om de herroeping van het edict van Nantes te veroordeelen. Dit bewijst dat de antirevolutionaire beginselen ook in Roomsche kringen doorgedrongen zijn. Mochten zij daarin doorwerken!

Noord-Amerika. Een getu genis het rationalisme. tegen

In de Hope van 30 October vinden we een lezenswaardig artikel van de hand van Dr. Steffens, over „mystiek." Daarin wordt betoogd, dat de Gereformeerde vaderen sterk gekant waren tegen de mystiek, die met God onmiddellijke gemeenschap zocht, zonder het gebruik van de door God verordende genademiddelen.

„Wanneer men echter in onze dagen, " zegt Dr. Steffens verder, „te velde trekt tegen hetgeen men mystiek noemt, heeft men iets anders in het oog. De rationalistische strooming van onzen tijd ziet alles als mystiek aan, wat door de rede niet begrepen kan worden. Ik heb altijd gemeend, dat de tegenwoordige antimystieke richting in ons land, haar oorzaak te danken had aan den invloed der Duitsche theologie. Mijne opvatting aangaande deze zaak is althans een weinig gewijzigd, sedert ik nader bekend geworden ben met de geschiedenis der Amerikaansche godgeleerdheid. De zaden dezer richting liggen reeds in de New England theologie. Wie bekend wordt met de geschriften van Hopkins, Emmons, Finney, Bushnell en anderen, zal met mij in de overtuiging deelen, dat een groot deel van de tegenwoordig heerschende antimystiek, gegroeid is op onzen eigenen grond. Daarmede wil ik echter volstrekt niet ontkennen, dat Duitsche invloed zonder beteekenis is op de ontwikkeling der godsdienstige gedachte in ons land. Duitsche invloed heeft een weten schappelijk karakter gegeven aan de nieuwe richting in ons land, terwijl in vroeger dagen onder ons iedere godgeleerde richting in den lande, steeds in eene nieuwe secte of inrichting te recht kwam. De geschiedenissen van Andover en Hartford Seminary, zijn in dit opzicht zeer leerrijk.

Eigenaardig Amerikaansch is het, dat men de eenheid van Christus met zijn volk, soms mystieke eenheid genoemd, afkeurt als mystiek. Natuurlijk vindt men overal tegenstanders van de mystieke eenheid, maar nergens, zoo ver ik weet, worden er evangelische godgeleerden gevonden, die er afkeerig van zijn. In de aanhangers van de New Haven theology vindt men echter bepaalde uitdrukkingen van afkeer van die leer. Men begrijpt echter, dat die mystiek niets uit te staan heeft met wat men vroeger mystiek noemde. God zelf heeft ons in zijn woord geopenbaard, dat er zulk eene eenheid bestaat tusschen Christus, het Hoofd, en de leden der gemeente als zijn lichaam. Met die eenheid staat en valt veel, wat tot de beginselen der leer der zaligheid behoort."

Voorts betoogt Dr. Steffens, dat de leerstukken van de eenheid van het menschelijk geslacht in Adam, het verbond Gods met de menschen in hun hoofd Adam, het plaatsbekleedend lijden van Christus, in verband staan met de leer van de mystieke unie (we gebruiken liever het woord unie als eenheid) van Christus en de zijnen.

We verblijden ons in dit getuigenis van Dr. Steffens, tegen het ook in Noord-Amerika veldwinnend rationalisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's