Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Naar aanleiding van 'sKeizers rede over de eenheid der Duitsche Evangelische Kerken.

De Duitsche keizer heeft een woord gesproken over de vereeniging van de Evangelische Kerken in Duitschland. Tot geruststelling van hen, die weten hoe een zijner voorvaderen de Pruisische Unie doordreef, (waardoor aan de Luther& che kerk groot onrecht aangedaan werd en waarvan het gevolg was, dat de Oud-Lutherschen verdrukt en hunne predikanten niet eens den naam van „Luthersch" mochten dragen, ofschoon leeraars en gemeenten toch geen andere misdaad hebben begaan, dan dat zij goed Luthersch willen blijven) heeft de Duitsche keizer gezegd, dat hij er niet aan denkt om eene vereeniging der Duitsche kerkfn te „maken, " en „dat hij er ver van daan is, ook maar in zijn wenschen en hopen de zelfstandigheid van anderen aan te tasten." Maar toch was het tot stand brengen van zulk eene vereeniging „een hoog doel van zijn leven." En het is niet te ontkennen, dat er in de verschillende Evangelische landskerken telkens stemmen opgaan, die roepen om een verband waarin alle landskerken, zij het ook zonder hare zelfstandigheid te verliezen, konden opgenomen worden. Wij voor ons vreezen, dat dit streven voornamelijk geïnspireerd wordt door de gedachte: Rome heeft zooveel kracht door zijne eenheid, laat ons trachten om daar tegenover de eenheid der Evangelische kerken te stellen." Maar men ziet, volgens ons, over het hoofd, dat de eenheid van Rome wortelt in het feit, dat alle Roomschen dezelfde belij denis hebben en buigen voor dezelfde hiërarchie. Dit is natuurlijk in Duitschland niet te verkrijgen. De belijdenissen der onderscheiden kerken verschillen, en het' kerkbestuur is verschillend; immers heeft Keizer Wilhelm II als opperste bisschop der Pruissische landskerk niets met al te zeggen over de landskerk bijv. van het Hertogdom Baden. Daarom zal men nooit eene vereeniging kunnen verkrijgen, dan alleen op het terrein van meer uitwendige zaken. Daarom wil men bijv. een bond van EvangeUsche kerken, die hetzelfde werk zou doen van de Gustaaf-Adolf vereeniging. In die vereeniging toch werken personen van verschillende richting en van verschillende belijdenis samen en daardoor wordt menige Protestantsche kerk in de verstrooiing voor ondergang bewaard.

De Allgem. Ev. Luik Kirchens. bespreekt deze dingen en voegt er aan toe: „Geen andere kerk is meer geroepen dit vraagstuk nader te behandelen dan de I^uthersche. Ook éen blinde moet het tegenwoordig zien, dat haar de toekomst in Duitschland behoort. De Gereformeerde belij'^.enis is, met uitzondering van enkele hoopjes en landstreken, uit Duitschland verdwenen, hare macht is gelijk aan nul geworden, en hare theologie telt niet meer mede. Het groote, machiige Pruissen, dat eenmaal om den wille van de Gereformeerden den Lutherschen zulk een groot onrecht aandeed, moest het beleven, dat de onderdrukten het land erfden. Waar nog in Pruissen positieve theologie geleerd wordt, geschiedt Let tegenwoordig in den zin der I.uthersche belijdenis. Wanneer wij de geloovige predikanten en gemeenten in Pruissen naar hun geloof vragen, dan vinden wij geen of bijna geen verschil meer tusschen datgene wat zij en wat ook wij gelooven en leeren. Men spreke de namen van I., uther, Zwingli of Calvijn uit, om te weten op welke het volk antwoordt. De beide Zwitsers kent men nauwelijks bij name, maar Luther leeft in de gedachtenis en in het hart der evangelische Duitscher°. Bij die kennelijk Luthersche strooming in de geünieerd Pruissische landskerk komen de machtige, geprononceerd I^uthersche landskerken in Beijeren, Mecklenburg, Saksen, Hannover enz., en kan men dan nog loochenen, dat de Luthersche kerk in Duitschland de toekomst heeft? "

Laat dit onzen Gereformeerden broeders in Duitschland gezegd zijn! Het verschijnen van Calvijn's uitlegkundige werken in Duitsch ge waad kan er zeker toe medewerken, om den grooten hervormer in Duitschland te leeren kennen en liefhebben. Doch wat de Gereformeerden in Duitschland noodig hebben, zal hun invloed werkelijk niet gelijk nul worden, is .... eene Vrije Universiteit op Gereformeerden grondslag, al kon men voorloopig maar alleen een theologische faculteit in het leven roepen. Nu ^vreten wij zeer wel; dat zulk eene nstelling er nooit komen zal, wanneer er niet eene ontwaking in de nog overgebleven Gerei, kerken komt, waardoor de belijdenis der vadeen opnieuw, door de werking van den Heiligen Geest, als eene kostbare gave wordt gewaareerd. Maar juist daarom mag het gebed in uitschland wel ten hemel rijzen, dat de Heere Zions muren weder herbouwe en daartoe zijn knechten aangorde met kracht.

Frankrijk. Beperking in de vrijheid van religie.

Sedert Napoleon's tijd waren in Frankrijk vergaderingen van meer dan 30 personen verboden. Even als in Nederland dit artikel misbruikt werd om de Gereformeerden te vervolgen (immers tot voor korten tijd gold in Nederland het wetboek van Napoleon), zoo is dit ook in Frankrijk het geval geweest. Immers volgens de rechtspraak van het hof van Cassatie werden periodiek wederkeerende Godsdienstoefeningen ook beschouwd als vereenigingen, zoodat als eene kerk niet uitdrukkelijk de toestemming der overheid tot het houden van Godsdienstoefeningen bezat, zij uit elkander kon worden gejaagd.

Den isten Juli 1901 werd het befaamde artikel 292 van het Code Pénal buiten werking gesteld. Nu zou men denken, dat er in Frankrijk na dien tijd onbeperkte Godsdienstvrijheid zou heerschen ! Doch niet alzoo.

Men mag in Frankrijk geen Godsdienstoefening houden zonder dat de maire en de minister van eeredienst er in gekend zijn. De maire of burgemeester eener gemeente heeft de bevoegdheid, 'iemand al dan niet te machtigen een plaats af te staan tot het houden van Godsdienstoefeningen. Het is te begrijpen, dat een maire door zulk eene bepaling zeer wel in staat is, om de kerken in hare vrijheid te belemmeren. Wel is in 1830 en later in de elkander opvolgende grondwetten het recht van vrije uitoefening van Godsdienst aan alle staatsburgers toegekend, doch wanneer de maire eener gemeente weigert aan eene kerk vergunning te geven om Godsdienstoefeningen te houden, dan kunnen ze ook niet gehouden worden. Doch ook wanneer de maire een welwillend man is, die aan zijn burgers het recht wil toekennen dat zij van Godswege hebben, namelijk het openlijk dienen van den Heere naar de inspraak hunner consciëntie, dan kan de minister van eeredienst nog een spaak in het wiel steken. Immers bepaalt de wet, dat geen kapel, kerk of bedehuis zonder ministerieel besluit of zonder toestemming van den prefect mag geopend worden. Dat dit aanvragen van de toestemming van den maire en van den minister van eeredienst geen bloote formaliteit is, bewijst de geschiedenis. Nog onlangs heeft de overheid bij het openen van eene kerk te Lure moeilijkheden in den weg gelegd, waaruit blijkt, hoe gemakkelijk het in Frankrijk is, om de vrije uitoefening van den Godsdienst, door administratieve maatregelen te beletten. Het is helaas maar al te waar, dat het land, waarin het hardst om vrijheid geroepen is en wordt, maar geen vrijheid kan verleenen in de teerste aangelegenheid van het menschelijk hart.

Engeland. Bevordering van het Mabomedanisme in Afrika. Sedert den vreeselij ken opstand in Engelsch-Indië tegen het Engelsche gezag in het jaar 1850, werd het de politiek der Engelsche Regeering om zooveel mogelijk de Christelijke Zending in hare koloniën te bevorderen. Wel is na dit tijdstip van Engelsche zijde dikwijls de Zending misbruikt om staatkundige voordeden door haar te verkrijgen, zoodat menigmaal een Engelsch Zendeling zich ontpopte in een politiek agent, dien het er om te doen was de heerschappij van Brittannië uit te breiden; doch het werk van de Zending of de Christianiseering der volken, die onder het Engelsche gezag waren gebracht, werd toch officieel door de Regeering bevorderd.

Hetzelfde verschijnsel merkt men in Frankrijk op. Daar kan de regeering zich in het land zelf bitter vijandig tegenover de Roomsche kerk stellen; zij kan zelfs de leus aanheffen: „Het clericalisme, dat is de vijand, " om daaronder alles wat Roomsch is, ook het Roomsche bijzondere onderwijs, te bestrijden; — doch in haar koloniale politiek reikt zij denzelfden gehaten clericalen de hand, en worden de Roomsche missionairs door den invloed en het geld der regeering gesteund. Natuurlijk is de Fransche regeering van meening, dat wanneer de Algerijnen en de inboorlingen van Madagascar er toe gebracht kunnen worden, om den uit Frankrijk geïmporteerden godsdienst aan te nemen, zij ook gemakkelijker onder het gezag van Frankrijk zullen gehouden worden.

Doch het schijnt, alsof de Engelsche regeering rast de sedert meer dan een halve eeuw gevolgde koloniale politiek, breken wil. Zij gaat datgene doen, wat onze Nederlandsche ministers van Koloniën sedert jaar en dag, op weinige uitzonderingen na, gedaan hebben (met welke politiek, naar wij verwachten, door het optreden van het ministerie-Kuyper gebroken is) namelijk: de propaganda van het Mohamedanisme bevorderen en die van het Christendom tegenhouden.

Wij vernemen uit het Engelsche blad The Christian, dat de Britsche regeering krachtig den godsdienst en het onderwijs van de Mahomedanen in Soedan heeft bevorderd. Toen lor l Kitchener nog Sirdar was, heeft deze onder de auspiciën der Engelsche regeering eene groote som gelds voor dat doel bijeengebracht. De regeering is echter nog verder gegaan. Zij heeft zeer duidelijk laten gevoelen, dat de Christelijke Zending in Soedan haar niet aangenaam was. Ja, men kan het optreden van de Engelsche regeering a'dus opvatten, dat zij feitelijk de Christelijke zending in genoemd land verboden heeft.

In de Engelsche Times heeft de heer William Tallack tegen den nieuwen koers op koloniaal gebied ernstig geprotesteerd. Ook hebben twee van de groate zendinggenootschappen der Anglicaansche kerk bij de regeering hunne bezwaren ingebracht.

Reeds meermalen heeft men in Engelsche kringen geklaagd over het cynisme van den premier van het ministerie. Lord Salisbury, waardoor hij, als hij in het Parlement aangesproken werd over de bestrijding van dranken speelzucht, zich van de zaak met eenige onbeduidende woorden afmaakte. De Engelsche Jingo's mogen hem met Chamberlain op het schild blijven heffen, de weidenkenden beginnen in te zien, dat het roer van den staat niet in goede handen is. De Engelsche bladeii die wij in handen kregen, Spreken hunne bezorgdheid uit over het feit, dat Engeland door de andere volken hoe langer zoo meer gehaat wordt, en dit door den Transvaalschen oorlog. Helaas i er is geen ingrijpende verandering ten goede te

verwachten ook al moest het ministerie Salisbury plaats maken voor een ministerie Rosebery. Een Christen staatsman, gelijk Gladstone was, had Engeland brood noodig. Het blijkt ook door de gedragslijn die het m.inisterie Salisbury in Soedan volgde, dat het imperialisme op den voorgrond staat; wij vreezen dat dit bij een Kabinet Rosebery hetzelfde zal blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's