Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkrechterlijk bezwaar.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkrechterlijk bezwaar.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Winckel heefc in Holland's Kerkblad een dubbel kerkrechterlijk bezwaar zoowel tegen het advies der 25 broeders als tegen dat van Ds. Klaarhamer ingebracht.

In beide adviezen wordt, gelijk men zich herinneren zal, de eindbeslissing inzake tucht over leer en leven aan de Generale Synode opgedragen, terwijl bovendien in het advies der 25 broeders dè Generale Synode besHst, of een hoogleeraar in de theologie wegens ongeschiktheid voor de opleiding op nonactiviteit moet worden gesteld.

Volgens Ds. Winckel loopt dit kerkrechterlijk niet zuiver.

Vooreerst, omdat volgens het tuchtrecht der Gereformeerde Kerken de tucht moet worden uitgeoefend door den Kerkeraad en eerst door appel de zaak op de Classis, Provinciale en Generale Synode kan komen.

En ten tweede, omdat de kerkelijke vergaderingen alleen kerkelijke zaken mogen behandelen, en het oordeel over de vraag, of een hoogleeraar voor zijn taak berekend is, de wetenschap raakt en dus aan de Kerken niet toekomt.

Wat nu het eerste bezwaar betreft, is hier blijkbaar een misverstand in het spel.

Het is volkomen waar, dat de tucht over ambtsdragers moet worden uitgeoefend door den kerkeraad. Ook de Generale Synode te Dordt heeft niet zelve de Remonstrantsche predikanten afgezet, maar dit overgelaten aan de Classen en Provinciale Synodes.

Ds. Winckel vergeet echter, dat de hoogleeraren geen kerkelijke ambtsdragers zijn en de hier bedoelde tucht geen kerkelijke maar een schooltucht is.

Als leden der Kerk staan de hoogleeraren onder den Kerkeraad der plaats hunner inwoning. De kerkelijke censuur over hun belijdenis en leven moet dus door den Kerkeraad worden uitgeoefend. Deze alleen heeft de macht om hen van het Avondmaal af te houden en zoo noodig af te snijden.

Als hoogleeraar door de Generale Synode benoemd, staan zij onder jurisdictiï der Generale Synode. Deze heeft het recht hen als hoogleeraren te schorsen en te ontslaan. Deze tucht heeft met de kerkelijke censuur dus niets te maken. Ze bestaat niet in afhouding van het Avondmaal, maar in ontzetting uit hun hoogleeraarsambt. En Ds. Winckel zal toch niet meenen, dat dit ambt een kerkelijk ambt is?

Op de Synode van Dordt is dit dan ook zoo helder ingezien, dat deze in het bekende onderteekeningsformulier de professoren in de theologie verbond hun bedenkingen tegen de „aangenomen leer" in de Provinciale synode bekend te maken, opdat deze er over oordeelen zou.

Destijds, toen de Generale Synode uiterst zelden samenkwam, was dit een hulpmiddel.

Nu de Generale Synodes geregeld saamkomen, is deze de aangewezen vergadering om over bezwaren tegen de belijdenis te oordeelen.

En wat het tweede bezwaar betreft, ook dit schijnt meer dan het werkelijk is.

Was het juist, dan gold het n^et alleen tegen de genoemde bepaling, maar tegen heel het compromis. Niet alleen het oordeel over de ongeschiktheid van den hoogleeraar, maar evenzoo de benoeming der hoogleeraren, de uitoefening der schooltucht, de aanwijzing der vakken waarin onderwijs zal gegeven worden, enz. zijn op zich zelf geen kerkelijke zaken. Of de Synode nu over al deze zaken beslist door hare deputaten, die Curatoren heeten, of zelf de beslissing neemt, doet tot de zaak niets af.

Stemt men echter toe, dat een Generale Synode een Theologische School mag oprichten, hoogleeraren mag aanstellen, voor het onderwijs allerlei regelingen mag maken, - en voorzoover wij weten is er niemand, die dit betwist, - dan kan aan de Synode toch moeilijk het recht ontzegd worden om te beoordeelen, of deze hoogleeraren voor hun taak berekend blijken.

Wij zeggen niet, dat dit alles de meest wenschelijke verhouding is. Het advies der 25 broeders bedoelt allerminst een principieele oplossing te geven van het vraagstuk. Maar wie in een compromis eenmaal aan de Synode het recht geeft de hoogleearen in de theol. faculteit mede aan te stellen, kan op kerkrechterlijke gronden geen bezwaar maken, dat dezelfde Synode de hoogleeraren, die ongeschikt blijken voor hun taak, op non-activiteit stelt.

Ds. Winckel heeft ook hier niet genoeg onderscheiden.

Indien in het advies als beginsel was uitgesproken, dat de Synode alleen het recht had hoogleeraren aan te stellen en te ontslaan en een oordeel te vellen over hun paedagogische en wetenschappelijke bekwaaniheid, dan zou metterdaad het genoemde bezwaar gelden.

Geheel anders daarentegen staat de zaak, nu in een contract tusschen de Universiteit en de Kerken aan de Generale Synode deze macht werden toegekend. Het is dan geen principieele, maar een practische oplossing der bestaande moeilijkheid. Een oplossing, waarbij rekening is gehouden met het feit, dat de Generale Synode thans reeds over haar Theol. School dezelfde macht bezit, en de, beide kerkengroepen, die in 1892 zijn saamgesmolten, hebben geaccordeerd, dat het beginsel der eigen Opleiding niet zou worden aangetast.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Kerkrechterlijk bezwaar.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's