Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Trouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Trouw.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu onze Provinciale Synodes voor het meerendeel zijn afgeioopen, de besluiten zijn gevallen, en met de zomervacantie een tijdperk van rust intreedt voor de Generale Synode saamkomt, mag de ernstige vraag niet onderdrukt worden, of de onderlinge trouw in den gevoerden strijd ongeschonden is bewaard geworden.

Trouw is een der kostelijkste gaven, die God de Heere, de Onveranderlijk-Getrouwe, ons schonk. Ze is het fundament, waarop heel ons menschelijk samenleven rust. Neem de trouw weg en er is geen band tusschen volk en overheid, alle handel en verkeer is onmogelijk, de vriendschap houdt op en de huwelijksliefde verkwijnt. Zonder trouw heerscht alleen het recht van den sterkste, krijgt het individualisme vrij spel en wordt het menschelijk leven een bellum omnium contra omnes, een strijd van allen tegen allen.

Juist daarom heeft de Kerk van Christus met zoo heilige jaloerschheid te waken, dat althans op haar erve de trouw schittert in ongerepte klaarheid. En dat niet alleen, omdat Gods kind geroepen is om alseenhcht te schijnen te midden van een trouweloos geslacht, maar bovenal, omdat in de Kerk de trouw de eenige band is, die allen saam verbindt. Er is in de Kerk geen macht, die met den sterken arm dwingen kan. Geen rechter, die met geldboete of gevangenisstraf de trouwbreuk straffen kan. Het gegeven woord, de beloofde trouw, de onderling aangegane verbintenis is de eenige band, die de conscientie binden moet. En waar dat gegeven woord niet meer heilig is en de trouw jegens elkander verbroken wordt, daar wordt het kerkelijk saamleven een caricatuur. Wanneer het zout, dat heel de maatschappij doorzouten moet, zouteloos wordt, waarmede zal het gezouten worden ?

Het is daarom, dat De Heraut niet nalaten mag, aan de conscientie der broederen de vraag voor te leggen, hoe met die trouw een drietal feiten te rijmen valt.

Het eerste feit is, dat nu twee onderteekenaars van het Concept-centract op een beslissend oogenblik hun gegeven woord terug hebben genomen.

Toen de broederen op uitnoodiging van verscheidene dassen saamkwamen om een compromis te zoeken, dat tot een eenheid van opleiding voeren kon, is volkomen terecht juist van de zijde dergenen, die met Theologische School in verband stonden, de eisch gesteld, dat ieder die het compromis teekende, het concept handhaven en verdedigen zou tot op de Generale Synode. Van die voorwaarde maakten beide onderhandelende partijen haar onderteekening afhankelijk. En zonder dat één broeder tegen deze voorwaarde protesteerde, is daarop de onderteekening gevolgd. Feitelijk had men zich daarmede over en weer door zijn eerewoord gebonden.

Nu heeft eerst Ds. Wester huis bij publiek schrijven in de Bazuin verklaard, dat hij zijn onderteekening terug nam. En thans heeft Ds. Littooy in de Provinciale Synode van Zeeland plotseling eveneens het Concept losgelaten en is door zijn tegenstemmen het Concept op deze Synode zelfs verworpen geworden. Het scheelde één stem, en deze ééne stem was van Ds. Littooy. Wanneer men daarbij weet, dat de classis Walcheren, die Ds. Littooy ter Synode zond, in haar groote meerderheid voor het Concept-contract was en Ds. Littooy afvaardigde in goed vertrouwen, dat hij op de Provinciale Synode het Concept-contract verdedigen zou, dan krijgt dit feit een te ernstiger beteekenis.

Wij begrijpen volkomen, dat zulke droeve feiten ergernis geven, en Mr. van der Vegte te Zwolle was zeker de tolk van velen in den lande, toen hij tegen zulk een handelwijze protesteerde. Het peil der moraliteit worjit daardoor in onze kerken stellig niet verhoogd. Aan het onderling vertrouwen wordt daardoor een schok toegebracht, die niet licht zal te herstellen zijn.

Natuurlijk betwisten wij aan niemand het recht om van overtuiging te veranderen. In het geval van Ds. Westerhuis, die slechts de laatste vergadering bijwoonde en daarna de overtuiging kreeg, dat de bezwaren van Prof. Noordtzij c. s. gegrond waren, is deze zwenking zelfs te verontschuldigen. Maar bij Ds. Littooy, die ook op de Prov. Synode nog staande hield, dat het Concept voor de kerken wel aannemelijk was, staat het geval heel anders. Wilde hij zijn gegeven woord terugnemen, dan had dit alleen naar recht en trouw kunnen geschieden, doordat hij zijn mede-onderteekenaren saamriep, hen met zijn bezwaren in kennis stelde en verzocht van de onderling aangegane verbintenis ontslagen te worden. Nu hij dit niet deed, en plotseling door zijn zwenking het Concept-contract op de Zeeuwsche Synode verwerpen deed, kan dit niet anders dan een hoogst pijnlijken indruk maken.

Het tweede feit waarop wij de aandacht vestigen, is de raad door de hoogleeraren Lindeboom en Noordtzij gegeven, om alleen tegenstanders van het Concept-contract naar de Generale Synode af te vaardigen.

De Heraut heeft van meet af tegen dien raad geprotesteerd en daarin een zeer bedenkelijke vervalsching gezien van ons kerkelijk leven. In 189^ is deze zelfde gedragslijn door de meeste classicale en Provinciale vergaderingen gevolgd. Men heeft toen te Dordrecht een Generale Synode gekregen, die hoogst eenzijdig en partijdig was saamgesteld. Van deze Synode is dan ook geen de minste kracht uitgegaan, en ze staat in onze kerkelijke historie als een afschrikwekkend voorbeeld van wat een Synode niet moet zijn. Maar thans is men nog verder gegaan. Wat toen stilzwijgend is geschied, wordt nu openlijk aangeraden en verdedigd. En als dit beginsel eenmaal doorwerkt, dan leidt dit op den duur stellig tot een breuke in ons kerkelijk leven.

Toen in I892 de beide kerkengroepen saamsmolten, waren zij numeriek vrij wel even sterk. Een tweemaal honderdduizend leden telde elke groep. Maar de kerken uit de doleantie voortgekomen, waren meer geconcentreerd in enkele provinciën, telden een veel geringer aantal predikanten, en konden dus na de vereeniging in de meerdere vergaderingen nauwelijks in één Provinciale Synode de meerderheid krijgen. Desniettegenstaande gaf men zich in vol vertrouwen aan de broederen over. Men rekende op de trouw der broeders, dat er geen overstemming zou plaats vinden. Op de Generale Synodes zouden beide groepen naar recht en billijkheid vertegenwoordigd worden.

In I893 is tegen dezen eisch der billijkheid zeer ernstig gezondigd. Van de 20 afgevaardigde predikanten waren slechts 5 van de vroegere Ned. Geref. Kerken herkomstig, en bij de ouderlingen vond men dezelfde verhouding. Daarbij was het opmerkelijk, dat in die provinciën, waarin de vroegere Ned. Geref. Kerken het sterkst waren, juist zorge was gedragen, dat een gelijk aantal van beide zijden ter Generale Synode werd gezonden. Zuid-en Noord-Holland, Gelderland en Friesland, toonden van elke partijdigheid afkeerig te zijn.

Op de Synodes van \ 896 en 1899 kwam deze misstand gelukkig niet meer voor. Het gevoel van billijkheid en trouw dreef toen de broederen tot een rechtvaardiger verdeeling. Macht ging niet meer boven recht. Ook de minderheid kreeg vertegenwoordigers van haar gevoelen op de Synode.

Maar thans dreigt weer hetzelfde gevaar. Zeeland, niettegenstaande bijna de helft der broederen (het stond 11 tegen 9 stemmen) voor het Concept-contract was, vaardigde ter Generale Synode Ds. Littooy en Ds. Bouma af, die beiden tegen het Conceptcontract zich hebben verklaard. De vroegere Ned. Geref. Kerken kregen niet één vertegenwoordiger. Vindt dit voorbeeld ook bij de andere Provinciale Synoden navolging, dan krijgt men een da capo van 1893. De Generale Synode wordt daii weer een partij synode, „die juist, omdat zij de kerken niet vertegenwoordigt, geen het minste zedelijk gezag kan uitoefenen. Dat prikkelt dan vanzelf de broederen aan de andere zijde om represaille-maatregelen te nemen; ook door hen zal de dommekracht van het slemmencijfer voortaan als machine de guerre gebruikt worden. Zoo wordt het partijwezen, dat alleen op poHtiek gebied thuis hoort, in onze kerken binnengedragen, waar het door Gods heilig Woord verboden wordt.

En eindelijk het derde feit, dat de opmerkzaamheid trekt, is, dat na de Synode van Groningen steeds meer stemmen zijn opgegaan dat de Generale Synode, wanneer de Vrije Universiteit niet goed-of kwaadschiks bereid is haar Theologische faculteit op te ofïeren ten bate van de Eigen Inrichting, de scherpe resolutie moet nemen om alle verband met de Vrije Universiteit te verbreken; wat m. a. w. zeggen wil, dat de Synode geen collecten meer uitschrijft voor de Theologische faculteit, de candidaten aan een veel gestrenger examen onderwerpt en de hoogleeraren in de Theologie geen zitting meer gunt als adviseerende leden der Generale Synode.

Ook dit nu is een krenking der broedertrouw.

Toen in 1892 de beide kerkengroepen saamsmolten, had elk een eigen wijze van opleiding. De kerken van 1834 waren nauw verbonden aan de Theologische school te Kampen. Maar even sterk was de band, die de kerken der Doleantie verbond aan de Vrije Universiteit. Natuurlijk mocht geen van beide beginselen worden opgeofferd. De kerken namen gezamenlijk de Theologische school over, dit werd uitdrukkelijk bedongen, maar evenzeer sprak het vanzelf, dat de band met de Vrije Universiteit erkend werd. Een opzettelijk geformuleerd beding werd hiervan niet gemaakt, ' omdat men over en weer meende, dat dit vanzelf sprak en het daarom niet nader behoefde gestipuleerd te worden.

Nu. is van de zijde der vroegere Ned. Gereformeerden nog nimmer het voorstel gedaan om de Theologische school op te heffen. Er is en in 1893 èn in 1899 èn nu weer een poging beproefd om langs practischen weg Kampen en de Vrije Universiteit te vereenigen, maar altoos zoo, dat naar de overtuiging der voorstellers de beide beginselen daarbij bewaard bleven. De voorstellen gingen dan ook nooit uit van de broeders der Vrije Universiteit of van de vroegere Ned. Gereformeerden, maar altoos van een commissie, waarin beide groepen vertegenwoordigd waren. De voorstanders der eigen inrichting mogen van oordeel zijn, dat en in het Concept van 1893 en in het thans voorgestelde compromis de Theologische school niet genoegzaam gehandhaafd blijft, maar ze zullen moeten erkennen, dat de bedoeling dezer beide voorstellen geen andere was, dan om met behoud der beide beginselen tot practische saamwerking te komen.

Geheel anders daarentegen staat het met de broeders, die onder de leuze „eenheid van opleiding" niet anders willen (en deze bedoeling ook duidelijk uitspreken) dan dat de Theologische faculteit niet langer als opleidingsschool zal mogen dienst doen en alle predikanten zullen moeten opgeleid worden te Kampen aan de eigen inrichting der Kerken. Het contract met de Vrije Universiteit moet daartoe worden opgezegd, alle finantieele steun wordt ingehouden en het examen te Kampen verplichtend gesteld. Hier is dus wel degelijk de toeleg om het fundament der vereeniging, in 1892 aangegaan, aan te tasten.

Nu zijn wij niet bevreesd, dat de Generale Synode op dezen weg zal medegaan. Geen Synode zal de verantwoordelijkheid durven dragen van de gevolgen, die uit zulk een beslissing zouden voortvloeien. Maar al zal dit drijven niet tot een practisch resultaat leiden, de pijnlijke indruk, dien deze actie op de Kerken, die de Vrije Universiteit liefhebben, maakt, mag niet verzwegen worden. Het onderling vertrouwen wordt daardoor op zeer ernstige wijze ondermijnd. En wantrouwen is de doodsteek voor het kerkelijk leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Trouw.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's