Een gruwel.

Een boek, dat ge niet lezen kunt zonder dat een rilling van afschuw u langs de leden loopt, is het vlugschrift van Mr, J. van den Brand, getiteld: De Millioenen uit Deli.

Er wordt hier verhaald van een bedekte slavernij, waardoor de mensch feitelijk als koopwaar met vee en rund aan de publieke markt wordt gebracht. Er wordt verhaald van mishandelingen en martelingen, die deze „slaven" van hun meesters te lijden hebben, en die aan de folteringen der Spaansche inquisitie doen denken. Er wordt verhaald van schandelijkheden op zedelijk gebied, die ge zelfs aan een eerbare vrouw niet zoudt durven noemen.

En dit alles is geen roman, zooals Multatuh's schildering van het lijden op Java het is geen waarheid in het kleed der ver^ dichting, zooals Mevrouw Beecher Stowe's Negerhut. Het is een eenvoudige meedeeling van feiten met de publieke advertenties met naam en toenaam afgedrukt. Het is een aanklacht zoo ernstig, als zelden is ge hoord.

En deze gruwel geschiedt niet in de bin^ nenlanden van Afrika of onder de woeste horden van de Mongolen, maar in onze Oost. Het is op Sumatra's Oostkust, dat de Deli-Maatschappij, ten einde rijke dividenden te kunnen uitkeeren aan hare aandeelhouders zulke toestanden gedoogt. En de magistraatspersonen, die dit onrecht moesten stuiten zien oogluikend toe, wel niet rechtstreeks omgekocht, maar dan toch met zilveren koorden gebonden.

Wij danken Mr. J. van den Brand, dat hij deze feiten publiek maakte. Wij zijn hem dubbel dankbaar, omdat niet alleen gekrenkt .rechtsgevoel en algemeen menschelijke humaniteit hem daartoe dreven, maar bovenal het besef, dat deze heele toestand vloekt met onze Christelijke begin8«l«n. Het s niet de rechtsgeleerde in dë eerste plaats, iaar de 'Christe'n, die zibh het lot dezer rnie ikoelies aantrekt en voor hun belangen leit. t g a

Of de betrokken maatschappij op dit verletterende J'accu.sfe het stilzwijgen zal bearen } Of ook hier de Indische doofpot al dienst doen en met de verplaatsing van nkele al te ruvire beambten de zaak zal orden afgedaan?

Ons dunkt, dit kan niet. Voor de eere an ons volk als Christelijke natie; voor onze eer als koloniale mogendheid tegenover het buitenland; voor onze eer tegenover het groote volk, dat in Indië aan onze zorg is toevertrouwd, zou dat een onuitwischbare schande zijn.

Wij weten niet of onze Regeering bij machte is in dezen toestand in te grijpen. Een strengere controle, een beter handhaven van het recht is althans wel mogelijk. En van onzen Minister van Koloniën verwachten wij, dat hij niets zal nalaten wat aan dezen gruwel een einde kan maken.

Maar ook in ons parlement worde over deze zaak het volle licht ontstoken.

De Tropenköller, zöoéls onze Düitsche naburen het noemen, komt bij alle koloniseerende volkeren voor. Het schijnt dat de tropische hitte op sommige hersenen een zoo fatale uitwerking heeft, dat wreedheid en ontucht daardoor schier als een krankzinnige hartstocht over den menscht heerschen gaan.

Maar waar elders zulke feiten publiek werden, ging in het Parlement een krachtige stem op, die een onmiddellijke actie der Regeering vroeg om aan dit kwaad paal en perk te stellen.

Vooral de partij in de Kamer, die voor onze Christelijke beginselert opkomt, heeft een weerklank te gevfen öp deze schrille aanklacht van Mr, van den Brand.

Het pleit, door dezen christen-jurist in Indië voor de arme koelies begonnen, dient door onze christen - staatslieden in Nederland krachtig te worden gesteund.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen