Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Woning maken”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Woning maken”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[KERSTFEEST, ]

Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zoo iemand mij lief heeft, die zal mijn woord be waren; en mijn Vader zal hem liefhebben, en wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken. Joh. XIV : 23.

De hooge juichtoon, waarmee het apostolaat de wereld introk, trok zich saAm in het belijden : „Het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond."

Het Evangelie kwam niet pas in Bethlehem, het Evangelie weerklonk reeds door het Paradijs, en het is èn Mozes èn de Profeten miskennen, zoo ge eerst met het Apostolaat het Evangelie der genade laat ingaan.

Het Israel der Profeten bezat veeleer geheel hetzelfde Evangelie als wij, en ge hebt dan ook der Evangelisten en Apostelen geschriften in het Nieuwe Verbond slechts op te slaan, om u telkens en telkens weer naar het Oude Verbond te zien terugwijzen, uit dit Oude Verbond het bewijs voor de waarheid te zien putten, en scherpe, vaak zelfs ons verrassende aanwijzing te vinden, hoe al de schat van het Nieuw Verbond reeds vóór eeuwen in het Oude Verbond, zij het ook eerst in kiemvorm, was neergelegd.

Neen, het verschil en de tegenstelling tusschen wat achter en na Bethlehem ligt, schuilt in heel iets anders.

Ongetwijfeld, er bestaat tusschen het Evangelie vóór en na de Kribbe een steUig en volstrekt onderscheid, maar dit verschil ligt niet in den meerderen of minderen rijkdom van het Oud Testamentisch of Nieuw Testamentisch Evangelie, Neen, Oud en Nieuw Verbond staan alleen daarin tegenover elkander, dat het Oude Testament de realiteit mist, en dat het Nieuwe Testament de realiteit bezit.

Veelal duidde men dit aan, door te spreken van de bedeeling der schaduwen en de bedeeling der vervulling; maar dit is veel te zwak gezegd. Veel juister kunt ge het verschil uitdrukken door te zeggen, dat in het Oude Testament het beeld getoond is, maar dat in het Nieuwe Testament de realiteit in den persoon zelve is verschenen.

„De wet is door Mozes gegeven" is een zeggen, dat niet ziet op de tien geboden. De wet is hier de naam voor heel het Oude Testament, saamgevat als een onderrichting, een openbaring, als een woord van God tot Israël uitgegaan.Welnu, dit Woord, die openbaring, die onderrichting die God in beeld gaf, begint met Mozes vorm te verkrijgen, maar als nu Bethlehem het heilig Kindeke ziet geboren worden, dan komt er heel iets anders; dan komt er niet maar onderrichting en aanzegging, maar dan komt er waarheid, en waarheid beteekent dan hier wat wij noemen: de_ realiteit. Niet het beeld i de waarheid, niet de schaduw is de waarheid. Beeld en schaduw zijn in zichzelf onwezenlijk, en dan eerst komt het ware, als in tastbare realiteit hij verschijnt, wiens beeld van verre gezien was, en wiens Goddelijke schaduw op Israël viel.

Daarom leggen de apostelen er zoo nadruk op, dat zij Jezus gezien, dat ze hem gehoord, dat ze hem getast hebben. Nadruk daarop, dat htft Woord nu vleesch, d. i. realiteit in het aardsche had ontvangen. En nadruk niet minder op het feit, dat Jezus vroeger wel aangekondigd, ook wel verschenen en weer verdwenen was, maar dat hij nu in volle realiteit was gekomen, en van Bethlehem tot Golgotha onder ons heeft gewoond.

Wonen is reel en duurzaam vertoeven. Niet maar komen, maar ook blijven. Niet een enkel maal inkeeren om te vernachten, maar blijvend en duurzaam zijn tegenwoordigheid openbaren.

Nu woont God in den hemel en zijn woonstede is in het licht.

Maar al betuigt de Schrift ons dat God hoog woont, ze voegt er aanstonds bij, dat dezelfde God laag ziet op de kinderen der menschen op deze aarde.

Hemel en aarde zijn niet bestemd om gescheiden te zijn, maar om een hoogere eenheid te vormen, zoodat de Heere onze God tegelijk èn in den hemel èn op de aarde woont. Daar begon het dan ook mee.

In het Paradijs woonde God, en oorspronkelijk was de gemeenschap van den geschapen mensch met zijn God en van God met zijn schepsel een zeer reëele en ongestoorde.

De scheiding kwam eerst, toen de mensch door zijn zonde God van deze aarde verjoeg, verjoeg uit zijn eigen schepping, verjoeg uit de gemeenschap met zijn eigen hoogste creatuur.

Maar hierbij laat God het niet. Verjaagd door de zonde, keert. Hij terug in zoekende genade. Adam, waar zijt gij ? is het roepen van God, waarmee Hij terugkeert, en zijn wereld weer opeischt.

Ten slotte herwint God dan ook op aarde zijn woonstede. Aanvankelijk reeds in wolk, vuurkolom en in den Tabernakel, maar vol-symbolisch toch eerst op Sion, Dit is mijn woonstede, sprak de Heere, dit is mijn ruste, hier wil Ik wonen.

Sion tegenover Bizan is de aanduiding, dat God uit de breede, wijde wereld nog verjaagd blijft, maar dat Hij in Sion zich weder een plek der ruste, een oase der genade, een eigen woonstede bereid heeft.

Die heilige symbolische terugkeer van God tot deze wereld, die is het nu, die eeuw na eeuw vooruit het heerlijke Bethlehem profeteert. En als dan eindelijk de volheid ingaat en het Kindeke wordt in Bethlehem geboren, dan woont God niet meer symbolisch in Sion, maar in volle realiteit in den Christus.

En vandaar dat de apostelen zoo hoog jubelen, dat God geopenbaard is in het vleesch, en in het vleesch, in de realiteit gfeopenbaard, onder ons heelt gewoond.

Alzoo, dit is Bethlehem, het wezenlijk en werkelijk terugkeeren van God tot deze aarde, om nu duurzaam op deze aarde met, bij en onder ons te wonen.

Herstelling van wat reéel was in het Paradijs, Eindigt dit nu met Golgotha, of wilt ge, met het opvaren ten hemel? Geenszins.

Veeleer wordt het wonen van God op deze aarde eerst door Golgotha en de hemelvaart in vollen zin mogelijk.

Tusschen Bethlehem en Golgotha is er wel een reëel wonen van God op aarde, maar in uiterst beperkten zin. Een wonen beperkt tot één volk, en onder dat ééne volk beperkt tot den kleinen kring van wie Jezus aanhingen.

De eisch daarentegen was, dat God op aarde wonen zou onder alle volk, in alle werelddeel, toegankelijk eeuw in eeuw uit voor alle ziel die Hem vreesde.

En dit nu, dat volle, uitgebreide, door niets beperkte, duurzame, steeds voortgaande, en steeds zich uitzettende wonen van God onder de kinderen der menschen, is eerst mogelijk geworden, toen Jezus niet langer onder één volk in kleinen kring gezien, gehoord, getast werd, maar op den troon der genade verheven en verheerlijkt, vandaar uit zijn werking kon uit strekken tot alle volk en tot elk hart.

Vandaar dat Jezus het telkens voor het oor zijner jongeren herhaalt: Het is u nut dat ik heenga; maar er dan ook bijvoegt: Als ik van u zal zijn weggegaan, zal ik wederkomen, en met den Vader woning in u maken.

Drieërlei wonen van God op aarde alzoo.

Eerst symbolisch in Israel op Sion. Daarna in de realiteit van het vleesch, toen Jezus op aarde rondwandelde. En nu in de derde plaats, het wonen van God onder ons en in ons aan alle einden der aarde. Ons hart een woon stede van God in den Geest geworden. Ons hart het echte Sion, en daarom ons verlost menschelijk hart zijn tempel waarin Hij woont.

De zonde verjaagt God, in genade besluit God terug te keeren en weer te wonen onder ons en in ons; en juist hierin is al het mystieke der echte. Godzalige vroomheid.

Daarmee begint de vroomheid niet. Veeleer begint ze met uitwendig belijden, met God alleen daarboven te kennen, en nog altoos een doodelijken afstand tusschen zichzelf en den hoogen God te gevoelen.

Maar genade voor genade brengt hier allengs wijziging in, en verinnigt wat begon met uitwendig te zijn.

Den Geest hebben, is God zelf in zijn eigen hart, in zijn eigen ziel met zich omdragen, en het nieuwe gebod der broederliefde is niet anders dan het gebod, om, als ge zelf God in uw eigen hart met u omdraagt, dien zelfden God als inwonende ook in het hart van den broeder te ontdekken, en nu hart aan hart te sluiten, omdat het één God is die beider hart vervult.

Maar als is dit zoo, de meesten durven het niet aan. Al woont God in hun hart, ze dringen telkens God in den hoek van hun hart terug, zoodat ze toch weer afstand gevoelen, en voor het grooter deel van hun hart, dat hart aan God onttrekken. En dit juist is de zonde der heiligen.

Maar genade houdt aan. God laat u niet los. Uit den hoek van uw hart waarin gij Hem terugdringt, komt Hij telkens weer een deel van uw hart veroveren, tot gij eindelijk den strijd opgeeft, heel uw hart voor Hem openzet, en nu zaliglijk ervaart, dat Hij werkelijk in Christus woning bij'U gemaakt heeft.

En dit nu is het doorgaande Kerst Evangelie.

Niet een Kerst Evangelie dat bij de Kribbe staan blijft, maar zulk een dat van de Kribbe in uw eigen hart overgaat.

Eerst de jubeltoon van het apostolaat: Het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons s gewoond.

En dan de lofzang van Gods heiligen: Het Woord is vleesch geworden, en heeft woning gemaakt in mijn eigen hart!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's

„Woning maken”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's