Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik heb lief”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik heb lief”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb Uef, want de Heere hoort mijne stem, mijne smee kingen. Psalm 116; I.

Vooral in het eerste opkomen heeft de liefde, die een jong man voor de maagd zijner keuze en die maagd voor den uitverkorene van haar hart gevoelt, soms iets zoo overweldigends, buitensporigs, en buiten alle redelijkheid omgaande, dat men merkt met een geheimzinnige macht te doen te hebben, die alle bezonnenheid tart.

Lang niet altoos staat het alzoo met twee die zich verloofden; eer wordt zulk excentrisch zich spannen van het mysterie der liefde uitzondering. En vooral denke niemand bij de dwepend-bedwelmende liefde als hier bedoeld is aan zondige neiging der zinnen of aan valschen wellustprikkel in het bloed. De „verrukking in minne" waarop we doelen, komt wel eeniglijk bij verliefden voor, en doorstroomt wel ziel en lichaam beide, maar kan zelfs in ons zondig leven zeer wel aan elk vleeschelijk woelen gespeend zijn.

Vlamt die verrukking van twee kanten even trouw en warm, dan hoort de wereld er niet van. Dan merkt het alleen de naaste omgeving. Tragisch openbaar daarentegen wordt ze niet zelden, als ze in het hart der jonge maagd overweldigend opgloorde, maar zonder in gelijke mate beantwoord te worden in het hart van wien ze mint. Geen dag gaat er dan ook voorbij, of hetzij hier, hetzij over de grenzen, meldt u de dagbladpers van een meisje, dat verloofd werd en innig minde, dat straks haar minnaar op ontrouw betrapte, en voor wie nu het leven zelf te veel werd, zoodat ze den dood boven het leven verkoor, en zich weg liet zinken in den stroom.

„Verrukking in minne" is die gespannen graad van liefde, omdat ze den persoon van wien ze zich meester maakt, ontrukt aan zijn normale bestaan, en overleidt in een zielstoestand, die zonder krankzinnigheid te zijn, toch met den waanzin teekenen van overeenkomst vertoont. Daarom begonnen we met te zeggen, dat ze buiten alle redelijkheid omgaat. Er valt met wie door zulk een verrukking is aangegrepen, niet te spreken noch te redeneeren; en gelijk Burger het in zijn Leonore zoo bezield weergaf, voor wie zoo mint, is slechts tweeërlei uitkomst denkbaar: ze moet óf even warme wederliefde ontmoeten, of ze rust niet eer ze ruste vindt in den dood.

Te ideaal vatte men dit niet op.

Er volgt volstrekt niet uit, dat zulk een jonge maagd daarom als vrouw buitengewoon hoog staat. Eer omgekeerd, grijpt zulk een verrukking niet zelden overigens zeer gewone, soms zelfs zeer egoïstische meisjes aan. Ook gaat die verrukking na ettelijke jaren vaak geheel over, en rest er niets dan een zeer gewone, soms zeer laag staande persoon.

Hartstocht in gewonen zin is het niet wat zulk een meisje vermeestert, en nog het best verklaart ge u zulk een verrukking als een aan waanzin grenzende neiging om haar leven, haar geheele existentie in die van een ander te verwikkelen.

Maar merkwaardig is en blijft het verschijnsel.

Een aanzwellende macht in het hart, die bij teleurstelling, zoo snel en beslist den dood doet zoeken, is een uiting in ons menschelijk leven, die aller aandacht ten volle waardig is.

Het Hooglied schetst ons zulk een verrukking in minne, en bedoelt daarbij ons een beeld te teekenen van de liefde der ziel voor haar God.

Heel de Schrift spant het stramien, waarop ten slotte het Hooglied haar beeld in hooge kleuren borduurt. Het huwelijk op aarde is een belichaming van den band die God en zijn volk, die God en de enkele ziel saamsnoert. Zelf noemt Jehovah zich Israel's man, en zegt, dat Hij Israël ondertrouwd heeft in gerechtigheid. Ontrouw jegens den Heilige heet een afhoereeren in afgoderij. En zoo is het altoos weer de door God in het hart gegeven liefde tusschen man en vrouw, die in gekleurde beeldspraak de staande uitdrukking wordt, van de liefde, die de ziel aan God verbindt. En wel gaat dit in het Nieuwe Testament meer op den Christus over, maar Hij, de Zoon van Gods welbehagen, heet dan toch de Bruidegom van zijn kerk, en zijn kerk is de Bruid, die Hem inroept.

Meer nog

Als Jezus ons het groot gebod der liefde ontleedt, richt hij daarbij ziel en zinnen op het Eeuwige Wezen, en teekent ons die liefde in termen, die de verrukking ons als in het leven teckenen. Of wat is God lief­ hebben met heel zijn hart, en heel zijn ziel, en heel zijn verstand en al zijn krachten, anders dan juist dit geheel opgaan in, en verteerd worden door een hoogere trekking, die ons over alles heenzet, en ons een voorwerp voor onze liefde doet kennen, vinden en genieten, waar we met heel onze existentie in opgaan?

De groote beteekenis, die de verzuchting der liefde tusschen man en vrouw altoos hebben moest, en soms nog heeft, is dan ook alleen daaruit te verklaren, dat God zelf in deze liefde de hoogste liefde tusschen Zichzelven en de ziel heeft afgebeeld.

Dit leent aan deze gespannen liefde een heilig en hoog karakter. Dit maakt, dat deze liefde harmonisch en edel ontwikkeld, het reinste geluk schept, dat op aarde te smaken is. Dit brengt te weeg, dat ze, vleeschelijk ontaardend, zoo schrikkelijk verwoest en verderft. En hieruit is het evenzoo te verklaren, dat ze plotseling en onharmonisch, een ontvankelijk gemoed aangrijpend, zulk een bedwelmde ziel aan zich zelve ontrukt en overstort in halven waanzin.

Achter dit alles dringt en perst dan de hoogere liefde, die God in den band tusschen Zich en Zijn schepsel formeerde, eri het is alleen het zondig karakter van ons aardsche aanzijn, dat teweeg brengt, dat bijeenkomt wat niet bijeenhoort, dat ziel en lichaam zich afscheiden, dat het evenwicht van de zielsneigingen verbroken wordt, en dat zich aldus het beste en het heiligste verderft in zinnelust of waanzin.

De sneeuwvlok, die blankwit uit de wolken nederdaalt, maar bemorst wordt door de aanraking met het onreine dezer wereld.

En toch moet altoos weer op die liefde der minne worden teruggegaan, zullen we verstaan, wat onze liefde voor onzen God moet wezen.

In onze berijming begint Psalm iiömet te zingen: God heb ik lief; maar in den oorspronkelijken tekst staat het anders, veel aangrijpender; er staat alleen: Ik heb lief. Wij zouden zeggen: Ik ben verliefd. Het is een uiting van de ziel, die aan innerlijken gloed bespeurt dat ze door de macht der liefde op onweerstaanbare wijze is.aangegrepen. Voelt dat een innerlijke beweging in de ziel gaande is geworden, die haar dusver vreemd was. Dat ze nu gedreven wordt door een innerlijken drang, dien ze dusver, althans niet in die mate, gekend heeft. En die nu weet en ontwaart, ja, dat is het, dat is nu liefde, en die het daarom in verrukking uitjubelt: Ik heb lief! ik heb lief! ik heb lief!

En gelijk die wondere innerlijke beweging het hart der jonge maagd verrukken kan, als die liefde zich op den jongen man van haar keuze richt, zoo werkt hier diezelfde onweerstaanbare drang, maar nu geheel heilig, en de ziel over alles heen tillend, richtend eeniglijk naar het Eeuwige Wezen.

Bij die jonge maagd slechts het zwakke afdruksel van het hoogste, hier hét hoogste zelf. De eeuwige liefde, die eindelijk dan toch den zuiveren band tusschen God en de ziel, in volle, harmonische werking zet, en nu lief doet hebben met al de spankracht waarop de menschelijke ziel is aangelegd, en waarmee ze minnen kan.

Dit is niet de mystiek der verbeelding. Het is niet het kennen van God aan Zijn eigen wilsdaad. Het is ook niet God kennen in de ontleding der belijdenis. Het is God nabij komen met het warme, innige gevoel van het koestering-zoekende en tintelende hart.

Het is verlangd en gesmacht hebben naar wat het heimwee van het hart stillen kon, en het met alles hebben beproefd, en met alles teleurgesteld zijn, en nu eindelijk het ware, het volmaakte, het heilige Voorwerp van de liefde van zijn hart vinden. God zelf in de ziel ontvangen, en in die liefde zalig zijn.

Ge voelt terstond het onderscheid tusschen deze liefde en tusschen wat gemeenlijk voor God-liefhebben doorgaat.

Wie heeft God niet lief.' Immers een ieder, die nog geen volslagen atheïst is. Waarom ook zoudt ge God niet liefhebben.' Hem in wien alles heilig, rein en verheven is. In wien niets is, waarom ge Hem niet zoudt liefhebben, en van wien ieder voelt, dat Hij aller liefde waardig is.

En zoo heeft de groote massa dan haar God ook lief. Zij is niet tegen Hem. Ze vindt in God haar ideaal van al wat schoon en recht en goed is. En daarom kan ze niet anders. Zooals ze de deugd liefheeft, en het recht liefheeft, zoo heeft ze ook God lief. Maar zonder dat er een enkel druppelke van persoonlijke verbondenheid en aanhankelijkheid in deze platonische liefde ontgloeit.

Het heet liefde voor God, maar zonder dat God ziel en zinnen vervult, zonder dat de genegenheid en de trekking van het hart naar Hem uitgaat. Er is zoo niets in deze liefde van dat heete dorstcii. naar God, zooals het hert schreeuwt naar de waterstroomen.

En daarom tegenover die koele, die afgemeten, die buiten het hatt omgaande schijnliefde der wereld, plaatst de Schrift ons de zielsuiting der innige vroomheid, die haar God zocht, haar God vond, en nu in de warmste liefde voor haar God ontvlamd is; niet buiten Hem kan; van zelf aan Hem denkt, steeds met Hem bezig is; en alle uiting der ziel op Hem en Hem alleen richt.

In die liefde nu is een kennisse Gods, zooals noch ontleding van begrip, noch het werk der verbeelding, noch de macht van den wil, ons brengen kan.

Het is liefhebben, en in die liefde zelve het eeuwige leven genieten, en zoo God kennen met een innigheid, als ge meenen zoudt, dat geen schepsel betamen kon.

Tot hierna eens alle scheidsmuur wegvalt, en het dan worden zal God in ons en wij in Hem de volmaaktheid der heiligste Liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1903

De Heraut | 2 Pagina's

„Ik heb lief”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1903

De Heraut | 2 Pagina's