Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moderne theologen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne theologen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vergadering van moderne theologen, verleden week te Amsterdam gehouden in het gebouw voor den Werkenden Stand, was in menig opzicht interessant.

Gelijk te verwachten viel, was de hoofdschotel de reorganisatie der theologische faculteit. Het scherpe oordeel, in de Tweede Kamer geveld over de bestaande theologische faculteit, door den Minister een doodshoofd genoemd, vastgehecht aan een menschenromp, riep om een antwoord. De theologische faculteit is de schepping der moderne theologie, haar troetelkind, en welk vader meent niet, om het oud-Hollandsche spreekwoord over te nemen, dat zijn uil een valk is.'

Prof. Bruining, die de vergadering opende, begon dan ook met een warme lofrede op de theologische faculteit te houden. Haar geboortegeschiedenis werd in alle finesses weer opgerakeld. Hoofdzakelijk om daarmede aan te toonen, hoe ongegrond de grief was, dat door het wegnemen van de Dogmatiek de theologie veranderd was in een wetenschap van den godsdienst, die alleen historisch en psychologisch het verschijnsel van de religie had te onderzoeken, maar niet te maken had met het object der religie, namelijk God.

De bedoeling der liberale partij in 1876, en het resultaat van haar streven, is niet geweest, de theologie om te zetten in eene godsdienst wetenschap, die enkel het verschijnsel godsdienst historisch zou beschrijven en psychologisch verklaren, maar zich zou hebben te onthouden van te handelen, zoo uitgebreid als dit voor raenschelijk denken mogelijk is, over het object der religie, zich zou hebben te onthouden van te handelen over God en Gods wegen met en bedoelingen ten aanzien van den mensch. Dit laatste heeft ook zij bij voortduring a!s de groote taak der theologie willen beschouwd zien. Zij heeft niet den ouden naam theologie door dien van godsdienstwetenschap willen vervangen om daarmede een wezenlijk andere studie voor de oude theologische in de plaats te stellen, maar enkel om de toepassing van eene zuiver wetenschappelijke methode te ver zekeren, en dan tevens het wetenschappelijk karakter scherp te accentueeren Ea wederom zij heeft, de opname der dogmatiek onder de leervakken bestrijdend, niet bedoeld, de wijsgeeri-.e bearbeiding der geloofsleer uit te sluiten. Zij heeft enkel den naam dogmatiek gewraakt, omdat deze deed denken aan kerkelijk geijkte leer; en zij heeft de dogmatiek slechts uitgesloten, nadat en omdat aan de wijsgeerige godsdienstleer, naar hare meening, in de wijsbegeerte van den godsdienst de haar toekomende plaats verzekerd was.

Men ziet, hoe doodonschuldig de verandering was.

De naam theologie werd alleen vervangen door godsdienstwetenschap, om de toepassing van een zuiverder wetenschappelijke methode te krijgen. En de Dogmatiek moest plaats maken voor de Wijsbegeerte van den Godsdienst, opdat de hoogleeraar niet langer zou gebonden zijn aan zekere kerkelijke dogma's.

Maar ook dit laatste bedoelde volstrekt niet, dat de hoogleeraar krachtens zijn vrij wetenschappelijk onderzoek niet tot dezelfde resultaten als de kerk komen mocht. Met instemming haalde Prof. Bruining het woord van den heer Mees aan:

De godsdienstwetenschap omvat vooreerst de algemeene geschiedenis der godsdiensten; de beschrijving van de verschillende godsdienstvormen. Zoo wordt een overzicht verkregen van de verschillende uitingen van het godsdienstig leven, en worden de materialen geleverd, waaruit de wetten der godsdienstige ontwikkeling worden opgespoord. Nu is het natuurlijk, dat aan de universiteit de grootste plaats moet worden toegekend aan dien godsdienst, die voor ons het grootste belang heeft; om dezelfde reden als waarom het Nederlandsche recht en de geschiedenis van ons tegenwoordig recht in veel grooter proportiën wordt onderwezen dan het recht der oudere volken of oudere rechts geschiedenis. Maar die godsdienstwetenschap is niet alleen een historische wetenschap, ze is ook eene speculatieve, een opbouwende wetenschap. Uitgaande van de studie van den reli gieusen mensch, klimt zij op tot de kennis van God; uit de afspiegeling in het religieus gemoed tracht zij het beeld te leeren kennen, dat gereflecteerd wordt. Die godsdienstwetenschap moet eene volkomen vrije zijn, niet gebonden aan eenig vooraf vaststaand kerkelijk dogmg, . Maar meent een hoogleeraar, die deze wetenschap onderwijst, dat de resultaten van zijn vrij, wetenschappelijk onderzoek hem leiden tot de kerkelijke dogmatiek, het moet hem evenzeer vrijstaan; hij onderwijst dan de resultaten niet a 1 s kerkelijke dogmatiek, niet o m-dat zij door de kerk zijn geijkt, maar de uitkomsten van zijn onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek samenvallen met de kerkelijke dogmatiek.

Nu laten wij de dwaze voorstelling, alsof een hoogleeraar in de theologie zondereen bepaalde overtuiging omtrent de diepste vragen van 's menschen verhouding tot God zou optreden; dank zij zijn „vrij wetenschappelijk onderzoek" geheel zelfstandig tot een zeker wijgeerig systeem aangaande God zou komen, en het systeem dan toevallig met de dogma's der Kerk zou kunnen overeenstemmen; maar rusten. Wanneer Prof. V. d. Vlugt in de Kamer verklaarde, dat thans niemand meer deze holle theorieën van voor dertig jaar in bescherming nam; dat op wetenschappelijk gebied nu algemeen erkend werd de Majesteit van het subject; dat ieder wel wist, dat de diepste grondbeginselen van recht, zedelijk­ s heid en religie niet de Viw..^nt zijn van q een zelfstandig wetenschappelijk onderzoek, v waarbij de man van wetenschap nog blank v papier is, maar dat zij saamhangen met z s zijn opvoeding, aanleg, omgeving en eigen­ d aardige zielsgesteldheid; dan schijnt dit alles z voor de moderne theologen spoorloos te l zijn voorbijgegaan. Ze noemen zich modern, t maar zijn feitelijk met hun opvatting van w de wetenschap een kwart eeuw ten achter d gebleven.

Van méér belang echter dan dit zoet t o gefluit, waarmede men de bezorgde ortho­ g doxen in het net der moderne theologie te vangen poogt, is de besliste verklaring, dat men van een reorganisatie der theologische faculteit niets weten wil.

Hierdoor wordt althans klare wijn ge­ schonken.

Het Handelsblad moge het betreuren, dat de actie der Hervormde predikanten niet vroeger begonnen is om tot onderhandeling te kunnen komen over het herstel der theologische faculteit; de moderne predikanten Berlage, en Laurillard mogen het Amsterdamsche manifest met Dr. Hoedemaker en Vos broederlijk onderteekend hebben, de moderne-theologen-vergadering nam ten slotte met algemeene stemmen een motie aan, waarin openlijk de handschoen aan deze beweging werd toegeworpen:

Zij stelt den grootsten prijs op handhaving van de godgeleerde faculteit in haar tegenwoordig wettelijk bestand, omdat zij deze rege ling het meest bevorderlijk acht aan den onbelemmerden bloei en het aanzien der godgeleerde wetenschappen; terwijl iedere andere regeling in strijd zou zijn met de beginselen onzer wetgeving, die bij de inrichting der godgeleerde faculteit , in de openbare universiteit geene bij de wet voorgeschreven bevoorrechting van deze of gene kerkgenootschappen boven andere duldt.

Zij repudiëert de dubbelzinnige vordering van een zoogenaamd „herstel der theologische faculteit" als in zijn eisch omtrent de dogmatiek onschuldig maar overbodig, en in zijne kerke lijke bedoeling in ons land bij zijne gemengde bevolking en zijne beginselen van wetgeving onvervulbaar.

De voorstanders van het „herstel der theologische faculteit" weten thans waar het op staat. Indien mede door hun schuld het Christelijk Kabinet valt, dan is van een liberaal Ministerie voor hun streven niets te waciiten.

De theologische faculteit blijft die ze was. Ze is het „heilig huipje" van de liberalen en modernen beide. Wie den vinger naar haar uitsteekt, pleegt hoogverraad tegenover de wetenschap.

En toch heeft ook deze moderne-theologen vergadering haars ondanks een eeresaluut moeten brengen, aan onze Christelijke Regeering, hoe fel haar oppositie ook was. Aldus toch eindigde Prof. Bruining zijn belangrijke rede:

Overigens — laat mij dit ten slotte nog mogen releveeren — staan de vooruitzichten dier theologie niet ongunstig. In hoeveel opïichten ook de huidige politieke constellatie ten onzent ons met zorg moge vervullen, één voordeel, een groot voordeel, heeft zij ons opgeleverd: dit, dat weer de erkenning doorbreekt, dat de hoogste beginselen van staatsbeleid, de richtingslijnen der volksontwikkeling onafscheidelijk samenhangen met, uitgaan van, geloofsovertuigingen Het raakt, dank zij den door de optreding van het tegenwoordige ministerie gewekten strijd, gedaan met de oppervlakkigheid, die geloof beschouwde als eene zaak, die misschien voor het innerlijk leven van den individu van waarde is, , maar de be langen der gemeenschap als zoodanig niet raakt.

Van dit woord nemen wij acte.

De oppervlakkige meening, die jarenlang door de liberale partij was gehuldigd, alsof het geloof niet het innerlijk leven van den mensch raakte, maar geen invloed had uit te oefenen op het staatsbeleid, op de volksontwikkeling, op de gemeenschap, is dank zij dit Kabinet overwonnen.

Prof. Bruining heeft daarmede een eerezuil voor dit Ministerie opgericht.

Het is de hoogste lof, die haar kan worden toegekend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Moderne theologen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1904

De Heraut | 4 Pagina's