Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

België Achteruitgang der Belgische Zendingskerk.

In de Belgische Zendingskerk heeft men verleden herfst voor het eerst moeten mededeelen dat haar ledental afgenomen is. Al werden in hare registers 256 volwassenen en 165 kinderen ingeschreven, toch is haar zielental van 10, 001 op 9823 gekomen, een achteruitgang van 178 zielen. Het orgaan dier kerk schrijft: „De gedachte dat wij, zij het ook een gering verlies geleden hebben is ons zoo nieuw, dat wij er ons niet zoo gemakkelijk in vinden kunnen. Hoe is deze achteruitgang te verklaren ? Door sterfgevallen? Door vertrek naar elders? Door schrapping op de lijsten langs den weg van het uitoefenen der kerkelijke tucht? Door dit alles. Maar het verües overtreft de aanwinst I En dit is en blijft een ernstig feit. Bij ons komt de vraag op, of wij in den ijver om aan te vallen vergeten hebben, om onze eigene positie voldoende te versterken? De Synode heeft zich met het beantwoorden van die vraag bezig gehouden. Bij de beraadslagingen is te lecht aangevoerd, dat nieuwe tijden aanbreken, die weer nieuwe strijdmiddelen eischen. Wel is waar staat het Belgische volk niet direct vijandig tegenover het Evangelie, maar het openbaart in breede kringen groote overschilligheid. Wel zegt men algemeen: „De Evangelische godsdienst is de beste, " maar men zegt er aanstonds bij: „Als ik een godsdienst noodig had, zou ik haar kiezen." Deze krasse onverschilligheid is te verklaren uit de materialistische denkbeelden, die onder het volk steeds meer opgang vinden. Het materiaUsme heeft op een manier die men tot hiertoe nog niet gezien heeft den strijd aangebonden tegen de religie. Zijne strijdmiddelen zijn: comite's van actie, voordrachten, de pers, vereenigingen die in de steden en op het platteland opgericht worden, vervanging van de kerkelijke ceremoniën door vrijzinnige. De clericalen ijveren met niet minder kracht met dergelijke middelen. Dat zij geen gelegenheid laten voorbijgaan om de Evangelischen tegen te werken en wantrouwen jegens hen te zaaien, is duidelijk. Niet meer openbare vijandt> chap maar onverschilligheid en wantrouwen zijn de machten, die den wasdom onzer gemeenten meer dan te voren tegenhouden. Het is dus tamelijk wel een nieuwe toestand waarin onze kerk zich bevindt."

De synode heeft uitgesproken dat hare eerste taak met het oog op dezen toestand moest zijn: vermeerderde zcrg voor het godsdienstonderwijs en het vormen van predikanten die uit België afkomstig zijn.

Wij prijzen het in de voormannen der Belgische Zendingskerk, dat zij den toestand niet hebben verbloemd maar onder de oogen hebben durven zien. In de eerste plaats heeft het altijd iets pijnlijks als men moet voor den dag komen met de mededeeling: wij gaan achteruit. Ook kan men worden gedreven door vrees dat, wanneer contribuanten in het buitenland vernemen dat eene kerk aan het achteruitgaan is, de gaven voor ha^r afgezonderd minder ruim zullen gaan vloeien. Ook bewonderen wij het in hen, dat zij de vraag stelden of zij wel bij hun aanval op het Roomsche België niet vergeten hebben hunne eigene vesting behoorlijk te versterken?

Het komt ons althans voor, dat de Belgische Zendingskerk dit wel verzuimd heeft.

Vooreerst is het fundament waarop zij staat niet hecht genoeg. Immers, in plaats van de Gereformeerde belijdenisschriften als formulieren van eenigheid te erkennen, heeft men een nieuwe geloofsbelijdenis opgesteld. Dit is dunkt ons eene kapitale fout geweest, die men moet herstellen. Er was in België een overblijfsel, hoe klein en gering ook, van de Gereformeerde kerken, die aldaar vóór Alva's komst bloeiden. Dat overblijfsel moest en moet nog verzameld opgebouwd en tot een strijdmacht tegen on-en bijgeloof gevormd worden, door het opnieuw te brengen tot het belijden en beleven eener confessie, waarvoor ook in België zooveel stroomen bloeds vergoten zijn. Met andere woorden: de Belgische Zendingskerk zal de historische lijn weder moeten opvatten.

Wanneer zij dit doet zal althans die predikers haar moeten verlaten of van hun standpunt moeten terugkomen, die in het stuk der Heilige Schrift leeringen voorstaat, die met die der modernen ten onzent overeenkomen. Wij hebben hierop in dit blad gewezen en komen daarop thans niet terug. Doch dit is zeker, dat als zij, die in Ëelgië voor de instandhouding der Room sche kerk strijden, van de Belgische Zendingskerk zeggen: dat zij in fundamenteele stukken afwijkingen duldt, die voor de kerk hoogst bedenkelijk zijn, dat zij met name mannen in haar boezem laat arbeiden, die de Heilige Schrift op één lijn stellen met schriften van vrome auteurs, dan kan daarop niet veel dat steek houdt geantwoord worden.

Van harte hopen wij dat de Belgische Zendingskerk deze dingen eens overwegen'zal! wanneer naar het advies der Gereformeerden in Nederland gehandeld wordt, zal tevens de vereeniging met die enkele kerken, welke in verband met de Gereformeerde kerken in ons land leven, als vanzelf tot stand komen.

Nu is het geen aantrekkelijk schouwspel dat in België aan Roomschen en materiahsten door de Protestanten te aanschouwen gegeven wordt. Behalve eenige kleinere kringen heeft men er de Belgische Staatskerk, de Belgische Zendingskerk en een tweetal Gereformeerde kerken. Rome en het ongeloof vormen ieder voor zich een aaneengesloten geheel, en het Protestantisme is verdeeld. Binde de Heere samen wat bij elkaar behoort.

Zuid-Afrika. Een kerk van verraders. Toen gedurende den Zuid-Afrikaanschen oorlog telkens van Engelsche zijde bericht werd, dat er onder de Transvalers en Vrijstaters verraders werden gevonden, konden wij dit eerst moeilijk gelooven. Doch er werd eindelijk van Engelsche zijde medegedeeld, dat de verraders van hun vaderland zoo talrijk waren, dat men uit hen een corps onder den naam „national scouts", (nationale scherpschutters) kon vormen. Deze mannen ontzagen zich niet op hunne broeders, die hun onafhankelijkheid tot het uiterste verdedigden, te vuren en alzoo de schandelijke overweldiging der Zuid-Afrikaansche republieken, hun vaderland, in de hand te werken.

Eindelijk kwam er vrede. De Nationale Scouts hadden het verfoeilijk werk bekroond gezien, tot groote smart en verontwaardiging van alle oprechte vaderlanders, die voor de overmacht hadden moeten buigen. Het kerkelijk leven ging zich weer openbaren. Nu kwamen de verraders ook weder ter kerk. Doch het spreekt wel vanzelf, dat hunne medeleden, die zoo nameloos veel door het optreden van den Engelschen vijand geleden hadden, niet zoo maar met de verraders, die hun strijd zooveel banger en bitterder gemaakt hadden, aan des Heeren disch konden aanzitten. Het was hun onmogelijk ze de broederband toe te reiken, als ze niet voor hun verraad in de schuld vielen voor God en voor de menschen. Dit leefde niet alleen in de harten van de leden der kerken, maar werd ook openlijk door de kerkelijke vergaderingen uitgesproken.

En wat is hiervan het gevolg geweest? We zouden zoo gaarne mededeelen, dat de mannen die tegen hun vaderland op zulk een ernstig oogenblik de wapenen hadden opgevat, hunne zonde hadden beleden! Doch dat deden ze niet. Zij besloten integendeel om in hun kwaad te volharden. En daar zij toch niet van kerkelijk leven wilden verstoken zijn, gingen zij er toe over, om met Engelsche hulp eene nieuwe kerk te stichten. En nu is den Ssten October 1903 die kerk te Vlaklaagte geconstitueerd. Daar waren ongeveer 70 personen, waaronder vele nieuwsgierigen, saamgekomen en eene Commissie uit de ontevredenen over de houding der kerkelijke vergadering tegenover de landverraders en broedermoordenaars kwam met een rapport, het voorstel houdend om aanstonds een nieuwe kerk te stichten. Ook was een Engelsch oflicier tegenwoordig, zeker om te hooren of iemand zich tegen de Engelsche regeering zou uitlaten. Men had ook Ds. H. S. Bosman uitgenoodigd de vergadering bij te wonen. Deze waarschuwde en vermaande de vergadering, maar grootendeels te vergeefs. Zekere S. P. Grobler was de leider der vergadering. Het eenige wat Ds. Bosman bereiken kon, was dat de vergadering later besloot het aangenomen voorstel niet dadelijk in werking te laten treden, doch over twee maanden over en weer de zaak te bespreken.

Maar desniettegenstaande ging men toch door. Want den loden October werd er te Vlaklaagte al gedoopt. Toen aan Grobler gevraagd werd, wie het gedaan had, antwoordde hij: „Ds. du Plessis, en ik heb hem bevolen dit te doen."

Later kwam tot Ds. Bosman, namens de verraders, de eisch, dat de uitspraak der Algemeene kerkvergadering of Synode ten opzichte van de ontrouwen aan „Regeering en Volk", zou worden ingetrokken en dat zulks van alle kansels zou afgelezen worden, als ook de vernietiging van keuzen voor de kerkeraden, waarin op enkele uitzonderingen na slechts mannen gekozen werden, die tot het laatst in het veld gebleven waren.

Het spreekt wel van zelf, dat daaraan niet werd voldaan.

Het is te betreuren, dat men van Engelsche zijde in deze niet vrij uitgaat. De Gouverneur ontving de verraders ten gehoore. Een Regeeringsambtenaar spoorde de menschen aan om naar Vlaklaagte te gaan, voor de reiskosten zou gezorgd worden. Herhaaldelijk was een Engelsch officier bij de samenkomsten tegenwoordig. Toen de kerk der verraders gesticht was, zei een der Engelsche belangstellenden: „Gode zij dank, de scheuring in de Boerenkerk heeft haar beslag gekregen. Zoo is de positie gered".

Lawley, de Gouverneur, heeft de verraders zedelijk en geldelijk gesteund. Met het oog daarop beantwoordde Ds. Bosman een schrijven van den Gouverneur met krasse uitdrukkingen. Nu hopen wij maar, dat onze Zuid-Afrikaansche broeders niet met geestelijke hoogheid tegenover de arme verdoolden zullen gaan staan! Laat het bedacht worden: het geloot is niet aller, en ook de getrouwheid is eene genade, die ons moet geschonken worden en waarbij wij bewaard moeten blijven!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's