Buitenland.

Rusland. Rusland doorleeft donkere dagen; door den oorlog is aan den dag gekomen, hetgeen kenners van Russische toestanden reeds lang wisten, dat er veel bederf heerschte in de ambtenaarswereld. Hierover is reeds jarenlang geklaagd, en het meest gaat den waren vaderlanders ter harte, dat het moeilijk, zoo niet onmogelijk is, daarin verbetering te brengen. Wij behooren niet tot hen, die in de Russische staatskerk slechts een politieke macht zien, al is het feit, dat zij zich door middel van de staatsmacht tegen secten zoekt te verdedigen, zeer bedenkelijk. Wij meenen, dat het Russische rijk zonder hulp van de staatskerk niet kan bestaan, en wanneer in die kerk niets anders dan doode vormendienst en versteend dogmatisme gevonden werd, zoude zij de bijeenhoudende kracht niet kunnen uitoefenen, die er tegenwoordig nog van uitgaat. Doch of de staatskerk de kracht kan uitoefenen, die in den huldigen tijd noodig is, om het volksleven te bewaren voor anarchistische en nihilistische invloeden, is volgens ons nog de vraag. Ook de school is in Rusland, afgezien van de Oostzeeprovinciën, niet zoo ingericht, dat zij in staat is een dam op te werpen tegen het toenemend bederf. De toestand is thans zóó, dat op 1573 zielen één school gevonden wordt, terwijl in sommige gouvernementen slechts één instelling van onderwijs op de 4000 inwoners komt.

Tot gouverneur van Finland is vorst Obolensky benoemd met de opdracht, het werk van zijn vermoorden voorganger Bobrikow voort te zetten. Men klaagt nu van uit Finland, dat hoe meer de ontevredenheid in Rusland toeneemt, Finland en de Baltische provinciën des te meer te lijden hebben. Dit moge overdreven zijn, maar toch zijn in den laatsten tijd door den Czaar decreten onderteekend, die voor Finland en de Oostzee-provinciën weinig goeds voorspellen. Terwijl tot hiertoe de benoeming van een Luthersch predikant alleen maar behoefde goedgekeurd te worden door den minister van binnenlandsche zaken, die deze goedkeuring steeds verleende, is voor het vervolg die bevoegdheid verleend aan de gouverneurs, en deze zijn niet verplicht om in geval van niet-goedkeuring, den grond daarvan mede te deelen. Daarbij moet men voortaan, wanneer men van de eene of andere kerk wil overgaan tot de Luthersche kerk, eerst verlof hebben van den gouverneur. Deze gouverneurs hebben zich over het algemeen tot hiertoe weinig welwillend tegenover het protestantisme gedragen.

Al heett nu de vervolging van Luthersche predikanten voor het oogenblik opgehouden, zoo kan uit bovengenoemde bepaling weder veel ellende voor de Luthersche kerk voortkomen. Als men daarbij weet, dat geen Luthersche kerk mag worden gebouwd zonder toestemming van den aartsbisschop der Grieksch-orthodoxe kerk, en dat de splitsing van groote Luthersche gemeenten onder allerlei voorwendsels door de Russische overheidspersonen tegengehouden wordt, terwijl gemeenteraden uit de gemeentekas geen geld mogen nemen, om Evangelische kerken te laten herstellen, wijl alleen Grieksche kerken uit de stadskas mogen ondersteund worden, — dan begrijpt men, waar men in de Oostzee-provinciën aan toe is.

De houding van het heidensche Japan tegenover de Grieksch orthodoxe kerk, steekt hierbij gunstig af. Bisschop Nicolai schreef dezer dagen aan het Russische zendingsgezelschap, dat de Russische zending, dank zij de genomen maatregelen van de Japansche regeering, terwijl de oorlog nog voortwoedt, niets kwaads te lijden eeft. Dag en nacht staan politiedienaars en ilitairen voor de gebouwen der Russische ending, om het Japansche volk in toom te ouden. Deze houding is zeker, nu de volkseest in Japan zoo bitter tegen Rusland gekant s, zeer te prijzen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen