Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de leer der Schrift omtrent de wedergeboorte uiteengezet te hebben, geeft Dr. A. Kuy per van Makkum in de Friesclie Kerkbode een serie artikelen over de bekeering.

Oirer het onderscheid tusschen de bekeering en de wedergeboorte zegt hij dit;

Zoowel de wereldling als de bondeling staan voor den stelligen eisch van bekeering. En zij die zich eenmaal bekeerd hebben, moeten zich ook weer dagelijks bekeeren door voortdurend te strijden tegen de inwonende zonde, en telkens terug te kee ren tot de wegen des Heeren.

Maar van elke bekeering, die toch in haar wezen een haten van de leugen en een liefhebben van de waarheid is, en een breken met de zonde en een wandelen in de heiligheid is, geldt, gelijk wij in ons vorig artikel gezien hebben, de vasts aande waarheid dat zij een werk Gods, een gave des Hee ren is.

En toch kan het niet ontkend worden, ja moet het zeer krachtig worden staande gehouden, dat de Heere van den mensch bekeering eischi, dat de daad der bekeering van den zonAaax gevorderd wordt, en dat met tijdelijke en eeuwige straf be dreigd wordt een iegelijk die zich zelven niet bekeert.

Wordt er nu ^zoo over de bekeering gesproken in de Heilige Schrift, dan heeft het toch allen schijn alsof de bekeering een werk van den mensch is. In elk geval is het niet voor tegenspraak vatbaar, dat de mensch zelf voor zijne al of niet bekeering verantwoordelijk gesteld wordt.

Met het geloof is het niet anders gelegen. AUerwege wordt geleerd dat het geloof een gave Gods is, dat alleen de uitverkorenen van den Heere het geloof ontvangen. En toch komt tot een ieder de uitdrukkelijke eisch om te gelooven, en ligt het oordeengereed voor de ongeloovigen.

De stand der zaken alzoo zijnde, dat eenerzijds geloof en bekeering als eene vrije gave Gads worden geopenbaard, maar dat anderzijds we hier ook te doen hebben met stellige eischen Gods, leidt dit als van zelf tot de nadere overweging, dat we zoo in het stuk des geloofs als in de zake der bekeering, niet alleen Ie doen hebben met eene Godde lijke werking maar ook met eene menschelijke actie.

En waar we in ons vorig artikel breedvoerig bij de Goddelijke werking stilstonden, daar willen wij thans onze aandacht wijden aan de menschelijke actie. Daaraan zal zich dan vanzelf de vraag verbinden, welke nu de verhouding van die beide werkingen is.

Ons tekstwoord hierboven afgeschreven wijst in eens die werking, waarop gedoeld wordt, aan: Werpt van u weg alle uwe overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en eenen nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? Want Ik heb geenen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE, daarom bekeert'u en leeft.

Met name op de middelste woorden komt het voor het onderhavige geval aan: -Dinaak u een nieuw hart, en een nieuwen geest". Wunt anders heet het toch: ))Ik zal u een nieuw hart geven". En hier komt het Goddelijke bevel: Gij maakt u een nieuw hart. Anders heet het: Ik zal u een nieuwen geest geven. En hier beveelt God de Heere: maakt u een nieuwen geest.

Ja, het moet duidelijk ingezien worden, dat de Heere bijna allerwege in de H. Schrift de bekeering van den mensch zelven afeischt, en dat voortdurend staat opgeteekend; »Zij bekeerden zich'. In de saamvoeging nu van die twee gedachten, dat het is èn een «bekeerd worden" èn een ))zich bekeeren' , staan we metterdaad voor het probleem, dat om oplossing roept.

Gelukkig dat die oplossing gegeven is, en dat wij haar niet hebben te zoeken, maar slechts in te denken en na te denken. Want het staat toch zoo dat het wel volkomen waar is dat God de Heere de bekeering geeft, maar de Heere bekeert nooit iemand buiten hem zelven om. In de wedergeboorte is het een gansch andere zaak. Daarin is de mensch absoluut lijdelijk. Hij baart zich zelven niet weder, maar hij wordt wedergeboren. In de wedergeboorte werkt God de Heere geheel buiten het willen en werken van den mensch, die uit water en Geest geboren zal worden.

Maar in de bekeering grijpt de Heere den mensch in zijn geestelijk bestaan zelf aan.

Dan is God werkende in de werkingen van den mensch; de macht Gods grijpt alsdan den mensch aan in zijn denken, willen en streven. Daarbij wordt de mensch gedwongen zelf mede werkzaan te zijn. De Eerste Oorzaak is en blijft God, maar hij die tot bekeering gebracht wordt, werkt daarin zelf mede als tweede oorzaak.

Zeer duidelijk wordt deze verhouding van het Goddelijke en het menschelijke, als éérste en tv/eede oorzaak, in de bekeering door Paulus geleerd in Filippensen 2:12, 13: Werkt uws zelfs zaligheid met vreeze en beven; want het is God, die in u werkt, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen. •

Dus de mensch zelf wordt, opgeroepen om zijn zaligheid te bewerken met vreeze en beven. Maar als die werking in hem gevonden wordt, dan is zij toch weer Gods werk. Want hij werkt in Zijn uitverkorenen èn het willen èn het werken. En zulks naar Zijn eeuwig en vrijmachtig Welbehagen. In dat welbehagen ligt het eeuwig besluit der verkiezing en der rechtvaardiging. Uit dat besluit vloeit voort de genadegifte der wedergeboorte En in dat zaad der wedergeboorte schuilt de krachtige werking die dring en perst, in den mensch zelf, om uit te komen in zaligmakend geloof en door te breken in krachtdadige bekeering.

God werkt op zoodanige wijze in den wedergeborene, dat God hem dwingt zich zelven te bekeeren.

Zeer schoon en duidelijk wordt deze zaak uiteengezet in onze Dordtsche leerregels. In het algemeen mogen wij wel eens de opmerking maken, dat velen in onze Kerken den Catechismus precies van buiten kennen. Daar kan geen uitdrukking uit een der Zondagen worden aangehaald, of zij is voor velen een welbekende. Daar kan op niets worden gezinspeeld of men voelt onmiddellijk waarop gedoeld wordt.

Iets kleiner is de kring, maar betrekkelijk is bij nog groot, die ook terdege thuis is in de Belijdenis der Kerk. Op menige catechisatie, vooral met de ouderen, worden ook de 37 Artikelen des geloofs behandeld, en menigeen ziet ze op lateren leeftijd zelf ook nog vaak eens in.

Maar zeer klein is de kring in de Kerken die een volledig gebruik maakt van de «Drie Formulieren van Eenigheid". De meesten schijnen het met twee Formulieren al heel wel te kunnen doen. En daarom nemen wij deze gelegenheid te baat om allen die belang stellen in het naarstig onderzoek der waarheid, eens ernstig op het hart te bin den dat zij ook gebruik maken van het derde Formulier van Eenigheid onzer Kerken, n.l. van de Dordtsche Leerregels. Een kostelijke schat van Godgeleerde kennis is daarin neergelegd, en niet zonder rijken troost en diepere inleiding iii de waarheid zullen ze gelezen worden.

We vestigen daarom hier de aandacht er op, dat hoofdstuk III en IV van de Dordtsche Leerregels handelt over de verdorvenheid des menschen, over zijne bekeering tot God, en over de manier daarvan.

In artikel 12, aan het slot, lezen we van de inwer king Gods op_ het willen en werken van den mensch bij de bekeering aldus: »en alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mensch, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert." De cursief geschreven woorden ontleden het bekeeringsvraagstuk meesterlijk juist. De wil, van God (als Eerste Oorzaak) bewogen zijnde, werkt daarna ook zelf. En het is door ontvangene genade iaX de wedergeborene zich zelf bekeert.

Het tegenovergesteld gevoelen, dat der valsche lijdelijkheid, waarbij de mensch van de zelfwerkzaamheid in de bekeering niet wil weten, heet de stok en bloktheorie. Maar daar heeft nooit een Gereformeerde van willen weten. En het is ten allen tijde een zeer moeilijk werken voor de Dienaren des Woords geweest, wanneer zij met menschen te doen hadden die zich als stokken en blokken aan hen voorstelden.

In artikel 16 van het aangehaalde hoofdstuk lezen we: »Doch gelijk de mensch door den val met heeft opgehouden een mensch te zijn, begaafd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het gansche menschelijk geslacht heeft doorgedrongen, de natuur des menschen niet heeft weggenomen, maar verdorven, en geestelijker wijze gedood; alzoo werkt ook deze goddelijke genade der wedergeboorte in de menschen niet als in stokken en blok ken, en vernietigt den wil en zijne eigenschappen niet, en dwmgt dien niet met geweld zijns ondanks, maar rnaakt hem geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem, en buigt hem tegelijk liefelijk en krachtighjk; alzoo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleesches te voren ten eenenmale de overhand had, daarna eene gewillige en oprechte gehoorzaamheid des geestes de overhand begint te krijgen; waarin een waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen is."

Ook in de genade is de mensch derhalve geen stok en blok. Maar de genade Gods werkt zoo liefelijk en krachtiglijk in den mensch, dat hij zelf zoo wil als God hem leidt, en dat hij zich zelven bekeert. »De wil, van God bewogen zijnde, werkt ook zelf"

Moge niet alleen door de uitspraken der Schrift deze dubbele werkzaamheid zelve in de bekeering voor ons boven allen twijfel verheven zijn, maar zij ook het doel bereikt, door dit artikel beoogd, dat ons heenwijzen naar de schoone Dordtsche Leerregels uitdrijve, ook die als een schat te be­ zitten en te waardeeren. Want dan wordt verstaan hoe het eenerzijds noodig is ootmoedig te bidden: Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn! maar dat anderzijds niets afgaat van den eisch des Heeren: maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's