Israelitische oudheidkunde.
Amsterdam, 5 Mei 1905
De jongst benoemde hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, Prof. Van Gelderen, hield j.l. Donderdag in het Gebouw van den Werkenden Stand zijn inaugureele oratie, die tot onderwerp had:
Israëlitische oudheidkunde en Archaeologia Sacra.
Het korte persverslag, dat de bladen publiceerden, moge ook hier een plaats vinden:
In den aanvang zijner rede sprak Dr. van Gelderen het uit, dat hij zich geroepen achtte het tweede deel te vervullen van een dubbele, maar slechts half voltooide taak. Had had als lector in zijne openbare les al den nadruk gelegd op het theologisch karakter der archaeologia sacra of bijbelsche oudheidkunde, thans wenschte hij de philologische wetenschap der Hebreeuwsch Joodsche oudheden meer op den voorgrond te doen treden.
Sprekende over Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra wees hij eerst op het onder-, scheiden karakter van beide wetenschappen. Dit onderscheiden karakter is door de meeste harer beoefenaren niet duidelijk aangewezen, wat met eene reeks van voordeeiden uit de vier eeuwen na de Hervorming werd toegelicht. Spreker handhaafde het bestaansrecht van beide wetenschappen, daarbij nadruk leggende op hare verschillende verhouding tot Israel en tot de Heilige Schrift. De archaeologia sacra heeft tot eenige bron de Htilige Schrift, en houdt zich dientengevolge voornamelijk met Israel bezig. Maar bij de Israëlitische oudheidkunde is dit juist omgekeerd. Ze heeft de levensverhoudingen van het antieke, Palestijnsche Israel te beschrijven, met dien verstande, dat ze naast de Heilige Schrift de andere bronnen in vollen zin als bronnen handhaaft.
In de tweede plaats v/erd gewezen op de wederzijdsche afhankelijkheid van beide wetenschappen. Eenerzijds kan de beoefenaar der archaeologia sacra zich niet onttrekken aan de studie van monumenten, munten, opschriften en profane schrijvers, daar hij in staat moet zijn over hunne waarde als hulpmiddelen voor zijn eigen vak zelfstandig te oordeelen. Aan den anderen kant echter moet de beoefenaar der Israëlitische oudheidkunde rekening houden met den invloed, dien het principium theologiae op zijne wetenschap uitoefent, zoodat hij aan de Heilige Schrift eene geheel eenige plaats onder zijne bronnen heeft toe te kennen. Een en ander werd opgehelderd met voorbeelden, ontleend aan de Joodsche munten, de overblijfselen van het oude Jerusalem, de geschrif ten van Flavins Josephus en het opschrift van den Moabielischen koning Mesa.
Met de gebruikelijke toespraken werd de oratie besloten.
Ook met deze oratie mag de Vrije Universiteit geluk worden gewenscht.
Ze getuigde, hoe deze jeugdige hoogleeraar, gedurende den korten tijd, dat hij reeds aan de Vrije Universiteit werkzaam was, zich geheel ingewerkt heeft in de diepere ency clopaedische vragen, die ook op dat terrein de wetenschap stelt.
Moge deze oratie profetie zijn van menige degelijke studie, die Prof. Van Geldercn ons schenkt en daarin even ernstige opvatting der studie, als vastheid van beginsel, in gelukkige harmonie zijn verbonden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1905
De Heraut | 4 Pagina's