Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

PINKSTEREN.

Wij vieren Pinksteren.

Dat woord, afkomstig van een Grieksch, dat vijftigste beteekent, wijst ons op het Israëlietische feest der weken of feest van den vijftigsten dag, het „Pinksterfeest" der Joden.

Het vond plaats op den vijftigsten dag na het brengen der gaven van de eerstelingen. Dit was juist op denzelfden tijd, als waarop men in der tijd zeven weken of 49 dagen geleden uit Egypte was getogen. Ook vond na die zeven weken de wetgeving op Sinaï plaats, waardoor Israël verkreeg wat het noodig had, e om een volk des Heeren te zijn, en ordelijk en , geregeld te leven, 't Feest viel dus in dubbelen zin op een soden dag.

Wij lezen in Deuteronomium 16 : 9, 10, 11, 12:

„Zeven weken zult gij u tellen; van dat men met de sikkel begint in het staande koren, zult gij de zeven weken beginnen te tellen. Daarna zult gij den Heere uwen God het feest der weken houden; het zal eene vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven zult, naar dat u de Heere uw God zal gezegend hebben. En gij zult vroolijk zijn voor het aangezicht des Heeren uws Gods, gij, en uw zoon, en uwe dochter, en uw dienstknecht, en uwe dienstmaagd, en de Leviet, die in uwe poorten is, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in het midden van u zijn; in de plaats, die de Heere uw God zal verkiezen, om zijnen naam aldaar te doen wonen. En gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht geweest zijt in Egypte; en gij zult deze inzettingen houden en doen."

Zoo was het Pinksterfeest dus een oogstfeest en tevens een tijd der herdenking.

Ons Pinksterfeest is niet als dat van Israël.

Wat wij gedenken is die heerlijke en wonderlijke gebeurtenis, welke ons beschreven wordt in het tweede hoofdstuk van Handelingen: de uitstorting des Heiligen Geestes. We weten hoe met het geluid van een geweldigen wind en in vurige tongen die Geest, de beloofde Trooster, door God gezonden werd, naar de belofte des Heeren Christus, de Geest die in alle waarheid leidt.

Toch is er tusschen het Pinksterfeest onder Israël en dat hetwelk wij vieren overeenkomst, zooals er overeenkomst is tusschen de gelijkenis en hetgeen zij beduidt of zeggen wil.

De Joden hadden een feest der eerstelingen van den oogst, waarop een rijke inzameling volgen moest.

En wij Christenen, wij gedenken hoe op ons eerste Pinksterfeest de eerstelingen zijn ingezameld van de groote schare die volgen zou. „Er werden op dien dag toegedaan omtrent drieduizend zielen, " zegt Lukas, die het beschrijft. Daarna werden er „dagelijks toege daan tot de gemeente." En thans zijn die enkele duizenden reeds geworden tot vele miljoenen. Ja, eens komt de dag, dat de aarde zal vol zijn van de kennis des Heeren, gelijk de wa teren den bodem der zee bedekken. En zij zullen Hem allen kennen, van den kleine tot den groote.

Maar er is nog meer.

De Israëliet herdacht ook op zijn feest, zeiden we, dat hij de wet uit de hand Gods had ontvangen.

Welnu, zoo gedenken ook wij, dat door de uitsto'rting des Heiligen Geestes de „wet des Geestes" in de harten der menschen is geschreven. We lezen daarvan in Hebreen 8: lo, als eerst gesproken is van het oude verbond met Israël:

„Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal mijne wetten in hun verstand geven, en in hunne harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn".

‘t Is die wet, die „volmaakte wet" welke door den Heiligen Geest wordt geleerd, en die Hij kracht geeft te vervullen.

Een vroom man, die vóór 1500 jaar leefde, zegt:

„De wetgeving en de uitstorting des Heiligen Geestes, geschiedden beiden op den sostendag na Paschen, de eerste op Sinaï, de tweede op Zion.

„Daar sidderde de berg, hier het huis.

„Daar werden onder vuurvlammen en bliksemen, wervelwinden en donderslagen vernomen, hier geschiedde onder het verschijnen van vurige tongen, snellijk een gedruis van den hemel, als van een geweldigen wind.

„Daar hoorde men het geklank der bazuinen en de woorden der wet, hier de trompet des Evangelies, door den mond der apostelen.

Zoo is er dan v/el degelijk overeenkomst tusschen het aloude Pinksterfeest en het onze, al is het laatste veel heerlijker, gelijk dan ook de apostel spreekt van een nieuw en beter verbond.

De Heilige Geest is een rijke en heerlijke gave Gods. Nu zijn er vele zulke gaven, b.v. wijsheid, kennis, liefde, zachtmoedigheid. Doch al spreekt nu ook de Schrift van de gave des Heiligen Geestes, toch zijn die andere gaven geenszins met deze gelijk te stellen. Want de Heilige Geest is een persoon, een die zelf ook gaven uitdeelt, en alzoo niet maar een kracht of eigenschap. Hij juist werkt door het Evangelie, het geloof in de • harten der menschen. Hij komt in de plaats van Christus als Trooster. Hij leidt in al de waarheid. Daarom kunnen wij ook tot dien Geest bidden, gelijk tot God, die Hem gezonden heeft door Christus.

Wij zien nu niet als op het eerste Pinksterfeest, na des Heeren hemelvaart, den Heiligen Geest zich openbaren in vurige tongen en geweldigen wind. Maar dat de Heilige Geest werkt, werkt tot nu toe, zien we wel.

Hoe dan?

De apostel somt ons de vruchten op: ij zegt in Galaten 5:22:

.... de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid."

Dat al werkt en schenkt de Heilige Geest.

En als we nu bij ons zelven opmerken, dat we van die vruchten nog zoo weinig aan ons zien, dan zegt ons het Pinksterfeest en wat daarna gevolgd is, hoe zondige menschen in wie geen goed woont, toch den Geest kunnen deelachtig worden.

De Heere Jezus zegt uitdrukkelijk in Lukas II—I3:

En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem eenen steen geven? Of ook om eenen visch, zal hem voor eenen visch eene slang geven? Of zoo hij ook om een ei zoude bidden, zal hij hem een schorpioen geven? Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelsche Vader den Heiligen Geest geven dengenen die Hem bidden? "

En zoo we dat woord vasthouden en tot Hem gaan, Hij zal het waar maken voor allen, jong en oud. Wie dat heeft ondervonden, die viert in waarheid en met blijdschap Pinksterfeest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's