Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze pers wijdt in deze week een artikel aan de Vrije Universiteit, wier vijfentwintig jarig bestaan dankbaar herdacht wordt.

Uit de vele goede woorden een keuze te doen, is niet gemakkelijk. Laat ons mogen volstaan met het warme en bezielde artikel, dat Ds. Sikkel in Hollandia schreef:

We gaan een feestweek in.

Met blijden dank aan den Heere onzen God en warme broederlijke gemeenschap vieren we het vijf-en-twintigjarig bestaan onzer Vrije Universiteit.

Hoe levendig herinneren we ons de belangrijke dagen van haar opening.

De voorafgaande ure das gebeds waarin Prof. Hoedemaker zijn wijdingsrede uitsprak over het woord: »Er was geen smid in Israël.”

Toen de aangrijpende plechtigheid in het koor der Nieuwe Kerk, en de onvergetelijke openingsrede van Prof. Kuyper over «Souvereiniteit in eigen kring.”

En daags daaraan de inaugureele oratie van Prof. Fabius.

Ook in schrijver dezes giste toen nog het worstelende jonge leven, om tot vastheid te komen. I)tt stond echter aanstonds voor hem vast, — ondanks het bedenkelijk hoofdschudden van zijn leermeester Prof. Van Oosterzee over het »vermetel pogen", — dat hier een geloofsdaad gezien werd, die beantwoordde aan den nood van het getrouwe geslacht, dat naar God vraagt; een geloofsdaad, waarop de zegen des Heeren rusten zou; een daad van buitengewone beteekenis, en van de verst reikende gevolgen voor Kerk en vaderland en voor heel de Christelijke wereld.

Sinds is onze overtuiging, onze liefde en trouw vast geworden en bevestigd voor de Vrije Uni versiteit en voor haar beginsel in wetenschap en leven. Onze liefde en trouw voor de mannen, de helden die haar in het leven durfden roepen, en die haar sinds tot kracht, tot vruchtbaarheid, tot veelvoudige krachtsopenbaring, en tot eere brachten; voor hun geloof en karakter, voor hun trouw en ijver, voor heel hun levensarbeid en levensstrijd.

We werden meelevend, studeerend, strijdend, arbeidend ; we werden onszelf naar het recht en den eisch der gemeenschap, onszelf ook in de bede en den ijver om getrouwheid naar onze mate voor de Universiteit en haar beginsel in heel onze levensgemeenschap, — maar gevoed door haar spijze, uit haar bloed en haar merg.

Wat heeft sinds onze Universiteit gearbeid!

We denken met vrijmoedigen trots aan haar schitterende oraties en dissertaties, waarin Gods Woord en het geloof van de Gemeente des Heeren gewroken werden op den smaad, dien ze lijden moesten in Nederland! We denken aan de schitterende lichtwoorden, waarin het zoeklicht van Gods Woord over heel de erve des levens, der Kerk en der Wetenschap en der praktijk van den dag viel, in de benauwing onzer ontzaglijke eeuw troostend hen, die geloofden in den Heere en in zijn Gezalfde!

We denken aan den strijd, den heldenstrijd door onze Universiteit gestreden, en aan het lijden, dat zij leed voor Kerk en volk, standvastig, onbewegelijk, altoos overvloedig.

Prof. A. Kuyper en Prof. F. L. Rutgers, haar vaders en voeders, stonden hier met hun breede diepe ziel en hun fel slagzwaard allereerst op de bresse en in het middelpunt van het kampveld; voor aller oog uitkomend in hun optreden, waardoor zij onze historie hebben gemaakt, ons heden en onze toekomst hebben gedwongen tot den strijd der beginselen in elke richting des levens.

Maar met hen hebben, — om van de betreurde mannen, die heengingen thans te zwijgen, — Prof. Fabius en Prof. Woltjer, later ook Prof. Geesink en Prof. H. H. Kuyper en in Kampen reeds Prof. Bavinck en Prof. isiesterveld, die sinds tot haar overkwamen, overvloedig gearbeid niet slecEts voor de Wetenschap, maar ook voor Kerk en Volk en Maatschappij.

En het jongste viertal hoogleeraren is opgetreden op een wijze, die de leeuwenwelpen als jonge leeuwen deed uitkomen.

Voorwaar, het getuigenis, de arbeid, het beginsel der Vrije Universiteit, is een lich in de historie van ons vaderland!

We roemen in den arbeid, den strijd en het lijden van Groen van Prinsterer en de zijnen; in den arbeid van het Réveil; in den weerstand van Utrecht tegen Groninger richting en Modernen; in den kerkelijken strijd binnen het Hervormde Kerkgenootschap der 19de eeuw; in onze Christe lijke Scholen: in onze Christelijke Pers; in onze Politieke Parlij; in onzen kerkelijken arbeid sinds de Afscheiding en de Doleantie; in onze Theologische School te Kampen. — Maar de vuurhaard, waarin de vlammen tot kracht kwamen, waarvan de gloed over onze erve doortrok, en waaruit het gloeiend metaal ons tot wapenen gesmeed werd en zal worden voor onze toekomst, erkennen wij in onze Vrije Universiteit bij de genade des Heeren.

Trouwens, wat hebben de kringen, de corporaties en instellingen, die wij noemden, aan haar niette danken!

Laat ons hier speciaal dankbaar mogen roemen en roemend mogen danken voor wat de Vrije Universiteit in haar eerste kwart eeuw voor de Kerk des Heeren in ons vaderland is geweest.

We bedoelen daarmede niet allermeest de op leiding van aanstaande en welonderlegde Dienaren des Woords. Dit werk heeft de Universiteit met Kampens Tiieologische School gemeen, en niemand zal zeggen, dat we hierin reeds onzen vollen wasdom hebben bereikt.

De beteekenis der Vrije Universiteit was hierin speciaal, dat zij tegenover de Rijksuniversiteiten waar, voor wie universitaire studie wilde, ook de Theologische opleiding gezocht moest worden, een Theologische Faculteit inrichtte, die beslist van Gods Woord uitging en met de Belijdenis van het geloof der Kerk van Christus instemde. En dat zij dit zóó d ed, dat daarbij allereerst de studie van de waarachtige leer, die naar Gods Woord is en van de historie en het recht der Kerken tot haar recht kwam.

Maar bovendien, en vooral. De Vrije Universiteit is de Kerk des Heeren, die in de gevangenis de Reglementaire Organisatie van 1816 zuchtte, tehulp gekomen. Zij heeft voor die Kerk hét licht van haar roeping ontsloten en haar in de ontzaglijke dagen van 1886 en 1887 uitgeleid, haar recht besteld en haar in de wederkeering tot haar taak in de Belijdenis, in het Kerkverband, in de Diensten, in de Zending, geleid.

Men moet daarin meegeleefd, meegestreden en meegeleden hebben, om dit te verstaan.

Wij zullen geen woorden zoeken, om uit te spreken, wat wij daarin voor de Vrije Universiteit gevoelen. Slechts spreken wij in dezen onzen ootmoedigen dank aan God uit voor haar bezit. En onzen warmen en blij venden dank voor wat zij en haar mannen in dezen geweest zijn en nog zijn.

Onzen geliefden Dr. A. Kuyper, den groeten hoogleeraar der Vrije Universiteit, zullen wij bij haar feestviering zeer missen. Zijn levenswerk op universitair gebied heeft hij gekroond met zijn arbeid als Minister tot vrijmaking van ons Hooger Onderwijs. Ook daarvoor dankt hem alle hart, dat aan onze Vrije Universi eit hangt. En voor alles, wat hij voor haar geweest is en voor wat hij haar nog is in zijn werken.

Prof. Rutgers, wien we hier ook met groote liefde en piëteit noemen en wiens werk voor de Universiteit ook niet hoog genoeg geschat kan worden, ziet ons oog op dit feest met innige waar deering en dankbaarheid. Spare de Heere hem nog lang!

En Prof. Fabius, die mee heel haar leven, arbeid en strijd, de lange vijf en twintig jaren, deelde, zie en hoore en gevoele ook, wat in 't hart van alle liefhebbers der Universiteit op dit feest voor hem klopt. Ook Prof. Woltjer, die haar met zooveel gaven diende, en tot zoo groote eere is.

Beware, sterke en zegene de Heere al onze mannen, die aan haar arbeiden; de jongeren ook die met edele talenten toegerust, in haar schcone taak arbeiden.

Hoog en heilig, maar daarom ook zwaar en ontzaglijk is de taak, die voor de voeten en handen onzer Universiteit ligt.

Zal zij die taak afwerken ? Zal zij in de breedte en diepte der studiën aan tien eisch van haar heilig beginsel voldoen, in de twintigste eeuw ? in volgende eeuwen ? en tot de toekomst des Heeren.

Wij bidden het. Wij hopen het. Wij gelooven het in de liefde van ons hart; in de verwachting der belofte des Heeren voor wie naar Hem vragen.

Ga thans juichend de dank en ootmoedig de bede tot den Heere op.

Moge de feestviering verkwikken en sterken.

Het hart van ons trouwe Gereformeerde volk v/orde met nieuwen gloed aan de Vrije Universiteit verknocht.

Laten wij de trouw vermenigvuldigen !

En de Heere zie op ons volk en onze Vrije Universiteit in gunste neer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's