Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Scheiding van Kerk en Staat een voldongen feit. Kerkelijke toestanden.

De wet in zake scheiding van kerk en slaat is in Frankrijk, na door den Senaat te zijn aangenomen, in het Fransche Staatsblad opgenomen, onderteekend door den President der Republiek eq de mioisteis va» buitenlandsche zaken, eeredienst, binnenlandsche zaken, eere koloniën.

De minister van eeredienst heeft reeds eene circulaire aan de prefecten der verschillende departementen verzonden, waarin er op wordt gewezen dat de aangenomen wet, in het bijzonder art. 16, aanstonds in werking treedt. Dit artikel bepaalt, dal alle kerkelijke gebo'awen en de daarin aanwezige voorwerpen van kunst en de zaken die uit een historisch oogpunt van belang zijn, op de lijst van openbare kunstwerken zullen worden geschreven, gelijk de wet van 1887 voorschrijft. Verder wijst de minister er op, dat de kunstwerken die aan den Staat behooren, volgens die wet onvervreemdbaar zijn, en dat voor de vervreemding van voorwerpen die in eigendom behooren aan de departe menten of de gemeenten, de goedkeuring des ministers vereischt wordt.

Deze circulaire is een gevolg van de vele gevallen waarin, naar de bladen melden, kerken reeds tot het vervreemden van voorwerpen van kunst zijn overgegaan, en aan de uitingen van eenige bisschoppen, die het eigendomsrecht van den staat niet erkennen.

Wat daarvan zij, dit is zeker, dat de kerken in Frankiijk in groote moeilijkheden zullen komen, want de scheiding van kerk en staat is niet tot stand gebracht om het beginsel van „souvereiciteit in eigen kring" te doen zegevieren, maar om de macht der Roomsche kerk te fnuiken. Daarom moet zij niet meer de vrije beschikking hebben over de kerkgebouwen; zij zal ze mogen gebruiken . . . docli daarbij gevoelen dat het elk oogenbiik in de macht der regeering staan zal om den Roomschen eeredienst daaruit te verwijderen. Daarom moeten de pastoors geen staatstractement meer ontvangen.

Men heeft opgemerkt dat de nieuwe wet veel minder liberaal is dan eenmaal het edict van Nantes, waarbij den Protestanten werd toegestaan om vrij fondsen voer kerk en armen te verzamelen, hetgeen in de nieuwe wet niet het geval is; terwijl in het edict van Nantes den Gereformeerden leeraars ruim 80, 000 jaarlijks uit de staatskas werd toegezegd, en in da nieuwe wet noch Protestantsche leeraars noch Roomsche priesters uit de staatskas iets zullen ontvangen.

Toch meenen wij, dat de scheiding van kerk en staat voor de Roomsche kerk in Frankrijk een zegen zal zijn, al werd deze op revolutio naire manier tot stand gebracht.

Immers volgens art. 4 der aangenomen wet wordt de regeering der kerk geheel en al den paus overgegeven. Vroeger moest de Fransche regeering medewerken bij de benoeming der bisschoppen; nu kan de paus alleen benoemen Van dit recht zal de paus aanstonds gebruik maken. Want naar men verzekert, is het te verwachten dat alle bisschoppen, die op de hand der regeering zijn, door anderen vervangen worden, die pauselijk gezind zijn.

De Roomsche kerk in Frankrijk heeft eene ernstige beproeving noodig om tot ontplooiing van nieuwe veerkracht te geraken. Het land telt 40 millioen menschen die in naam Roomsch Katholiek zijn; doch men beweeit dat als er 4 a 5 millicen menschen in Frankrijk gevonden worden die nog aan de Roomsche kerk met hart en ziel behooren, het veel zal zijn! Wanneer men in aanmerking neemt, dat de clericale partij in de Kamer van afgevaardigden nog altijd eene aanzienlijke minderheid vormt, dan vermoeden wij dat er nog een groot deel der bevolking is, dat niet geheel met de kerk gebroken heeft. In sommige streken, bijv. in Bretagne, is men nog goed kerksch, doch in andere, en vooral in de groote steden, heeft men over het algemeen geheel met allen godsdienst gebroken. De adel houdt mede aan de kerk vast, maar de arbeiders zijn volslagen atheïst geworden.

Een bezoeker van Parijs deelt mede, dat hij eens op den morgen van Palmzondag in de prachtige Domkerk van Parijs was, de beroemde Notre Dame. De aartsbisschop en de geestelijkheid hielden een plechtige processie in de kerk; het was een groot oogenbiik. Maar menschen zag men in het eerwaardige heiligdom niet meer dan men in een dorpskerk in Nederland ziet. In honderde dorpen met eene landbou wende bevolking gaat haast niemand van de mannen meer ter biecht; de groote mis wordt op den Zondag voor enkele vrouwen gelezen; de pastoor houdt men voor een belachelijk figuur, die men uit aangeboren hoffjüjkheid en goedmoedigheid rustig zijn weg laat gaan. Maar ook niet overal is man zoo beleefd. In eenige gemeenten bij Parijs, waar het socialisme ook tot de boerenbevolking is doorgedrongen, verbood voor weinige jaren de overheid het dra gen van de soutane, d. w. z. de gewone zwarte rok van de priesters die tot aan de voeten reikt, op de openbare straat. De pastoors van de plaats konden zich redden door het aantrekken van een overkleed, maar als een priester van buiten de gemeente binnenkwam, werd hij zot-der genade door den garde champêtre als een struikroover ia hechtenis genomen, verhoord en met eene geldboede gsstraft. Dit misbruik maken van macht duurde wel niet lang, doch het doet toch zien hoe de stemming in Frankrijk op menige plaats is.

De vasten worden schier nergens maer gehouden, de geestelijkheid moet zich 'cevreden stellen, om althans den vorm te redden, met het vragen van eene „offerande, " die men in de pastorie moet brengen en waaraan men de getrouwen aan de kerk herkent. In de hotels vragen de kelners den gasten in den vastentijd nog altijd: „gras ou maigre? " d. w. z. wilt gij in overeenstemming met de voorschriften der Roomsche kerk eten of niet; doch men hoort aan den toon van de vraag, welk antwoord men verwacht.

De deelname aan de openbare godsdienst oefeningen is op menige plaats een zaak alleen van de vrouwen geworden. Doch tot hiertoe behoort het tot den goeden toon, dat op het platteland en de kleinere steden niet alleen de monarchisti& ch gezinde kasteelbewoners ter mis gaan, maar dat ook de vrouwen van den president van het gerechtshof, van den maire, van den plaatselijken commandant, en wanneer de minister van binnenlandsche zaken geen bijzon dere papenhater is, ook de vrouw van den onder prefect, die godsdienstoefening bezoeken. De heeren halen soms hunne vrouwen uit de kerk af, maar het deelnemen aan de godsdienstoefening is geheel een zaak der vrouwen wereld geworden.

De beschaafde Franschman weet uit zijn manuel de savoir vivre, wat en wanneer hij wat in de kerk te doen heeft. Wanneer hij 13 jaar oud is, gaat hij voor de eerste maal ter biecht en gebruikt hij de eerste communie. Er is in geheel Frankrijk geen knaap en geen meisje, dat daarbij anders gekleed is dan de anderen. De jongen is daarbij in het zwart gekleed, met een wit zijden band om den arm en een kaars in de hand. Zoo wordt hij ook dikwijls gefotografeerd. Bij velen spreekt het als van zelf, dat deze eerste commume ook de laatste is. Als men ook daarna het sacrament zou gebruiken, liep men gevaar voor „clericaal" of reactionair gehouden te worden. Het korte onderricht dat aan de eerste communie voorafgaat, blijkt niet in staat een bhjvenden indrnk op de jongelieden te maken. Daarna zoekt de jonge Franschman niets meer in zijn kerk, totdat hij getrouwd zal worden. Dan plaatst hij zich met zijn bruid voor het altaar, en terwijl de priester met zachte stem het huwelijk voltrekt, waar schier niemand op let, gaan jonge meisjes uit den bruidstoet aan den arm van jonge heeren met een schotel rond, om eene inzameling voor de armen te doen.

Dan gaan weder jaren voorbij, voordat een voet in de kerk gezet wordt. Alleen wanneer men als peet bij een doop moet optreden (men brengt zijne eigene kinderen niet zelf ten doop) wordt het bedehuis weder betreden, en wanneer het oudste kind zijn eerste communie doet, en ten slotte bij begrafenissen, want dan is een verblijf in de kerk van 5—15 minuten onvermijdelijk.

Door de school kan de Roomsche kerk weinig op het volk inwerken. Toen de derde republiek in Frankrijk geboren werd, geschiedde dit onder den indruk, dat de Pruisische schoolmeester bij Sadowa en Sedan had overwonnen. Daarom werd leerplicht ingevoerd, de geestelijkheid uit de school geweerd, terwijl men in plaats van Godsdienst, het opkomend geslacht zedeleer, menschelijkheid en vaderlandsliefde zou inprenten.

Alleen op vele bijzondere scholen werd nog godsdienstig onderwijs gegeven. Een drietal jaren geleden heeft men de meeste geestelijke scholen gesloten, omdat de regeering bang was dat deze scholen het openbare ; , leeken"ondejwijs zouden overvleugelen, terwijl die scholen welke men kon instandhouden, zoo worden bemoeilijkt dat zij er niet boven op kunnen kcmen.

De opheffing van scholen die door geestelijke broeders en zusters geleid werden, is een zware slag voor Frankrijk geweest. De kerk had schier geen invloed meer op het opkomend geslacht, alleen de geestelijken die zich aan het onderwijs gaven, waren in staat godsdienstige kennis mede te declen. Daarbij zijn de scholen der geestelijke broederschappen veel beter geweest dan de staatsscholen. Het meerendeel dezer schoolbroeders zijn getrouwe en flinke onderwijzers die met hun geheele ziel bij het onderwijs zijn. Al hadden de scholen der geestelijke orden niet zulk een uitmuntende methode als die welke van den staat uitgaan, toch gaven de scholen der geestelijke broederschappen uitmuntende resultaten. Men late zich in deze niet op het dwaalspoor brengen door courantenberichten over vergrijpen tegen de zedelijkheid, die door geestelijke broeders zouden gepleegd zijn. Over het algemeen zijn de onderwijzers der bijzondere Roomsche scholen waardige mannen. Een Fransch predikant schrijft, dat hij zijn zoon nooit naar een staatsgymnasium zenden zou, maar hem liever aan eene Roomsche inrichting wilde toevertrouwen, omdat op de staatsinrichtingen de jongens meestal zeer vroeg in de strikken der zonde vallen, die in de groote internaten van den staat gespannen worden.

Ofschoon de staat nu bijna al het onderwijs tot zich getrokken heefc, moet men niet denken, dat daarom alle kinderen in Frankrijk onderwijs genieten. Duizenden kinderen bezoeken geen school, eenvoudig omdat er voor hen geen plaats is op de scholen; de staat beschikt niet over de noodige middelen om de wet op den schoolplicht uit te voeren. Daarom is het ook uit een maatschappelijk oogpunt te meer te betreuren, dat de Fransche regeering zooveel scholen van geestelijke broederschappen heeft opgeheven.

Niettegenstaande het heerschend atheïsme in de hoogere standen en de middenklassen van Frankrijk, heerscht toch nog het denkbeeld, dat het volk den godsdienst niet kan missen.

De Fransche Staat is geheel ontkerstend. Alleen bij begrafenisen van staatsambtenaren en hij zielmissen voor soldaten en officieren die buiten Frankrijk voor het vaderland het leven lieten, hebben de dienaaars van den staat iets met de religie te doen. In vredestijd worden de soldaten niet beëedigd; in de eedsformule voor het gerechtshof komt de naam Gods niet voor. In de gerechtszalen, bestemd voor het vergaderen der jury's, was tot voor korten tijd het beeld van de gekruisigden Christus te zien; doch minister Combes liet de crucifixen wegnemen. De Roomschgezinden troosten zich echter met de gedachte, dat die beelden reeds te voren werden verwijderd, doch daarna weder te voorschijn werden gebracht.

Hij die uit Frankiijk in een Roomsche streek van Duitschland of Zwitserland komt, verbaast zich over den staat van verachtering waarin de Roomsche kerk in Frankrijk geraakt is. Daarom is het te hopen dat de harde duw, die door de opheffing van het concordaat aan de Roomsche kerk gegeven werd, hare vrienden moge opsvekken om de handen ineen te slaan om haar zoo mogelijk weder op te bouwen. Mochten de Gereformeerde kerken in dat land daartoe het voorbeeld geven!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's