Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De „gemeinschaftsbewegung.”

II.

De voorstanders van de „Gemeinschaften" beroepen zich op niemand minder dan Luther. In het geschrift van den grooten reformator over de Duitsche mis en de regeling der Godsdienstoefening, spreekt deze over drieërlei Godsdienstoefeningen.

1. Een Latijnsche mis voor de jeugd.

2. Een Zendingsgodsdienstoefening voor de groote massa, „waaronder velen zijn die nog niet gelooven en geen Christenen zijn en die men nog niet met het Evangelie regeeren kan." En dezen vormen volgens Luther de meerderheid, nl. die nog niet gelooven en geen Christenen zijn, „maar zij staan daar en gapen, opdat zij iets nieuws zouden zien, alsof wij midden onder de Turken of Heidenen op een vrije plaats of veld Godsdienstoefening houden.”

3. Eischt de reformator Godsdienstoefeningen voor hen die rijp zijn voor een echte soort Evangelische regeling. Zij die „met ernst" Christenen zijn willen, moeten op eene lijst teekenen, in een huis vergaderen en daar zonder bijzondere vormen de sacramenten gebruiken, gemeentelijke tucht oefenen volgeus Matth. 18, aalmoezen geven enz.

In zijn vroeger geschrift „van de regeling (ordnung) van de Godsdienstoefening in de gemeente" eischt Luther zelfs, „dat een Christelijke vergadering recht en macht beeft, alle leer te beoordeelen, leeraars te beroepen, in het smbt te zetten of af te zetten, ” enz.

Luther heeft zijn ideaal echfer niet verwezenlijkt. Het ging hem in deze als met het bestuur der kerk. Hij zag zeer goed in, dat de kerk zich zelve moest besturen. Maar om den treurigen toestand waarin het volk verkeerde, achtte hij het goed dat voorshands de vorst des lands het kerkbestuur in handen kreeg. Later, als de Kerk des Heeren meer tot ontwikkeling zou gekomen zijn, kon men het alles anders regelen. Gelijk bekend is, kwam daar nooit iets van, en toen de gewezen hofprediker Stöcker in zijn banier schreef: „meer vrijheid en zelfstandigheid" voor deiandskerk van Pruissen, en ook stelde dat de Koning van Pruissen niet het sumepiscopaat over de Evangelische kerk mocht bezitten, werd hij door zijn vroegeren leerling Wilhelm II niet langer als hofprediker begeerd.

Zoo is het dan geschied, dat Luther ia zijn Duitsche mis sprak: „Maar ik kan en mag zulk een gemeente nog niet verordenen of instellen, want ik heb nog geen menschen of personen er voor. Maar wanneer het komt, dat ik het doen moet ^en daartoe gedrongen word, zal ik het mijne gaarne daartoe doen. Inmiddels wil ik roepen, trekken, prediken, helpen, voortvaren, totdat de Christenen zoo met ernst het woord meenen, zich zelven vinden en aanhouden. Wij Duitschers zijn een wilü, ruw, woest volk, waarmee niet veel uit te richten is, ook al drijft de hoogste nood". Daarom heeft Luther de volkskerk of de landskerk geaccepteerd; hij heeft, zich naar de werkelijkheid schikkend, zijn ideaal in de praktijk losgelaten.

Ia het voorbijgaan zij opgemerkt, dat Calvijn alzoo niet heeft gehandeld. Hij vond te Geneve ook een lichtzinnig, losbandig volk, dat, althans voor een groot deel, de Roomsche kerk den rug wilde toekeeren, om naar de begeerte van het vleesch te leven. Doch de reformator ran Geneve deinsde daarvoor niet terug, maar wist door, getrouwen arbeid, ernstige bediening des Woords en gestrenge uitoefening der kerkelijke tucht, de belijdende kerk des Heeren tot openbaring te brengen, die het model werd voor andere kerken.

Daarom doet het ons leed, dat in de jongste nummers van de Reformirte Kirchenteitung een pleidooi gevoerd wordt voor de „Gemeinschaften". De schrijver acht die gemeenschappen noodig, om het criticisme der moderne Theologie, de onverschilligheid, theoretisch en praktisch materialisme, het „waangeloof van het socialisme te bestrijden. Aan het slot van zijn betoog luidt het: „En zouden, wat wij niet wenscheu en ook niet willen bespoedigen, de landskerken zich eenmaal oplossen, dan zullen wellicht de „Gemeinschaften" hetcristallisatie punt tot vorming eener nieuwe, van den staat onaf.bankelijke, vrije Volkskerk zijn, in welk niet de „staatsraison'' en de „Kompromiszwirtschaft", maar het dierbare ware Evangelie de opperheerschappij hebben zal. Doch ik wil geen propheet zijn! Mochten mijn betoogen maar uitgewerkt hebben, dat zij het bijbelsch recht der gemeenschapsbeweging en den plicht der landskerken: haar te bevorderen, hebben aangetoond. Ik heb nog een bede aan mijn lieve ambtsbroeders, die nog critisch tegenover deze beweging staan: komt en ziet! Komt vooral zonder critische oogen met de liefde van Christus en neemt aan een gemeenschapsconferentie deel. En wanneer dan mannen en vrouwen zich onder uwe leiding tot een gemeenschap vereenigen willen, zoo ontrekt u aan zulk een fwensch niet en neemt ook dankbaar den medearbeid dezer gemeenteleden aan.”

Wij hopen, dat een weg die uitnemender is, den belijders des Heeren gewezen worde. Laten zij geen gemeenschappen vormen, doch laten zij de reformatie hunner kerk ter hand nemen. De overheid heerscht in Duitschland over de kerk en daardoor heeft in menige streek het ngeloof vrij spel.

Laat men wederkeeren tot de rechte wegen des Heeren, door de ordeningen Gods te stellen voor die der menschen. Men mag daarmede niet wachten, totdat de Landskerk ineenstort. Dit deden de vaderen ook niet. Zij wachtten niet totdat de Roomsche kerk ineenstortte, maar braken met Rome en reformeerden hunne kerk. De geloovigen hebben hunne gaven en krachten niet te gebruiken voor „Gemeinschaften", waarin toch de ambtelijke bediening des Woords en der sacramenten en de kerkelijke tucht niet haar plaats hebben, maar voor hunne kerk, welke toch ook als instituut een Goddelijke instelling is. Laat onder belijdenis van zonde en schuld de hand geslagen worden aan de herstelling van Zions muren!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's