Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Om der consciëntie wille.“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Om der consciëntie wille.“

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom is het noodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook om der conscientie wille. Rom. 13 : 5.

Er is een onderwerpen, omdat ge tegen de overmacht die u terneerweipt, niet op kunt> ea op zichzelf zoudt ge wanen, dat de kleine, nietige mensch in dien toestand van onderwerping althans gestadig voor zijn God zou verkeeren.

Hier toch is een overmacht van God over zijn creatuur, die alle denkbare voorstelling kortweg te boven gaat. Men spreekt er dan van, dat wij voor God als een druppel aan den emmer of een stofje aan de weegschaal zijn, doch dit zegt Jesaia niet van u, of van een enkel mensch, maar van een heel volk: „Ziet, de volken zijn geacht als een druppel aan den emmer of als een stofje aan de weegschaal." £n evenzoo worden heele eilanden en groepen van eilanden door Jesaja vergeleken met „dun stof". Neem nu niet een groot, maar neem een klein volk als 't onze, een volk van even vijf millioen zielen, en denk 't in, dat die vijf millioen s^am als één stofkeu aan de weegschaal zijn, en vraag u af, wat gij zelf dan zijt.

Ge hebt wel van microben gehoord, die, helaas, in 't lichaam opgenomen, zoo bittere verwoesting teweegbrengen. Houd nu een retort voor uw oogen, waarin honderd van die microben zijn, en hoe scherp ge ook toeziet, ge ontwaart niets, volstrekt niets. Ge ziet niets dan 't vocht in het retort, en waant 't zuiver. Maar bezie nu een druppelken uit dat retort door een scherp microscoop, dat vijfzes honderdmaal vergroot, en dan, ja, begint ge die microben te zien, en merkt ge hoe ze als krioelende stippen zich onder elkaar verdringen. Iets nu van zulk een microbe, of neen nog oneindig minder dan zulk een microbe zijt gij, al ware 't slechts van het uiteinde van onzen dampkring bezien. En wat is die nietige afstand dan nog vergeleken met den afstand van een daar dichtbij gelegen planet t.

En neemt ge nu tegenover deze uw kleinheid, nietigheid, ja tegenover uw niet, de onbegrepen en onbegrijpelijke majesteit des Heeren HEEREN, die „de starren bij name roept" en „de zee scheldt dat haar golven bruisen", en immers ge zoudt wanen, dat de enkele gedachte aan Gods mogendheid, waar ze ook slechts even in de ziel insloop, genoeg en te over ware om elk creatuur in stille aanbidding en volkomen onderwerping voor den hoogen God te doen neervallen.

En toch, de ervaring leert 't tegendeel. Om onder dien indruk te komen, moet die mogendheid des Heeren HEEREN eerst voor ons bewustzijn reëel zijn geworden, enjuist daar komt 't niet dan uiterst zelden toe. Zware epidemiën.

volksrampen, bevingen der aarde die steden verwoesten gelijk nu onlangs te San Francisco en in Chili, doen een oogenblik ons 't hart beven. Maar zóó is die ontroering niet voorbij, of ook de storm in de ziel gaat weer liggen. En ten slotte zal en kan het nooit anders dan het indringend geloof zijn, dat in de aanbidding de mogendheid des Heeren ontwaart, en zich voor Hem nederbuigt in 't stof.

Kunt ge nii zeggen, dat althans deze aanbidders zich feitelijk in hun leven aan hun God onderwerpen, d. w. z. Hem in alles gehoorzamen, en bij alle ding Zijn wil volbrengen, gelijk de engelen in den hemel? Ook dit niet. Zelfs de allerheiligsten brengen het in dit leven niet dan tot een klein begin dezer hemelsche gehoorzaamheid.

Hun aanbidding is daarom niet onoprecht, maar de ure der aanbidding en de ure van den strijd des levens worden onder geheel andere gewaarwordingen doorleefd. Bij de aanbidding is het zielsgenieting onder het zich verliezen in de Majesteit des Heeren, maar bij 't gehoorzamen komt het aan op 't brengen van offers, op zelfverloochening, op zelf be heersching, op inbinding van passie, en op afstand doen van hebbelijkheden die ons lief zijn.

Bij dien strijd nu gaat 't juist omgekeerd toe dan bij de aanbidding. In de aanbidding verkleinen we ons zelf en wordt God groot voor ons, maar in den strijd tusschen Gods gebod en ons begeeren, staat ons eigen ik en het voorwerp van onze begeerte breed in al zijn afmetingen voor ons, en gaat 't gebod Gods over in de herinnering van een woord, en zijn Majesteit in een klank en een naam. Schuilt hier nu geloof in, dan wijzigt zich dit, en al naar gelang dat geloof sterker of zwakker prikkelt, gaat dan ons begeeren naar beneden, en de Naam des Heeren omhoog. Maar zelfs 't krach tigste en meest bezielde geloof kan de realiteit van ons begeeren niet te niet doen, noch ook de realiteit van de Majesteit des Heeren HEEREN volkomen reëel voor ons maken. D£ zonde werkt altoos storend in en verslapt 't geloof, en vandaar dat-we, eerst als we de zonde geheel zullen zijn afgestorven, na dit leven, tot die allervolkomenste gehoorzaamheid geraken zullen. Immers ook al eindigen we met feitelijk te gehoorzamen aan 't gebod, reeds dat aanvankelijk begeeren tegen het gebod, en de worsteling die ncodig was om dat begeeren te onderdrukken, waren met het eerste beginsel van onderwerping in onverzoenlijken strijd.

Nu komt onze God ons hierbij te hulp door de straf.

Door tweeërlei straf. De eigenlijke, de volledige, de volkomene naar streng recht toegemeten straf komt eerst na het laatste oordeel op den jongsten dag.

Ge merkt dit heel 't leven door. De gruwelijkste gruwelen worden op aarde maar al te vaak niet toegerekend, en blijven onvergolden. Of omdat ze te intiem zijn en door geen menschelijke wet kunnen achterhaald worden. Of hetzij omdat de schuldige niet wordt ontdekt, hetzij omdat 't bewijs van zijn schuld blijft ontbreken.

Maar eens wordt alles vergolden, stipt, streng, volledig. Rekenschap zult ge eens geven tot zelfs van elk ijdel woord. Hierin nu is de rechtvaardigheid, maar er is ook barmhartigheid in, want niets is er, dat van zooveel zonde afhoudt, als juist de verwachting van dat oordeel Gods. Maar daarnaast heeft Gods barmhartigheid nog een tweede straf gesteld. De vergelding in 't levenslot, en de vergelding van den aardschen rechter.

De vergelding in het levenslot raakt een ieder. Allerlei zonde straft zichzelf. Nu eens u persoonlijk, dan heele groepen van bevolking, en zelfs natiën omvattend. En niet het minst de ervaring van deze straf" in het levenslot houdt de zonde terug.

. En daarbij komt dan nog de instelling van den aardschen rechter, die gebrekkig recht spreekt, en soms zelfs den onschuldige veroordeelt, maar die toch door God is ingesteld om een leven in orde en met zekere mate van veiligheid op aarde mogelijk te maken. En ook hierin is de barmhartigheid des Heeren, want vooral de grovere naturen, die 't meeste kwaad konden stichten, worden op die wijs beteugeld of onschadelijk gemaakt.

Maar hoe machtig ook de invloed van deze tweeërlei straf zij, toch heeft onze God in zijne barmhartigheid ons nog een ander middel toegevoegd, om ons tot onderwerping en gehoorzaamheid te brengen, en wel in de conscientie Ge zult onderworpen zijn en gehoorzamen, niet alleen om der straffe wil, maar ook om de conscientie.

Niet alsof de conscientie ons op zichzelf de waarheid kon ontdekken. Haar roeping is een geheel andere. In de conscientie spreekt Gods heiligheid waarschuwend, eer we zondigen, en hebben we gezondigd, nakomend een voorloopig oordeel uit. Bij den één steiker, bij den ander flauwer. Zelfs zijn er die, door brutaalweg voort te zondigen, ten leste hun conscientie geheel hebben toegeschroeid.

Maar in 't gemeen genomen, spreekt die conscientie nog met zeer wel hoorbare stem, en openbaart zich als een macht die van zonde afhoudt, en, na zonde, in berouw en wroeging wapent tegen een nieuwe verleiding tot zonde, die straks u opwacht.

Ook in hen, die nog 't eerste zaad des geloofs in hun ziel niet lieten ontkiemen, is die conscientie een macht. Een macht die u altoos weer 't zelfde komt zeggen, dit namelijk, dat ge niet uw eigen heer en meester zijt, maar dat er een God is die u de wet stelt, en dat ge aan dien God u te onderwerpen en dien God te gehoorzamen hebt.

Het plichtsbesef van onderwerping wordt door niets zoozeer als juist door die conscientie in u levendig gehouden. Ze is als een afgezant van uw God, die steeds bij u is, u steeds verzelt, u in alles en van alles rekenschap af vraagt, en nooit aflaat van zijn critiek op wat ge doen gaat, en op wat ge gedaan hebt.

En nu i'i dit de onuitsprekelijke zegen van een Christelijk gezin, van een Christelijke op voeding en van een Christelijke omgeving, dat in zulk een Christelijk milieu deze afgezant Gods in onze conscientie nog met klare stem spreken kan, en dat zijn waarschuwend en veroordeelend woord door zulk een omgeving niet verduisterd, maar verhelderd en versterkt wordt.

verduisterd, maar verhelderd en versterkt wordt. Aldus toch is de natuur van deze conscientie, dat ze een gemeengoed is, dat we met anderen saam bezitten. Als zoodanig noemt men ze dan de publieke conscientie, d. L ee conscientie die niet alleen in onszelf, maar ook uit onze omgeving ons toespreekt. In onheilige omgeving, of in een omgeving, die met alle geloof brak, verzwakt dit, maar in een Christelijke omgeving versterkt dit de inspraak in ons eigen hart. Wij, die gelooven, zijn er in dit opzicht geukkiger aan toe dim zij die niet gelooven. De armhartigheid Gods in de conscientie komt ons met machtiger stroomen toe. Zoo ergens, dan geldt 't voor ons: Niet om der straffe wil alleen, maar bovenal om de conscientie. Doch daarom juist is het zoo bang, als ge desalniettemin ook in zulk een Christelijke omgeving personen vindt, die hun conscientie, op allerlei punten, tot zwijgen wisten te brengen. Juist in zulk een omgeving wordt dit verharding; een verharding die zich zoo ontzettend wreekt

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's

„Om der consciëntie wille.“

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's