Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Cehoorzamen is beter dan slachtoffer.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Cehoorzamen is beter dan slachtoffer.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch Samuel zeide: Heeft de Heere lust aan brandofferen en slachtofferen, als aan het gehoor zamen van de stemme des Heeren? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen. I Sam. XV: 22.

In echten Gods-dienst en 'm vrsue Gods vruc zit niet één, maar een dubbele eisch, dien ge wel zult onderscheiden.

De eerste van die twee is: Ge zult dienen en vreezen den levenden God, en niet een afgod, of iets waarvan ge zelf een afgod maakt.

Maar daarbij komt dan ten tweede de even stellige eisch: Ge zult uw God dienen en vreezen, niet gelijk dit u invalt of aanstaat, maar gelijk uw God dit wil en het u beveelt.

Ge zult godsdienst hebben. Uw godsdienst moet een dienen van den levenden God zijn. Ën dien levenden God zult ge dienen naar zijn heilige ordinantiën.

Religie, en geen goddeloosheid. Beligie, en geen afgoderij. En zoo ook: Religie, en geen eigendunkelijke vroomheid.

Diep en zinrijk veroordeelde de profeet in Israël het »? «/gehoorzamen, d. i. de weerspannigheid, als afgoderij, beeldendienst en tooveiij. Maar hij voegt er even beslist bij: „Gehoorzamen is beter dan slachtoifsr, opmerken dan het vette der rammen”.

Er is geeu tegenstelling. Er staat niet: Ge zult gehoorz: men en niet offeren. Veeleer wordt heel 't leven tot ééne offerande gemaakt, juist door het gehoorzamen 4ot aan de uiterste grens door te trekken.

In alles gehoorzamen is een zich geheel Gode toewijden en offeren. £n omgekeerd, wat ge Gode ook toewijdt, alleen dan is het een Hem welgevallige offerande, zoo in die offerande zelve de stiptste gehoorzaamheid wordt volbracht.

Gehoorzaamheid en offerande staan niet tegenover elkander, maar ; ijn één. Een herder in Israël, die een hond inplaats van een schaap offerde, zon niet geofferd, maar het altaar ontheiligd hebben. Maar ook de Samaritaan, die den uitgeplunderden reiziger op zijn beest hielp, en niet de priester noch de Leviet die voorbijliep, bracht zijn offerande Gode.

Gehoorzaamheid eischt de volkomen offerande van eigen inzicht, eigen lust en eigen wil. £n omgekeerd, hetgeen op 't altaar komt, moet, om offerande te zijn, uitdrukking wezen van een volstrekte gehoorzaamheid.

Er staat een altaar. Dat altaar vraagt uzelf als offerande, met al wat in u is en aan u is. En eerst als het altaar die offerande ontvangen heeft, is de volstrekte gehoorzaamheid volbracht. En, omgekeerd, uw gehoorzamen blijft slavendienst, zoolang in uw gehoorzamen niet de volkomen toewijding, de lust, de zin, de begeerte om uzelve tea. offer te brengen, uit den jubeltoon van uw hart spreekt.

Wel te verstaan, zoo moest het wezen, maar zoo kan het niet zijn.

Gehoorzamen en offerande is één daarboven, onder het engelenheir, onder de gezaligden, in de heerlijkheid van het Vaderhuis.

Er is geen levensuiting, van wat aard ook, om Gods troon, of ze is gehoorzamen uit zielsaandrift. En ook, er is in den hemel daarboven geen offerande, of ze bestaat juist in die volkomen toewijding der gehoorzaamheid.

Daarom is er in het Jerusalem dat boven is geen brandaltaar en geen brandoffjr, en geen huis van Aaron, als priesterstand, en geen stam van Levi voor de bediening van het altaar.

In het Jerusalem dat boven is, is heel de existentie één offerande, is ieder priester, is het Vaderhuis zelf 't altaar. Maar op aarde is, na het paradijs, de wigge der zonde in die zalige hooge eenheid geschoven.

Gehoorzamen en offerande zijn uit elkaar getrokken. Sinds was er op aarde zelfs bij de beiligsten slechts een begin van gehoorzaamheid, nooit de volstrektheid, nooit de voleinding. Het gehoorzamen kon geen voltooid offer meer zijn. Offerande en gehoorzaamheid werden twee.

Zoo kwam het symbolisch offer op. Niet de mensch zelf offerde zich Gode in volkomen offsrande, en nu kwam de var, kwam het lam in zijn plaats. Niet, alsof God dat lam, die var begeerde. Zijns was het vee op duizend bergen. Maar 't zondig Israël moest j dat offer van lam en var brengen, juist om daarin én zijn volle verplichting én tegelijk zijn schuldige tekortkoming uit te drukken.

En daarvoor kwam een tempel van steen, en een brandaltaar, en een lammcrstal en een priesterorde en een orde van Levieten..

Heel die symbolische dienst nu sprak uit, dat de gehoorzaamheid van Israël te zwak, te gebrekkig, te schuldig was, om zelve de offerande te wezen. En omgekeerd si)rak Godin dien symbolischen dienst, dat niets minder dan de volkomen offerande voor Hem kon bestaan. En zoo bleef het tot Messias kwam.

Messias nu voleindde de volkomen gehoorzaamheid; die gehoorzamheid die tevens de volkomen offerande is. Zoo viel voor hem, bij hem, en door hem het symbolisch offer, met brandaltaar en priesterorde van zelf weg.

En omdat Messias niet om zichzelf, maar voor ons kwam, en streed, en gehoorzaamde en leed, was zijn gehoorzaamheid en zijn zelfsofferande aan het Kruis, voor ons het plaatsbekleedend offer. j

Hij het Lam Gods dat de zonde der wereld wegnam, en die vanzelf daardoor deed wegvallen de symboliek van des Heeren huis.

Maar juist daardoor kwam onder ons de vergelijking op. Wat is meer, wat weegt zwaarder, wat heeft hoogcr kracht, het gehoorzamen of het offeren?

Er is voor ons geen symbolisch ofter meer. Niemand oczer kan in zichzelf de volkomen offerande brengen, die Christus voor ons bracht.

Daardoor kreeg ons ofieren een geheel betrekkelijk, een gedeeltelijk karakter. Het werd een ten offer brengen van ons geld, van ons goed, van ons talent, van onze gave, van onze kracht, van onzen tijd, van wat ons lief is. Zoo kwam naast het eerste begin van echte gehoorzaamheid een gedeeltelijk offeren te staan. Beide onvolkomen. Het een het ander aanvullend. Twee stukken in ons leven: de gehoorzaamheid én de toewijding. Het ons onderwerpen aan de geboden des Heeren, en het stellen van al wat het onze is tot een offer Gode.

En hierdoor nu kwam tweeërlei richting, tweeerlei neiging in den dienst des Heeren. Eenerzijds de richting van hen die zich nomistisch beijverden om stiptelijk, en tot in het kleine, acht te geven op de geboden des Heeren. En ander zijds het doen van hen, die lust aan het offeren, lust aan toewijding hadden, en zich voor alle ding beijverden, om voor de zaak des Heeren hun geld, hun tijd, hun talent en hun levenskracht beschikbaar te stellen. En zoo dikwijls nu deze twee in botsing geraken en tegenover elkander komen te staan, zijn wij maar al te licht geneigd, om in dit offeren hooger vroomheid te zien; maar dan ht komt Gods Woord, door den mond des profeten, ons zeggen, dat zoo dikwijls de keus staat tusschen het gehoorzamen en het offeren, niet dat offeren, maar dzX gehoor zamen voorgaat.

Versta dit wel Bij beiden, zoowel bij hem die offers brengt, als bij hem die gehoorzaamt, werkt de zin en de wil om God te dienen.

Maar dit is het verschil, dat wie vóór alle dingen gehoorzaamt, zich wel speent aan de vreugde van het cffer, maar aan God vraagt: Hoe wilt Gij, o, mijn God, dat ik u dienen zal? . Terwijl de ander ook wel zijn God begeert te dienen, maar daarbij zelf wil bepalen en uitrekenen hoe hij zijn God zal dienen, en dus niet Gods wil, n^aar eigen wil ten maatstaf kiest.

Alle zich offeren Gode nu, dat eigen wil en niét Gods wil volgt, is geen vroomheid maar vrome zonde. Het is eigen zin doorzetten, en Gods wil weerstaan, en zulks in het heilige. Een moeder die eigen gezin en eigen huishouden verwaarloost, om armen te bezoeken en voor zending te offeren, offert de gehoorzaamheid aan eigenwillig offeren op.

Een man, die slordig in zijn bedrijf of ambt, er zijn tijd aan ontsteelt, om wat men noemt voor het Koninkrijk Gods te ijveren en te offeren, verzaakt de gehoorzaamheid en kiest het pad van eigenwillige vroomheid.

Het is verleidelijk, het heeft vromen schijn, maar het is onvroom. Het mag niet. De ge hoorzaamheid der stille plichtsbetrachting in eigen huis en hof heeft de eerste rechten. Zijn eigen kinderen verwaarloozen, om buiten de deur voor verwaarloosde weezen te zorgen, is tegen de ordinantie des Heeren, en stellig schuldig.

Niet, alsof wie hierin nu maar zijn plicht doet, van het ijveren voor Gods Koninkrijk buitenshuis ontsls^gen zou zijn.

Ge zult er in het oordeel verantwoordelijk voor zijn, indien ge wat ge thuis hadt kunnen uitzuinigen aan uw geld, ofhadt kunnen uitsparen aan uw tijd en kracht, aan den dienst van Gods Koninkrijk buitenshuis onthoudt. Waar ijver, trouw en inspanning bloeit, zal in den regel de dienst van Gods Koninkrijk in huis en beroep, bij den een meer, bij den ander minder, maar toch bij allen iets aan geld en tijd en kracht overlaten, wat God voor den dienst van zijn Koninkrijk buiten uw huis opeischt.

Voor beide legt uw God beslag op heel uw persoon en heel uw existentie. Alleen maar, en dat zegt u 't profetisch woord: Nooit en nooit zult ge vrij voor uw God uitgaan, zoo ge, om te offeren en te ij verer buiten uw deur, de gehoorzaamheid aan uw God in het heiligdom van uv eigen huis en gezin verzaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

„Cehoorzamen is beter dan slachtoffer.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's