Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genadeverbond en zelfonderzoek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

De regel, dien God de Heere voor het Genadeverbond gaf en waaraan wij ons te houden hebben, is dus deze, dat het Verbond omvat de geloovigen met hun zaad.

Toch moet, om ook dit vraagstuk hier ter sprake te brengen, wel worden ingezien, dat de toepassing van dezen regel niet onder alle tijden en bedeelingen dezelfde is geweest. Wie dit onderscheid der bedeelingen miskent en uit de Schrift, als ware ze een burgerlijk wetboek, te hooi en te gras een tekst aanhaalt om daarmee zijn gevoelen te bevestigen, doet te kort aan het historisch-organisch karakter der Openbaring en brengt de Schrift met zich zelf in tegenspraak. Natuurlijk denken we er niet aan om met de Coccejanen dit verschil in~ bedoeling tot een principieel verschil te maken en het Genadeverbond op te lossen in een reeks van successieve verbonden. Het Genadeverbond is één wat zijn wezen • aangaat van het Paradijs tot nu toe; het kent maar één v/eg tot zaligheid beide voor de geloovigen van Oud en Nieuw verbond; en het schenkt even werkelijk de vergiffenis der zonden zoowel onder den dienst der schaduwen, als onder den dienst der vervulling. Maar hoe cherp we dit op den voorgrond schuiven m elk misverstand af te weren, aan de ndere zijde mag toch nooit uit het oog erloren, dat de vorm, waarin het Genadeerbond optreedt, bij Israël en bij ons niet ezelfde is. De voorstanders der volkskerk, ie er zich telkens op beroepen, dat het enadeverbond bij Israël een volksverbond as en daarom ook nu nog het Genadeerbond nationaal willen maken, wisschen de grens uit, die door de Schrift zelf zoo uidelijk tusschen de Israëlitische en Nieuwestamentische bedeeling wordt getrokken, n voeren ons feitelijk naar den dienst der chaduwen terug.

Zelfs zijt ge met de groote indeeling van ud-en Nieuw-Testament, waarop men ewoonlijk hier wijst, er nog niet. De gechiedenis van het Genadeverbond is veel ijker gevarieerd. Er is in de Bedeeling es Ouden Verbonds onderscheid tusschen e genade voor en na Abraham en voor n na Sinai's wetgeving, evenals er in de edeeiing des Nieuwen Verbonds weer verchil is in de periode voor en na den Pinkterdag. Eerst wie deze fijnere schakeerinen wel in het oog houdt, kan den ontwikkelingsgang van het Genadeverbond recht verstaan.

Overzien we daartoe in vogelvlucht deze opeenvolgende periodes, dan hebben we in de eerste plaats .te rekenen met het tijdperk dat loopt van Adam tot Abraham. Want wel heeft God de Heere het Genadeverbond eerst officieel met Abraham opgericht en bij deze bondssluiting den naam van verbond voor 't eerst gebruikt; maar daaruit mag natuurlijk niet worden afgeleid, dat dit Genade-verbond voor Abraham nog niet bestond. Zonder Genadeverbond is er geen genade, geen Middelaar, geen zaligheid denkbaar. En waar de Schrift ons uitdrukkelijk leert, dat God den gevallen mensch niet aan zijn lot overliet, maar terstond na den val opzocht, en de Apostel in de beeldengalerij des geloofs niet alleen Abraham maar ook Abel, Henoch en Noach met name opnoemt, daar moet het Genadeverbond reeds in het Paradijs begonnen zijn, en wel toen God de moeder belofte aan Eva schonk.

Deze moederbelofte nu omvat niet alleen de aankondiging van de verlossing, maar geeft tegelijk reeds den regel van het Genadeverbond zelf. Immers God de Heere verklaarde vijandschap te zullen zetten niet alleen tusschen Eva en de slang, maar ook tusschen het zaad der vrouw en hef zaad der slang. Volkomen terecht hebben onze Vaderen in hun strijd met de Wederdoopers, die beweerden, dat de belofte, aan Abraham en zijn zaad geschied, alleen voor het vleeschelijke Israel gold, er op gewezen, dat deze zelfde belofte reeds lang vóór Abraham aan Eva geschonken was; want ook tot haar was gezegd, dat de belofte gold voor haar en voor haar zaad. En al ziet deze belofte, vooral door de nadere bijvoeging, dat dit zaad der vrouw den kop der slang vermorzelen zal, natuurlijk ten principale op Christus, toch mag daarom nooit vergeten, dat zij tegelijk met Christus omvat heel de gemeente der uitverkorenen, waarvan Christus het Hoofd is. Het zaad der vrouw is Christus en zijne gemeente. Ia die zelfde moederbelofte wordt echter, behalva van het „zaad der vrouw", nog van een ander zaad, het zaad der slang, %'ts^roken. Een uitdrukking, die natuurlijk niet in letterlijken maar u\ figuurlijken zin moet worden opgevat, ^ooals ook Christus later tot de Joden zei: Gij zijt uit den vader den duivel en wil de begeerten uws vaders doen" (Joh. 8 : 44). Het zaad der slang zijn geen duivelen, maar menschen; menschen evengoed als die anderen, die het „zaad der vrouw" in engeren zin worden genoemd, uit Eva geboren, haar kinderen naar het vleesch.

Zelfs konden noch Adam noch Eva bij de geboorte hunner kinderen zien, of ze tot het „zaad der vrouw" of tot het „zaad der slang" behoorden. Eva jubelde bij de geboorte van haar eerstgeborene: Ik heb eenen man van den HEERE verkregen" (Gen. 4 : i). Ook als de kinderen opwassen worden ze beide, Kaïn en Abel, in den weg des verbonds geleid en als kinderen des verbonds opgevoed. Niet alleen Abel, maar ook Kaïn offerde den HEERE (Gen. 4 : 3). De verbondsnaam JEHOVA, die hier gebruikt wordt, wijst daarop met nadruk. Toch blijkt straks, na den verraderlijken broedermoord van Abel, dat Kaïn niet tot het „zaad der vrouw", maar tot het. „zaad der slang" behoort, die een menschenmoorder van den beginne was. Nu wordt Kaïn uit Adam's gezin verdreven, hij doolt rond in den vreemde en uit zijngeslachtgaat de verbondszegen weg. Het oordeel treft niet Kaïn alleen persoonlijk, maar ook zijn nakomelingen. De ééne menschheid valt in twee, ook uitwendig scherp gescheiden deelen uiteen: e zondige geslachtslinie van Kaïn, wel uitmuntende in kunst en wetenschap, maar ook uitspattend in steeds erger goddeloosheid; en de heilige geslachtslinie van Seth, waarin men den Naam des Heeren openlijk aanroepen gaat.

En datzelfde verschijnsel ziet men na den zondvloed ook ia het gezin van den tweeden stamvader der menschheid, Noach, zich herhalen; Al is Cham uit Noach geboren, een kind des Verbonds, door de genade Gods gered van den ondergang der eerste wereld, wanneer hij straks door zijn schaamteloos optreden tegenover zijn vader als een goddelooze openbaar wordt, wordt niet alleen hij, maar ook het geslacht, dat uit hem geboren werd, vervloekt. De verbondsegen wordt niet aaa al Noach's kinderen geschonken; de heilige geslachtslinie gaat door in Sem — de God van Sem zij gerezen! —; aan Japhet wordt beloofd, dat ij eens in Sem's tenten wonen zal; maar ham en zijn geslacht worden vervloekt.

Reeds in deze eerste periode blijkt dus, at het. Genadeverbond volstrekt niet een nverliesbare erfenis is, die door de natuurijke geboorte van geslacht op geslacht met iskundige zekerheid overerft. Was dat aar, dan zou het Genadeverbond alle enschen omvatten, want alle menschen tammen af uit Eva en zijn „haar zaad" n vleeschelijken zin. Maar de historie toont et juist omgekeerd. De lijn des Verbonds reekt af, houdt op, wanneer een geslacht oor ongeloof breekt met den God des erbonds, Er is niet alleen binnen don e kring van het Verbond een innerlijk onderscheid tusschen de waarachtig geloovigen en de schijnvromen, die ook in de heilige geslachtslinie van Sem wel niet zullen ontbroken hebben, maar ook een uitwendige scheiding, een uitvallen uit den kring des Verbonds, wanneer de zonde en goddeloosheid openlijk bedreven wordt. En dit geldt niet alleen van de personen zelf, Kaïn en Cham, die zich aan deze zonde hebben schuldig gemaakt, maar ook van de geslachten uit hen geboren. Zoodra het Genadeverbond niets dan een schijn, een vorm een gestalte zonder wezen zou worden, houdt het op. Het Verbond Gods staat té hoog om tot een bloote fictie te worden verlaagd. En zoo streng handhaaft God de Heere deze heiligheid van zijn Verbond, dat wanneer in de dagen van Noach dé zonen Gods, d.w.z. de kinderen des Verbonds, gaan huwen met de „kinderen der menschen", met vrouwen, die buiten het Verbond stonden, waardoor de gescheiden menschheid toch weer vereenigd werd, God met den zondvloed aan deze onheilige vermenging een einde maakt. Juist die uitwissching van de door God getrokken lijn was de oorzaak, dat God de eerste menschheid aan het verderf en den ondergang prijs gaf.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's