Gemengd Nieuws.

Uit Bremen. In de stad Bremen viert het modemisme zijne triumfen. Maar daartegenover staat ' dat zij die de belijdenis hunner Evangelische kerk nog liefhebben, zich aaneengesloten hebben in de j «Evangelische Verein", welke vereeniging nu het plan heeft opgevat om de geestelijke verzorging van de zich snel uitbreidende voorsteden van : Bremen ter hand te nemen. De noodige middelen om dit plan ten uitvoer te leggen, zoekt genoemde vereeniging door vrijwillige bijdragen van de geloovigen te verkrijgen. De predikanten die voor deze nieuwe deelen der stad noodig zijn, wil de «Verein" öf zelve beroepen öf door «een positieve gemeente" laten beroepen, welke gemeente dan van de vereeniging 'de noodige middelen ontvangt. ; Het eerste beroep is reeds uitgebracht en wel door de groote St. Pauli Zion-Gemeente op den linker oever van de Weser, De keuze viel op den 1 predikant Boche, tegenwoordig predikant te Delmenhorst. Hoe het nu gaan moet wanneer het ' dezen predikant gelukt eene gemeente te verga­ ' deren, is ons niet duidelijk.

Uit de Fransche Protestantsche Kerken. Er zijn op dit oogenblik door 902 Protestantsche gemeen­ ' ten «as ociations custuelles" gevormd; daarvan behooren 72 tot Luthersche gemeenten. Hieruit blijkt, dat alle niet-Roomsche kerken zich de wet op scheiding van kerk en staat hebben laten welgevallen. Wij kunnen dit niet anders dan betreuren.

Een 400 Gereformeerde kerken hebben zich vereenigd tot een nationalen bond van de Gereformeerde kerken van Frankrijk. De kerken in dien bond vereenigd, hebben een budget van 1.132, 000 francs, voor welke som men op een kleinigheid na, ingeschreven heeft.

Zouden de overige Gereformeerde kerken zich aaneensluiten op den grondslag der Gereformeerde belijdenis van la Roebelle? Wij hopen het.

Voor de Londensche Police-Court stonden dezer dagen drie-en-dertig personen wegens dronkenschap terecht. Hieronder waren twee-en-twintig vrouwen, «welke öf gehuwd waren öf tot den deftigen ­stand behoorden". Hij die dit mededeelt voegt er aan toe, dat de meeste vrouwen niet de minste schaamte toonden over het feit, dat zij voor den rechter wegens dronkenschap moesten verschijnen. Het is een veegteeken voor het Engelsche volk, dat dronkenschap zoozeer vermeerdert onder vrouwen, niet het minst onder die, welke men vrouwen van stand pleegt te noemen, en dat niettegenstaande de ijverige, krachtige propaganda van zoovele geheel-onthouders genootschappen.

Dood van Dr. J. G. Paton. Op 82-jarigen leeftijd is te Canterburg, Melbourne, Dr, Joh, G, Paton, de apostel der Nieuwe Hebriden, de rust ingegaan, die weggelegd is voor het volk van God,

In zijn jeugd leerde hij het handwerk zijns vaders, In dien tijd werkte hij lang; van 's morgens 6 uur tot 's avonds 10 uur met twee uur rust voor de maaltijden. Reeds als jongen had hij zich aan den Heere overgegeven en besloot hij in het Koninkrijk Gods te arbeiden. Niettegenstaande een 14-urigen werkdag, wist hij nog tijd te vinden zich op de beginselen van de Latijnsche en Grieksche taal toe te leggen. Dit nam niet weg, dat hij zich van harte op zijn handwerk toelegde, hetgeen hem later in zijn arbeid op de Zuidzee eilanden goed van pas kwam.

s Hij werd na verloop van tijd geroepen om te Glasgow in de inwendige zending werkzaam te zijn, waaraan het privilegie verbonden was, dat hij een jaar lang zou worden opgeleid aan het Free Church Normal College, Op zijn vier en dertigste jaar werd hij als zendeling naar de Nieuwe Hebriden uitgezonden.

Zijn eerste ervaringen als zendeling te Tanna beschrijft hij aldus: «Van den beginne at hadden mij met moeilijkheden te worstelen en verkeerden wij in gevaren. Wij waren nog maar twee of drie dagen op het eiland geweest, toen in een gevecht niet alleen zes menschen werden gedood, maar ook gekookt en opgegeten. De inboorlingen kwamen om mij mijn huis te zien bouwen. Twee stammen die niet op goeden voet met elkander verkeerden, kwamen daarom samen, oude veeten werden weer opgehaald en op eens waren zij op leven dood aan het vechten gegaan. Wij worstelden drie en een half jaar door onder vele moeilijkheden, terwijl dikwijls een aanslag gedaaan werd op ons leven. Voor het eind van dere periode waren mijne vrouw en mijn kind gestorven. Ik had de taal geleerd, en deze ook tot een schrijftaal gemaakt; ik vorderde al aardig, toen op eens de tegenstand losbrak. Twee zendelingen die van dezelfde zending uitgingen, de heer en mevrouw Gordon, waren te Erromanga vermoord. Telkens weer op nieuw zochten de inboorlingen mij te vermoorden, en ten slotte viel een jong missionair, de heer Johnson, aan mijne zijde, toen een aanval op ons gedaan werd. Het station moest opgebroken v, rorden. Een week of wat schuilde ik bij een vriendelijk hoofd, en gedurende dien tijd dobberde ik als het ware tusschen leven en dood. Ik verborg mij op een nacht in een vijgenboom en dacht er over om over de zee te ontkomen. Ik liep rond naar de andere zijde van het eiland waar zich een andere zendeling met zijne vrouw bevond. Na twee maanden gingen wij allen in een schip weg. De vrouw van den zendeling stierf toen wij te Ameitum gekomen waren en de zendeling zelf stierf kort daarop op het eiland Mare',

Maar Dr. J. Paton keerde weder naar de Nieuwe Hebriden terug en arbeidde jaren lang met veel zegen te Tanna en later te Aniwa, Toen het gevaar om gedood te worden het grootst was, kwamen er twee Engelsche oorlogsschepen; de kommandant kon den zendeling echter niet overhalen zijn arbeidsveld te verlaten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen