Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De Godsdienstige beweging in HessenKassel.

Reeds meermalen is Keurhessen het brandpunt geweest van bewegingen op Godsdienstig gebied. Wij spreken niet van het feit, dat een aantal kleine gemeenten zich losmaakten van de landskerk, waardoor meer dan 40 Gereformeerde predikanten uit hun ambt ontzet werden. De vrees dat Pruissen, dat de politieke zelfstandigheid van Keurhessen vernietigd had, ook op kerkelijk gebied zou ingrijpen om de Unie in te voeren, leidde daartoe. Maar ook voor andere bewegingen schijnt de Keurhessische bevolking, al is zij over het algemeen genomen aan haar kerk gehecht, vatbaar te zijn. Zg schijnt gemakkelijk mede te voeren zijn, en niet {steeds in staat te zijn, datgene wat men haar verkondigt, te toetsen aan het Woord Gods. In het begin van 1840 vonden de Baptisten van uit Hamburg ingang, op het einde van dat zelfde jaar kwamen Irvingianen door Thiersch te Marburg; daarop volgden, doordat betrekkingen naar Amerika verhuisden, de Methodisten van allerlei kleur, vervolgens Darbisten, Albrechtsbroeders, Sabbathariers, Adventisten, Nieuw-Apostoiischen, die allen onder het landvolk aanhangers vonden, al waren deze ook niet velen in getal.

Hetzelfde kan men ook wel van vele streken in Nederland getuigen, maar naar onze meening is het ook daaruit te verklaren dat in Duitschland, zoowel als in Nederland, de nieuwe Evangelisatiebeweging ot wat men speciaal in Duitschland noemt de Gemeinschafts-bcwegung er een vruchtbaren bodem vindt. De Evangelist Schrenk deed in Keurhessen een rondreis en gaf met name in Kassei den stoot tot menigen arbeid, die vrucht bleek af te werpen. In Kassei werd hij opgevolgd door Keiler. Allerlei andere personen arbeidden daarna jn de plattelandsgemeenten, en dat niet alleen onder die welke uit een kerkelijk oogpunt onder de slechtbedeelden te rekenen waren.

Er kwamen broeders van Ohrischona, van Neukercken bij Mors, van het Johanneum te Bonn. Sommigen stonden beslist vijandig tegenover de landskerk, anderen meer welwillend. Velen doopten op nieuw, vierden in hunne Gemeinschaften des Heeren Avondmaal en zegenden huwelijken kerkelijk in. Zij beschouwden over het algemeen het land als een zendingsveld. Op vele plaatsen vormde men „Gemeinschaften", waarvan sommige geheel buiten de kerk stonden, terwijl andere kerkelijk waren. Een aantal predikanten zag in de „Gemeinschaft" een zegen voor het volk, terwijl anderen zich daartegen stelden.

De zoogenaamde „Gemeinschaftsbewegucg" moet ook beschouwd worden als de voorbereidster van hetgeen er in de laatste weken in het huis van het Blauwe Kruis te Kassei is voorgevallen. De leider van deae beweging is Heinrich Dallmeyer. Wij hebben voor ons diens jongste geschrift over de beweging te Kassei getiteld „Wahrheits getreue Darstellung der neuesten religiösen bewegung"

Op Zondag 7 Juli begon hij zijn arbeid in Kassei. Het nieuwe in de door hem georganiseerde samenkomsten was het spreken in tongen. Wij hebben ons over dit verschijnsel meermalen uitgesproken, zoodat wij ons daarvan ontslagen rekenen. Wij achten het onwederspreekbaar, dat de apostel Paulus in zijn brief aan de Corinthiërs het spreken in tongen niet aanmoedigt, maar dit zoo zoekt te leiden, dat de gemeente er zooveel mogelijk stichting uit ontvangt, en ook dit verschijnsel als de laatste van de gave, des Geestes door hem vermeld wordt. Ook zegt Dalmeier, dat zich in de door hem geleide samenkomsten ook de gave der profetie en van het „zingen in psalmen" voordeed, met. het droomen van ouden en het gejichten zien van jongelingen, gelijk dit in Joel III voorspeld wordt.

Overigens zegt Dalmeyer in zijn boven aangehaald geschrift, dat de toespraken op de samenkomsten eenvoudig waren, en men daarbij geen gewelddaden op de zielen zocht uit te oefenen.

Het onaangename van de samenkomsten, waardoor ook veel critiek uitgelokt werd, was het geroep en de onrust in de vergaderingen. Dit had de volgende oorzaak (volgens Dalmeier):

ie. De Heilige Geest voad in personen, waarvan Hij bezit wilde nemen, demoaischen tegenstand; in vele gevalles was het echter ook zoo, dat het „aarden vat" die Goddelijke kracht niet dragen kon.

2e. Vele bezoekers verwisselden het vleeschelijke (Seelische) met het geestelijke. 3e. Satan trachtte in eenige, het werk Gods na te apen.

4e. Zij die vervuld waren met den Heiligen Geest, konden dikwijls, hetgeen ons niet onaangenaam was, hun vreugderoep niet inhouden.

(Wordt vervolgd.)

Rusland. Eene kerkelijke Doema in het zicht.

Alles in Rusland roept om verandering. Op staatkundig terrein wil men nieuwe toestanden scheppen, maar de tijd schijnt nog ver, zeer ver te zijn, dat er verandering ten goede komt. De autocratische regeering van den czaar is vervangen door de regeering van éen constitutioneelen czaar, maar het moorden en branden houdt aan. Ook op kerkelijk gebied wil men hervorming en daarom zal te Moskou een soort van kerkelijke doema saamkomen. In den tijd toen de invloed van Pobedonoszew overheerschend was, kon men daartoe niet komen, maar nu heeft de czaar, als hoofd der Russische kerk, besloten, dat zulk eene vergadering zal plaats hebben, waarin elk district vertegenwoordigd zal zijn door een bisschop, een geestelijke en een leek. In welke richting men de voorgestelde hervorming tracht te leiden, blijkt uit de volgende woorden van een Russisch orgaan:

„Het Christendom leert wat wij doen moeten. De leer van Christus heeft betrekking op het zedelijk leven des menschen. Hij leerde; bekeer u, en bekeering moet steeds voortgaan. De mensch moet gestadig toenemen in goede werken en in het Christelijk leven voortgang maken. Deze waarheid hebben de hervormers der 16 Ie eeuw in Duitschland, Zwitserland en Engeland ontkend, en daarom kan hun voorbeeld in de Russische kerk niet worden gevolgd. Deze hervormers gingen van de gedachte uit, dat de kerk in hunne dagen dood was, en dat zij als het ware van nieuws moest worden opgericht. En met dit doel voor oogen om iets nieuws tot

NÉH stand te brengen, hebben zij nieuwe godsdienstige secten in het leven geroepen. Luther dacht dat de Apostolische kerk dood wasj door zijne hervorming beoogde hij hare herleving. Maar hij heeft dat doei niet bereikt. De kerk van Luther was niet alleen niet zuiverder dan de rest, maar bevatte ook tegenstrijdige elementen. De leer van de rechtvaaréigmaking door het geloof heeft het ware ethische beginsel van het Christendom geloochend. Het godsdienstig individualisme van het protestantisme heeft de fundaruen ten der kerk doen schudden. De hervormers der Russische kerk wenschen blijkbaar de door Luther gen aakte fouten te ontgaan."

Uit het bovenstaande blijkt, dat de schrijver het reformatorisch standpunt van Calvijn althans niet heeft begrepen; immers dezen reformator was het er niet om te doen, om in plaats van de Roomsche kerk een nieuwe kerk tesüchten. De kerk was onder de Roomsche hiërarchie gedeformeerd; zij moest naar den WoordeGods gereformeerd worden. Ook is het te betreuren, dat de oude beschuldiging dat de leer der hervormers goddelooze en zorgelooze menschen maakt, door een Russisch blad met andere woorden herhaald v/ordt. Laat ons hopen, dat het protestantisme zooveel invloed in Rusland zal gaan uitoefenen, dat de leiders der Russische kerk genoopt woïden anders over het materieel beginsel der reformatie te gaan denken.

— Eece tweedrachtige vergadering van Evangelischen.

In Januari 1.1. had te St. Petersburg eene vergadering van Evangelischen plaats, welke daar waren saamgekomen om te beraadslagen, hoe men de ia Rusland verkregen „Godsdienstvrijheid" zou handhaven. Er kwamen daarbij vertegenwoordigers van verschillende kerken samen. Na zou het verstandig geweest zijn, wanneer men op die vergadering gezwegen had over alles, waarin men het met elkander niet eens was, om slechts te bespreken wat men doen zou om de vrijheid van beweging voor iedere kerk in het groote Czarenrijk te waarborgen. Doch dit heeft niet aldus mogen zijn.

De Baptisten, die door den heer Masaeff vertegenwoordigd waren, zochten door de vergadering propaganda te maken voor hunne denkbeelden, en daarom is het niet te verwonderen dat ? ij met andere leden der samenkomst in conflict kwamen.

Men moest voornamelijk beraadslagen over twee dingen, namelijk i. het benoemen van een comité uit de verschillende kerken, om deze tegenover ('en staat te vertegenwoordigen, en 2. het bespreken van veranderingen in de wet die vrijheid van religie waarborgt, opdat er waarlijk Godsdienstvrijheid in Rusland genoten wordt.

Nu hadaen de Baptisten de onhandigheid, aanstonds de quaestie van den kinderdoop op het tapijt te brengen, en daardoor ontstond een heftige strijd, die namelijk van de zijde der „Doopsgezinden" niet op broederlijke manier gevoerd werd. Ten slotte slaagde men er in om een adres aan het staatsministerie op te stellen, maar nieu ve debatten ontstonden over de vraag, hoe dat adres moest onderteekend worden. Masaefï stelde voor: „Christelijk-Evangelische Baptisten" er onder te plaatsen, terwijl anderen wilden dat het stuk geteekecd zou worden door „de Baptisten en de Evangelische Christenen". Dat laatste was echter den Baptisten niet naar den zin, want zij willen toch ook „Evangelisch" zijn. Ten slotte werd op raad van eenige mannen van invloed bet stuk verzonden uit naam van de „Evangelische Christenen in Rusland." Het blijkt dus, dat zij die zich Evangelischen noemen, en zich tot taak stellen aan Rusland het Evangelie te brengen, nog niet er toe gekomen zijn, om de moeilijkheden te overwinnen, welke in eigen boezem oprezen en die het verkrijgen van het recht van vrije beweging in den weg staan. Wij willen nog hierbij voegen, dat de vergadering gehouden werd in het paleis van de vorstin Lieven, welke hare groote zaal daarvoor had afgestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's