Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleden.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

ALS EEN MOSTERDZAAD.

Mary Jones was een klein meisje in Wales, dat zoo gaarne een Bijbel in haar eigen taal wilde hebben, maar gedurende geruimen tijd vergeefs naar dien schat verlangde. Om ten laatste toch te verkrijgen datgene waarnaar zij haakte, nam zij een moedig besluit. Zij lit p van haar woonplaats acht en twintig mijlen ver over de heuvelen naar Bala, waar de predikant Ta. Charles haar zijn Bijbel in het Wallisch afstond, hoewel hij zijn ex. moeilijk kon missen.

Aan deze eenvoudige geschiedenis worden we herinnerd, nu het 103 e jaarverslag van het Britsch en Buitenl. Bijbelgenootschap voor ons ligt. Zelve toch zegt het Genootschap ervan, dat deze geschiedenis een der redenen geweest is, waardoor de aandacht van eenige godvree zende mannen gevestigd werd op het feit, dat zoo weinig menschen in Wales een eigen Bijbel in bezit hadden. Niet alleen waren de menschen in Wales toen armer dan cu, maar de Bijbel van Mary Jones kostte b.v. ± /s.io, wat voor 100 jaar voor eenvoudige menschen heel wat wilde zeggenj nu is de Bijbel in het Willisch te krijgen voor 45 cents.

Hoe komt dat zoo ?

Wel, Ds. Charles vertelde zijn vrienden, dat de Bijbels in Wales zoo schaarsch wareo, en bracht hen er toe te overwegen, of er geen vereeniging opgericht kon worden, om in dat gebrek aan Bijbels te voorzien.

Toen stelde een der vrienden een vraag, die het antwoord in zich droeg: „Indien voor Wales, waaróm dan niet voor het geheele vereenigd koninkrijk, en waarom dan niet liever nog voor heel de wereld? "

Zoo werd in 1804 opgericht het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap, van welks arbeid we gaarne hier een en ander meededen.

Het Genootschap begon met haar eersten plicht: te zorgen dat ieder in het Véireenigd Koninkrijk, die een Bijbel w«V^« hebben, er ook een zou kunnen krijgen. Daartoe vereenigde het Christenvolk zich in plaatselijke corporaties (waarvan er duizenden in Engeland en Wales zijn), die geld verzamelden om Bijbels te koopen ter verspreiding.

Als regel werden de Bijbels weer verkocht, niet weggegeven, maar verkocht ver beneden inkoopsprijs. Het Genootschap nam toch aan, dat men meer waarde hecht aan iets dat men met eenige moeite, al is het dan ook maar voor enkele centen, verkregen heeft, dan aan wat men zich gratis ziet opgedrongen. Het kwam er op aan de menschen te bewegen, een Bijbel te koopen!

Er kan van niet veel zaken met zooveel recht als van dit Genootschap gezegd worden, dat het in een behoefte voorzag. Ten bewijze hiervan mogen enkele cijfers dienen. Toen het Gen. zijn arbeid begon, was de Bijbel verkrijgbaar in ± 50 talen. Nu kaa hij gelezen worden, geheel of gedeeltelijk, , in meer dan 500 talen en dialecten. Hiervan komen er 409 op de lijst van het Gen. voor. Als men dit cijfer van 500, resp. 409, ziet, is men haast geneigd verwonderd te zijo, dat er zooveel talen zijn. En wie, als hij rustig thuis met de zijnen zijn bijbel leest en in zijn verder leven zoo weinig voor 's Heeren zaak doet, denkt er wel eens over na, wat een moeite en strijd, wat een zorg en lijden, er doorworsteld is in dienst van Gods Koninkrijk, voor en aleer meer dan 5:0 volken en stammen met eigen taal of dialect het Evangelie des Koninkrijks konden lezen?

In het laatste jaar zijn er 8 nieuwe namen bijgekomen. Het zijn: Nagpuriya, een dialect in Chhota Nagpur, provincie Bengalen; Z'/«/«j«, gesproken in Midden Assam; Hwa Miao, \OOT een stam in West-China; Bontocigorot, gesproken door een bergstam van Maleisch type in Luzon; T^ww-^z-afoV^^, (hetclassiekArabisch verstaan slechts enkele ontwikkelden in Tuois) Ha, voor stammen tweehonderd mijlen ten noorden der Victoria watervallen der Zambesi; Tasariki, de taal in Z.W. Santo; Paama, voor een klein eilandje van de Nieuwe Hebrieden.

Talen dus, waarvan we nimmer gehoord hebben!

We zeiden straks reeds, dat de arme vrouw in Wales, die begeerig is naar Gods Woord, thans een Bijbel kan koopen voor 45 cents. Zoo koopt de Chinees, die, uit heilbegeerigheid of uit nieuwsgierigheid iets van den Bijbel lezen wil, een nieuw testamentje voor 10 cen's; de Japanees desgelijks voor + 6I/2 cents. In alle talen van beteekenis in Eng.-Indië zijn Evan geliën verkrijgbaar voor ± i cent.

Het behoeft niet gezegd te worden, dat door deze prijzen de druk-en papierkosten zelfs niet betaald worden. Dat is ook niet noodig! Al het overige betaalt het Genootschap wel! Tal van Zendinggenootschappen ontvangen van het Bijbelhuis in JLonden de noodige Bijbelboeken. Het Bijbelgenootschap geeft wat het te geven heeft, zooveel zijn fioaEciën het toelaten te vervaardigen, en het vraagt in betaling slechts zooveel als gemist kan worden. Desnoods geeft het geheel gratis als er heel geen geld is om te betalen. Het doet er niet toe: Gods Woord moet onder de menschen.

Zelve heeft het Genootschap b.v. reeds 1600 t colporteurs en bijbelvrouwen in dienst, die hun goedkoope kleine evangeliën en testamentjes overal heendragen — tot de soldaten op de slagvelden, de zeelieden in de-havens, de r pioniers in de onherbergzame, onontgonnen streken, de nomaden in de steppen.... ji, waar n al niet heen? Verleden jaar brachten ze 2 220.000 d exemplaren aan den man, tot een prijs die voor niemand een bezwaar kon zijn. Behalve het verlies op deze meer dan 2 millioen ex. in 't jaar betaalt het Gen. ook nog 48.000 pond st., of 576.000 gulden per jaar, aan deze co'porteurs J en bij bel vrouwen.

Voegen we hier nog bij, dat ook voor de blinden gezorgd is, zoodat zij den Bijbel geheel of ten deele in ongeveer dertig talen kunnen lezen, dan verwondert het u niet, dat het geno-otschap ia den laatsti^n jaarkring uitgaf 843.052 bijbels; 1.231.473 N.T, ; 3 342.644 gedeelten van den Bijbel; samen 5.419569 stuks, zijnde echter nog 560 884 minder dan ia het voorafgaande jaar, het recordjiar.

Gedurende al de jaren van zijn bestaan gaf het uit totaal 2c3.931.768 stuks. Maar dan bevreemdt het u ook niet, dat de uitgaven in 1906 het enorme cijfer van ruim / 2.665 000 bereikten.

Daartegenover staat, dat de verkochte exemplaren slechts opbrachten ruim / 1.062.006, zoodat alleen over het laatste jiar meer dan / 1.603.000 moest bijgepast worden.

Maar al is er reeds zoo reusachtig veel gedaan, toch blijft er nog heel wat te doen over. Een vierde deel der bevolking van de wereld kan nog niet èèa enkel stukje van Go: 's Woord lezen, omdat er in zijn taal nog ni.; : ts ervan vertaald en gedrukt is.

Het genootschap blijft moedig en met kracht arbeiden aan zijn taak. Terecht zegt het, in een zijner vliegende blaadjes, dat het de plicht is van ieder die Gods Woord lief heeft, te helpen, opdat elk mensch op aarde Gods bood schap aan hem kunne lezen in zijn moedertaal. Want geholpen moet er worden. Als er aan alle aanvragen om bijbels en bijbelboeken zal voldaan worden, moeten de inkomsten stijgen met / 384 000 per jaar.

Voorwaar niet weinig. Maar volkomen juist is, wat we in een ander blaadje lezen, dat als ieder Christen, die een bijbel bezit, zijn dankbaarheid wilde beloonen door een gift naar rijn vermogen, de som dubbel en dwars zou worden opgebracht.

Of die oproep tot hulp en medewerking ook voor ons geldt ?

Ja en neen!

Ja, als ge haar in algemeenen zin opvat. Neen, als ge bedenkt, dat ook in ons land aan een groot werk der bijbelverspreiding gearbeid wordt, een werk, dat wel zeer zeker uw steun

verdient. We bedoelen den arbeid van het Nedetlandsch Bijbelgenootschap, die op zeer boogen prijs moet geschat worden. Waren zijn bijbels in onze vrome kringen vroeger veelal in miscrediet om alom bekende redenen, thans behoeven ze niet meer ondertedoen voor de zoo geliefde uitgave van het Britsch Genootschap.

In den arbeid der bijbelverspreiding toch kunnen allen samenwerken, die Gods Woord liefhebben. Allen! Want in spijt van al onze theologische en kerkelijke verdeeldheden, kunnen de geloovigen van iedere richting de handen ineenslaan om den heiligen plicht te vervullen: Gods Woord te verspreiden, het te brengen onder het bereik van medemenschen. Hierin kan zoo treffend uitkomen de geestelijke eenheid van al Gods kindeaen, die door geen

kerkelijke gedeeldheid kan weggenomen worden. •Maar onder één voorwaarde kan dat slechts. Ze is deze, dat men dan ook den gulden regel stelle en handhave, dien het Britsch Genootschap in zijn „grondwet" schreef en later nog eens bij een besluit bekrachtigde, dat alléén de Bijbel mag verspreid worden, en dan nog wel uitsluitend de Bijbel zonder noot of commentaar. Zoo worden zelfs de Apocriefe boeken geboycot, en mag zelfs geen geldelijke steun verleend worden aan eenige corporatie, die deze boeken uitgeeft.

Bij dien gulden regel is het Britsch Genoot schap groot geworden en heeft' het in de kracht Gods een groot werk verricht tot eere van Zijn Naam.

Er werd onlangs in onze christelijke bladen een statistiékje gepubliceerd, waaruit bleek, dat in ons land betrekkelijk al heel weinig voor de zending gegeven wordt; dat ook onder de Gereformeerden de giften per hoofd en jaar niet bijster groot zijn.

Indien die cijfers juist zijn — en niemand is er tegen opgekomen — dan leggen ze geen schitterend getuigenis af van onze liefde voor de zending, van onze liefde voor Gods Woord — want zending bedoelt immers het brengen van Gods Woord aan hen, die er nog niet van weten — of wel van onze liefde voor onze medemenschen! En dan mogen we ook wel de vragtm van het Britsch Genootschap als tot ons gericht beschouwen en ze ernstig overwegen:

Hoeveel is uw eigen Bijbel u waard?

Hoeveel armer zoudt ge zijn, als ge hem verloort en ge kondet geen ander krijgen? r

Hoeveel zijt ge voor dit boek schuldig in tastbare dankbaarheid — zoo, dat ook andere raens.ohen dit Woord Gods in hun eigen taal mogen lezen?

Is het ten onrechte, dat we, doelende op het kleine, ongezochte (zouden we haast zeggen) begin van dezen arbeid, die door God tot zulke gezegende uitbreiding gebracht werd, en gedach tig aan de kiemkracht van het kleinste zaadje onder de moeskrüiden — waar Jezus' woord ons aan herinnert — hierboven schreven: „als een mosterdzaad"?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1907

De Heraut | 4 Pagina's