Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook in Engeland komt het vraagstuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook in Engeland komt het vraagstuk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook in Engeland komt het vraagstuk van de scheiding tusschen Kerk en Staat steeds ernstiger aan de orde.

Ongetwijfeld werken daartoe de politieke omstandigheden mede.

De conservatieven vinden in de Engelsche Staatskerk het hechtste bolwerk. De Staatskerk heeft toch in Engeland niet alleen financieele, maar ook politieke voorrechten. Haar bisschoppen hebben van rechtswege zitting in het Hoogerhuis. En waar de liberale regeering bij haar voorstellen telkens stuit op den onverzettelijken tegenstand van het Hoogerhuis, is het wel te begrijpen, dat de Staatskerk reeds daarom bij de liberale regeering niet in een te best blaadje staat. Daarbij komt, dat de liberale regeering haar overwinning bij de stembus voor een goed deel aan de| dissenters of leden der vrije Kerken dankt. En ook deze dissenters dringen er bij de regeering op aan, dat aan de bevoorrechting der Staatskerk een einde worde gemaakt. Sir Campbell Bannerman heeft dan ook namens de regeering de belofte gedaan, dat althans voor Wales the disestablishment, gelijk de Engelschen het noemen, of de scheiding tusschen Staat en Kerk, zal worden doorgevoerd.

Metterdaad is deze bevoorrechting van de Staatskerk dan ook een stuitend onrecht. Een groot deel van de bevolking heeft reeds lang met de Staatskerk gebroken. In sommige streken, zooals in Wales, is de verhouding reeds zoo, dat de Vrije Kerken ongeveer driemaal zooveel leden tellen als de Angiikaansche Kerk. En toch moeten de leden dezer Vrije Kerken nog altoos belasting betalen voor de tractementen voor de geestelijken der Staatskerk, terwijl ze voor hu, n eigen predikanten uit de Staatskerk niels ontvangen. En al is in Engeland zelf de Staatskerk nog het grootst in zielental — ze telt 2.115, 384 avondmaalgangers, terwijl de Vrije Kerken te zamen 1.619, 883 hebben — toch geldt van deze Staatskerk evenals van alle Staatskerken, dat ze wel massaal is in omvang, maar feitelijk het minste in staat haar leden aan de Kerk te binden. Het feit, dat de Vrije Kerken een millioen meer zitplaatsen hebben en een half millioeü meer ZondagschooUeerlingen toont genoegzaam, hoeveel grooter de levenskracht is, die deze Kerken ontwikkelen. Het lijdt dan ook geen twijfel, of, wanneer eenmaal voor Wales het beginsel van de scheiding is doorgevoerd, zal dit op den duur voor heel Engeland doorwerken. De Engelsche Staatskerk met haar romaniseerende tendenzen, haar conservatieve politiek, haar weinige zorg voor armen, heeft de sympathie van het beste deel der bevolking reeds, lang verloren. j

Het is te begrijpen, dat de gedachte aan deze scheiding de geestelij ken der Staatskerk met zorg vervult. Op het jaarlijksche congres, dat de Angiikaansche geestelijken ditmaal te Great-Yarmouth hielden, vormde het disestablishment-vraagstuk dan ook de hoofdschotel. En ernstig werden de maatregelen overwogen, om tegenweer aan den aanval op de Staatskerk te bieden. .

Op dit congres nu hield een der Engelsche bisschoppen een zeer opmerkelijke rede, waarvan we den korten inhoud aan een correspondentie uit de Telegraaf ontleenen. Deze bisschop gaf toe, dat de scheiding voor de Episcopale Kerk eer nuttig dan schadelijk zou zijn. En daarvoor voerde hij de volgende gronden aan:

Zij zou, als een onafhankelijke geestelijke gemeenschap, haar eigen verordeningen kunnen maken, en een leerstellig systeem opbouwen, dat met de tijden kan veranderen. Nu is zij gebonden aan de wetten, door den staat voor haar gemaakt. Haar leer en vormen zijn in een staatkundig keurslijf geregen, dat hun vrije ontwikkeling verhindert, terwijl de vrije kerken met den tijdgeest opmarcheeren kunnen.

En bovenal zou de onafhankelijkheid, het eigen leekendom meer belangstelling voor de Episcopale Kerk gaan inboezemen. Nu laat hun offervaardigheid maar al te veel te wenschen over. De bisschop veronderstelde, dat de leeken van geen Christelijke gemeenschap zóó onvoldoende zorgen voor de Kerk, en speciaal voor het onderhoud hunner voorgangers, als de leeken der Engelsche Kerk. Wij hebben meer dan eens over de armoede van Anglicaansche geestelijken geschreven, een paar duizend van hen verdienen nog geen droog brood en moeten jaarlijks door een liefdadige vereeniging in de kleeren worden gestoken. Een reden hiervan is ook, dat het totale inkomen van de Anglicaansche Kerk te onbillijk wordt verdeeld, zoodat honderden een weelderig bestaan hebben en cüraten betalen om hun werk te doen.

De leden der vrije kerken zorgen, in het besef van geheel op zich zelven aangewezen te zijn, goed voor het onderhoud van hunne gemeenten en voorgangers, offeren vrij wat meer dan hunne Anglicaansche. tegenstanders. En naar het oordeel van den bisschop werd bij dezen de geest van selfhelp uitgedoofd, door het bewustzijn wn de verzekerde positie hunner Kerk, waaraan ook hare zwakte in het buitenland werd toegeschreven.

Dat deze bisschop aan het slot van zijn rede op grond van andere overwegingen er toch toe kwam om voor handhaving van den bestaanden band te pleiten, boezemt ons geen belangstelling in. Waar het voor ons op aan komt, is, dat deze hooge prelaat van de Staatskerk, openlijk getuigenis kwam afleggen, dat de groote kracht der Vrije Kerken juist daarin schuilt, dat deze zelf voor het onderhoud van haar dienaren te zorgen hebben, en dat de bezoldiging, door den Staat de levensenergie der Kerk uitbluscht.

Dit onverdacht getuigenis moge ons waarschuwen om toch het brood der Kerk niet aan den Staat te gaan vragen. Vooral, waar de Vrije Kerken het zonder Staatshulp gewaagd hebben, in Engeland, in Schotland, in Amerika, in ons land, is gebleken, hoe daardoor de energie der Kerk is geprikkeld, haar levenskracht is| gestaald, haar werkzaamheid naar buiten zich heeft uitgebreid.

Voor een schotel linzenmoes dat kostelijke voorrecht prijsgeven, dat God aan onze Kerken geschonken heeft, willen we niet. En we gelooven, dat onze predikanten liever met een sober traktement willen toekomen, dan dat ze een beginsel zouden prijsgeven, dat onze Kerken zoozeer tot zegenis geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Ook in Engeland komt het vraagstuk

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1907

De Heraut | 4 Pagina's