Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pro Hege.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pro Hege.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE REEKS.

XIX.

Hem zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht en teekenen en wonderen der leugen.

Het Koningschap van Christus ? .et in bij deu mensch. Bij den mensch niet alleen naar de ziel, maar evenzoo naar het lichaam. Door dit laatste dringt het ook in de wereld der zienlijke dingen. Wijl voorts de mensch geen atoom, maar IJd van het menschelijk geslacht is, vestigt zich de Koninklijke heerschappij niet maar in het hart van den enkele, maar ook in aller saamleving. En overmits ons geslacht den invloed ondergaat van de wereld der geesten, zoo ten kwade als ten goede, moet Christus als onze Koning ook die geestenwereld beheerschen. Eerst nu in dien omvang genomen, is het Koningschap van Christus in staat „de wereld te behouden^' en hiermee de zending van den Christus tot onze aarde aan haar doel te doen beantwoorden. Maar, zoo merkte het slot van ons vorig artikel op, is hiermee de omvang bepaald van het terrein, waarover zich het Koningschap uitstrekt, er moet bij dat Koningschap niet minder gelet op het onderscheid van zijn werking in de verschillende perioden die het doorloopt. Deze onderscheiden tijdperken zijn vier in aantal. Er is voor dit Koninkrijk een periode van voorbereiding, die in het paradijs begint en doorloopt tot aan Johannes den Dooper, Er is in de tweede plaats een periode van zijn stichting, beginnende bij Bethlehem en eindigende op den Olijfberg bij de heavelvaart. Dan is er de derde periode, de periode van doorwerking in het verloop der wereldhistorie. En eindelijk komt er straks nog een vierde periode, van weer geheel ander karakter, de periode van voleinding, die beginnen zal met hetgeen Jezus wederkomst op de wolken zal inleiden, en die haar besluit zal vinden in het overgeven van het Koninkrijk aan den Vader.

Dat deze vier perioden metterdaad een geheel onderscheiden karakter dragen springt in het oog, en het is telkens de persoon van den Christus die het onderscheid scherp doet insnijden. In de eerste periode is de Christus nog niet op aarde. In de tweede komt hij op aarde. In de derde is hij weer van deze aarde weg. En in de vierde komt hij weer tot deze aarde terug. Feitelijk is in alle deze vier perioden het Koningschap één, maar de werking ervan verschilt, naar gelang van de verhouding, waarin de Koning tot zijn rijk staat. In de eerste periode, laat ons zeggen mogen, onder de bedeeling van het Oude Testament, kondigt de Koning ons ziin komst aan, doet die voorgevoelen, en laat ér alles op voorbereiden, In de tweede periode verschijnt hij en toont een oogenblik zijn mogendheid, om die straks weer in zijn dood te doen ondergaan, maar ze even beslissend in zijn opstanding te doen zegevieren. Is hiermee de stichting vaa zijn Koninkrijk voorloopig voleind, dan trekt hij zich weder terug waar hij van te voren was, en regeert nu zijn Koninkrijk uit den hooge. Dit duurt dan tot de worsteling tusschen Christus en den wederpartijder geheel zal zijn uitgestreden, en het zuurdeesem de drie maten meels zal doorzuurd hebben. En sal dat punt eenmaal bereikt en hiermee de oogst der aarde gerijpt zijn, dan komt de Koning weder, om eiken tegenstand „te verdoen door den geest zijns monds", en aisnu m vollen luister het Koningschap te doen doorbreken, dat in zijn voleinding aan den Vader zal worden overgegeven. De twee eerste perioden liggen lang achter ons; in de derde periode leven we thans; de vierde of slotperiode toeft nog, en blijft de verwachting van al wie bij Geloof en Liefde ook aan de Christelijke Hope vasthoudt.

De periode der voorbereiding wekt de behoefte aan het Koningschap van Christus, beeldt het af in 't zinbeeldige, geeft er historisch in Israel niet slechts een vorm aan, maar tegelijk ook een punt van aansluiting in den persoon en het huis van David, en schept een kring die er op toegerust is, om den Koning te kunnen ontvangen. De eerste schikking voor dat werk der Voorbei eiding gaat reeds van het paradijs uit, in Noach's dagen zet ze zich voort, door Abram's roeping begint ze actief te worden en, weer splitsend ^ schiftend, wordt de tegenstelling, die bij Kaïn en Abel reeds begon, tot in Jacob en Ezau voortgezet, om ten slotte zich in Juda's stam en in het huis van Israel vast te zetten. Altooi schifting en splitsing, om te doen uitkomen, dat wel ons menschelijk geslacht zich aan Gods gezag onttrekt, maar dat de Heere in zijn souvereine beschikking telkens opnieuw op een deel van dat geslacht de hand legt, dat deel ia zijn Verbond opneemt, in dat Verbond geslacht ha geslacht aan zijn majesteit onderwerpt, en zoo de opkomst van een rijk der hemelen tegenover het rijk der wereld steeds meer doet naderen. In Israel's nationaal bestaan neemt deze voorbereiding dan tevens zijn zinbeeldigen vorm aan. Niet alleen in zijn zinbeeldigen tempddieBst, maar evenzoo in het zinbeeldig volksbestaan zelf, want dit nationale bestaan van Israel is het Koninkrijk van den Christus niet, maar beeldt het slechts afen toont het in zinlij ken vorm. Profetisch komt de gedachte, dat wat komt, eea Koninkrijk zal zijn, er door in de geesten op. Om te doen uitkomen, dat het Davidisch Koningschap en het Israëlitisch volksbestaan niet het reëele, maar slechts het zinbeeldige was, sterft David, gaat zijn erfelijk koningschap te niet, en moet zijn volk in ballingschap zijn erve verlaten. Al het feitelijke, al het reëele wordt weggenomen. Wat overblijft is alleen de idee, de profetie, de geestelijke vorm. En dis idee, éxz profetie, die geestelijke vorm, roept dan ten slotte om vervulling en verwezenlijking, en het is die vervulling en verwezenlijking die komt, als het heilig Kindeke te Bethlehem geboren wordt. Een Kindeke dat alleen komen kon op een erve, bij een volk en in een geestelijks omgeving, als in het toenmalig Israel, als vrucht der historie, zich aanbood. Wie geen oog had om het geestelijke te zien, zag toen terug op de lijn van David, Salomo en Rehabeam, en wie geen geestelijk oor had om te hooren, poogde Israel's aloud bestaan terug te roepen en Israel's triomf over de volkeren als ideaal te kiezen. Maar ook, wie ooren had om te hooren, wat de Geest sprak, liet de schelp los om de parel te grijpen, en ging uit Israels zinbeeldig natioaaal bestaan in de volle geestelijke realiteit van het Koninkrijk der hemelen over. Die vootbereiding nu is niet buiten den Christus om tot stand gekomen. Zelf is de van GoJ over Sion gezalfde Koning in dat alles doende geweest. Zoo als he( in Jesaja 6i hsct: „In al hun benauwdheid was Hij benauwd, en de Eagel des aangezichts heeft hen behouden. Door ziju liefde en door zijn genade heeft hij hen verlost, en Hij nam hen, en droeg hen al de dagen van ouds. Alzoo is Hij hun geworden tot een Heiland, "

Met de voleiading der Voorbereiding treedt dan de tweede periode in, de periode der Stichting van het Koninkrijk van Christus, als de beloofde der Vaderen m Bethlehem uit Maria geboren wordt, In Johannes den Dooper trekt vlak voor zijn komst nog eens helderder dan ooit de profetie van voorbereiding zich saam, en Jezus spreekt het aelf uit, dat nu de profetische periode een einde neemt, en dat het Koninkrijk der hemelen zelf alsau ingaat. En in de korte jaren dat de Koning van het Godsrijk op aarde vertoefde, heeft hij op elk terrein van het menschelijk leven de majesteit van dit zijn Koninkrijk geopenbaard. Reeds in de periode der voorbereiding had zich geheel de oni vang van zijn Koniakrijk afgeschaduwd. Persoonlijk werden de uitverkorenen te» leven verwekt. Of wie kan de psalmen genieten zonder te gevoelen, dat het een verloste ziel is, die erin worstelt om het heil te grijpen .> Maar ook buiten het geestelijk en onzienlijk terrein had de macht desHeeren ingegrepen in de orde der zienlijke dingen. Het wonder was voor Israel middel ter verlossing van de Roode Zee af, en steeds heeft dit wonder ingegrepen in de wereld der zienlijke dingen, en aldoor Israel op zijn pelgrimstocht door den loop der historie verzeld. De macht van den Koning, zoo over de stoffelijke wereld als zijn macUt der natuur, moest reeds in de periode der Voorbereiding getoond worden, en getoond niet enkel als machtsopcnbaring, maar tegelijk als middel ter verlossing. De wonderen van het Oud Verbond zijn schier alle verlossende werkingen. Maar hierbij bleef *^^u "'^'•' '^^^ °P ^^ saamleving der menschen moest de van God gezalfde Koning reeds m de periode der Voorbereiding zijn stempel afdrukken, en het is in het patriarchale saamleven eerst, en daarna in het nationaal bestaan van Israel, dat de van God gezalfde Koning practisch zijn invloed en mwerking op het saamleven der menschen tot uitdrukking brengt. En wat eindelijk het vierde terrein aangaat, het terrein waarop de Koning zijn strijd met ds onheilige machten voert, zoo vond deze strijd zich afgebeeld in de worsteling van Israel met de volken. Die volken werden behesrscht door den geest van het demonische, uitkomende in hun afgoderij, guichelarij en duivelskunstenarij. En al is nu Israel in zijn kleinheid als niets, vergeleken bij de machtige rijken van Egypte, Assyrie, Babylon en Psrzie, toch wordt dat kleine Israel, zoo lang het aan God vasthoudt, met eere in zijn onafhankelijkheid gehandfea, . "d, en zelfs schijnt 't onder Salomo, alsof larael reeds heerscht over de demonische macht der volkeren!

Maar ditzelfde nu breekt nog veel klaarder door, als eindelijk in de tweede periode, in die der Stichting, de Koning zelf geboren wordt, en het Koninkrijk der hemelen ingaat. Ook hier actie op de vier terreinen: i°. in de ziel, 2°. in het lichaam en in de zienlijke dingen, 30, in de saamleving der menschen en 40. in den strijd met de demonische machten, In de drie jaren van zijn omwaadeling op aarde, heeft de Koning van het Godsrijk op elk van deze vier terreinen zqn Koninklijke majesteit doen uitschitteren. Hij roept zijn jongeren en ze geven zich aan hem over. Hij leert de schare en boeit ze door zijn woord, en straks kan de apostel getuigen: „We hebben zijn heerlijkheid aanschouwd als van den eengeborene van den Vader, " Breed is de kring niet, die sich aan hem aansluit, maar die zich aan hem aansluiten zijn ten leven geroepenen, en zullen straks zijn getuigen in heel de wereld zijn, eerst door het woord dat ze spreken, en nu nog door het woord dat ze te boek stelden en als erfstuk, als geestelijk erfstuk, ons achterlieten. Maar tot de geestelijke werking op de ziel bepaalt Jezus zich niet, hij trekt zich ook het lichaam aan. Zijn er krankea, hij geseest ze, Aan de blinden geeft hij het gezicht weder. De geraakte neemt op zijn macht woord zijn beddeke op en wandelt. Soms zelfs schijnt het, of de genezing van wat het lichaam deert, grooter plaats in zijn werkkring inneemt, dan de toebrenging der zislsn. En ten slotte openbaart hij zijn hoogste macht over het Hchaam, door wie gestorven was, ten leven terug te roepen en in het eind zelf, nau..; ; nij stierf, uit de dooden weer op te staan, en zich in een verheerlijkt lichaam aan de zijnen te openbaren. Van het lichaam breidt de Koninklijke macht van den Christus zich dan voorts uit over al het zienlijke in de natuur. Het piantenrijk beheerscht hij op de bruiloft te Kana, in de vermenigvuldiging der brooden, in het vervloeken van den vijgenboom; en evenzoo zijn macht over het dierenrijk, in de v/ilde dieren die om hem heea sluipen in de woestijn en in de wondere visch vaagst. Ja, zelfs de elementaire kracht der natuur weet hij aan zijn macht te onderwerpen, en als 't stormt op het meer van Genesareth, bedwingt hij den storm die opstak, door zijnmachtwoord, Demenschelijke samenleving als zoodanig zet de Koning bij zijn komst tot deze aarde niet om. Hij doet niet, v/at de anabaptisten van alle tijden gewild hebben, een nieuwe orde van zaken voor het maatschappelijk leven instellen. De verhoudingen in het gezin, de verhoudingen tusschen patroon en werkman, de verhoudingen tusschen volk en overheid tast hij niet aan, eert ze, en laat ze voortbestaan. Maar wel poogt Jezus in al deze verhoudingen een heiliger geest te doen werken. Hij gaat de verslaafdheid aan het zinlijke en aan het zienlijke goed te keer. Hij heiligt het huwelijk in edeler vorm. Hij verheft de positie van de in het oosten altoos gedrukte vrouw. De kinderen trekt hij naar den voorgrond. Over de armen ontfermt hij zich, spijzigend vijfduizend. Hij stelt geheel het leven onder de hoogheid der religie, en wijst in alles op het hoog en heilig ideaal dat in de wet van zijn God spreekt, in de macht der liefde dit ideaal saamtrekkend. Zoo laat hij staan, wat uit de ordonnantie van het leven was opgekomen, maar stort er een anderen geest in uit, om door dien heiliger geest Koninklijk ook in de saamleving te heerschen; en aanstonds ziet ge het dan ook, als er zich Christelijke kringen beginnen te vormen, dat ze een ander maatschappelijk beeld vertoonen dan wat dusver bestond. En even Koninklijk treedt Jezus ten vierde op wat de verhouding tot de geestenwereld betreft. Gods heilige engelen luiden zijn komst in, en treden herhaaldelijk in zijn korte aardsche leven op. Op die engelen wijst hij in het Onze Vader, Hij spelt de blijdschap van de engelenwereld, zoo dikwijls er een uit de zondaars overgaat in het Koninkrijk der hemelen. Hij zegt dat de engelen, die ons ten dienste worden uitgezonden, staan voor het aangezicht des Vaders. En daarentegen bindt hij van meet af den strijd met de onheilige geesten aan, Den overste der wereld werpt hij terug in de woestijn bij de eerste Verzoeking, Hij werpt de demonen uit de bezetenen. En hij treedt openlijk tegen de adderengebroedsels op, evenals Johannes de Dooper het vóór hem deed, om de macht te breken waarmee satan in tal van personen en kringen, ook zonder dat van bezetenheid sprake kon zijn, de geesten gevangen hield. Die worsteling met de demonische machten bracht hij zelfs op zijn apostelen over. Ook hun roeping was het om het demonische rijk afbreuk te doen; en duivelen uit te werpen was reeds bij bun eerste uitzending onder Israel een vast stuk van hun taak. En dat zelfs met het heengaan van zijn apostelen die strijd nog niet volstreden zou zijn, bleek wel het duidelijkst uit de dagelijksche bede van het: „Verlos ons van den Booze, " die Jezus voor alle eeuwen aan zijn discipelen en verlosten op de lippen heeft gelegd.

Resultaat is derhalve, dat zopwel in de voorbereiding van het Koninkrijk van den Christus onder Israel, als bij de stichting van dit Koninkrijk in de periode, die tusschen Bethlehem en de hemelvaart ligt, de handeling beidemalen op vierderlei erf plaats greep: geestelijk in de ziel; lichamelijk in de stoffelijke wereld; sociaal in de saamleving; en aati-demonisch in de geestenwereld. En wat nog meer zegt, dat de handeling op elk van deze vier terreinen gedurig door een rechtstreeksch ingrijpen van een bovennatuurlijke macht tot stand kwam. Heel de handeling is als dooraderd met het wonder. Konden we nu de derde periode, die der doorwerking, waarin wij thans verkeeren, overspringen, om aanstonds bij de vierde of laatste periode, die der voleinding, uit te komen, zoo zouden we ook hierbij hetzelfde karakter van Jezus Koninklijke handeling terug vinden. Met het oog vooral op de Openbaring van Johannes, zullen we dit breedvoeriger toelichten. Maar zooveel kaa toch nu reeds gezegd, dat ook in de periode der voleinding, de handeling van den Christus een deels geestelijk, deels stoffelijk, deels sociaal, deels anti-demonisch karakter zal dragen, ea dat ook dan de handeling veelal bovennatuurlijk van aard zal zijn. De voorstelling, alsof de handeling van Jezus ia zijn Koninkrijk uitsluitend geestelijk van aard zou zijn en blijven, blijkt dan ook, hoe dieper men in het onderwerp indringt, steeds meer onhoudbaar. Veeleer moet vastgesteld, dat de handeling van den Koning in het Godsrijk een overwegend bovennatuurlijk karakter draagt; dat het wonder er onafscheidelijk van is; en dat zoowel het lichaam als de ziel, en even goed de krachten der geestenwereld a's de krachten der natuur, door die bovennatuurlijke handeling beheerscht worden. Wat-we het wonder noemen, komt er niet bij, maar staat er in op den voorgrond. Iets wat geldt op elk der vier terreinen, althans zoo lang er sprake is van de beide eerste en van de laatste of vierde periode. Bij de voorbereiding, de stichting en de voleinding van het Koninkrijk, geeft het wonder den toon aan, en komt in hoofdzaak al wat zich in den loop der historie vertoont, vooral door het wonder alleen tot stand. Van de derde periode, die der doorwerking, is daarentegen dit het eigenaardige, dat in deze periode het wonder steeds meer schuilen gaat, en een natuurlijke ontwikkeling het bovennatuurlijke ingrijpen grootendeels vervangt.

Niet alsof de bovennatuurlijke inwerking daarom geheel uitviel. Op geestelijk gebied houdt ze veeleer aldoor stand. Alle wedergeboorte komt op bovennatuurlijke wijze aan de ziel toe, en zonder wedergeboorte gaat niemand ten leven in. Wie niet wedergeboren is uit water en geest, kan het Koninkrijk Gods zelfs niet.zien. En vraagt ge aan Jezus, hoe, van waar, op wat wijs de wedergeboorte aan onze ziel toekomt, dan luidt het antwoord, dat het er mee is als met den windstoot in het zeil. Ge hoort het geluid van den v/ind, maar ge weet niet van waar hij komt, noch waar zijn drijven henen gaat. Evenmin zouden we durven ontkennen, dat er ook op lichamelijk gebied nog steeds nu en dan wonderen plaats grijpen. Veel moge bij wat men ïn dien zin wonderen noemt, verklaarbaar zijn uit een werking die subjectief uit het geloof op het zenuwgestel indringt, maar ook dan zelfs moet het geloof, om deze uitwerking te erlangen, bovennatuurlijk door bijzondere genade gesterkt zijn. En bovendien, er zijn genezingen tot stand gekomen, die zelfs deze verklaring niet toelaten. De vraag die voor het karakter van Jezus Koningschap in deze derde periode beslist, is intusschen niet, of er hier of daar, nu of dan, niet wel ook eens een wonderdadige genezing of uitredding in de historie viel op te teekenen, inaar, heel anders, of fle bovennatuurlijke machtsopcnbaring van den Christus nu nog, even als in de eerste en tweede periode, zet en regel is; of het wonder ook in deze derde periode de gewone machtsdaad is, waardoor Jezus zijn Koninklijke majesteit aandient, doorzet en handhaaft; en of men dientengevolge zeggen moet, dat, evenals in het Oude en in het Nieuwe Testament, ook deze laatste achttien eeuwen de historie van het Christendom één doorloopend verhaal van wonderen is geweest, en ook nu nog in hoofdzaak één machtige, indrukwekkende openbaring van wondere, bovennatuurlijke werking gebleven is. En stelt men zóó de vraag, naar de eensg juiste wijze, waarop ze gesteld mag worden, dan kan over het antwoord geen oogenblik twijfel rijzen, en staat het vast, dat in de periode der doorwerking, op stoffelijk en demonisch gebied, de bovennatuurlijke ingrijping bijna geheel terug treedt, en de historie van het Godsrijk steeds meer het karakter aanneemt van een doorzuring van de drie maten meels, door het zuurdeesem dat in het meel gelegd was.

Het karakter van de actie in de derde periode is op het vierderlei erf, waarop die actie ook nu nog steeds uitgaat, kortelijk aldus te omschrijven. Op het terrein van het leven der ziel blijft die actie, vóór als na, bovennatuurlijk van aard, in aanvang bij de wedergeboorte, en voorts in de genadeleiding. Wel wordt het geestelijk leven meer dan voorheen door de Verbondsgenade in de geslachten en zoo ook door den dienst der Kerk en door het geestelijk saamleven gedragen, maar ook zoo blijft toch alle geestelijk leven, in opkomst en voortgang, vrucht van de werking van den Heiligen Geest; en immers de Heilige Geest werkt in het genadeleven steeds bovennatuurlijk. Nog steeds houdt hierin het rechtstreeksch regiment van onsen Koning stand, en onze Koning voert dat regiment over de geesten door den Heiligen Geest; ' Wat in de tweede plaats de werking op ^«^ lichaam, en op geheel de daarachter liggende natuur betreft, heeft de Christelijke actie, door in het maatschappelijk leven van kunst en wetenschap in te dringen, de middelen ontdekt en opgespoord, om allerlei ziekten te genesen, en allerlei natuurkrachten aan zich dienstbaar te maken, en dit op zoo breede schaal zelfs, dat ze in omvang het profijt der vroegeresupranatureele actie verre te boven gaat. Een feit, dat terstond in het oog springt, zoo men èa de middelen ter genezing, èn de middelen om da natuur te beheerschen, die ons in het Christelijk Europa thans ten dienste staan, vergelijkt met den vroegeren toestand, eer het Christendom de wereld inging, of ook met den toestand die in de heidensche streken van Azië en Afrika nog steeds stand houdt. Wat voorts het derde erf, dat van ons menschelijk saamleven, betreft, houdt nog steeds de regel aan, dat het Christendom de bestaande orde van zaken niet omver werpt, maar die door zijn geestesmacht tot veel hoogerpeil opheft en veredelt. En wat ten slotte aangaat de anti-demonische werking van Jezus Koningschap, zoo is in Christenlanden de inwerking van satan nog v/el steeds doorgaande, maar is ze toch als heerschende macht ten eenenraale gebroken. Op zedelijk gebied gaat ze nog altoos door, en klimt zelfs, hierin gestadigdoor de zedelijke macht vsn het Christendom te keer gegaan. Maar als geestelijke macht is het demonische in geen enkel Christenland meer, wat het eertijds ook in Europa was, en in het heidensche land nog veelszins is gebleven.

CORRIGENDUM. In het 16e artikel Pro Rege, tweede reeks, is in kolom 3, regel 18 van onderen, te lezen: Geheel in den zin, zooals het ook van den rijken jongeling geldt, dat hij niet verre was van het Koninkrijk Gods; maar toch koü hij den laatsten stap niet doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Pro Hege.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's