Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Die overwint.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die overwint.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, ik zal hem geven te eten van het Mdnna dat verborgen is, en ilc zal hem geven eenen witten Iseursteen, en op den Iceursteen eenen nieuwen naam geschre' ven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt. Openb 2 : 17.

Is ’t niet, of in 't laatste boek der Heilige Schriftuur de taal te kort schiet, om ons de heerlijkheid in beeld te brengen van 't kind van God, dat in zijn strijd op aarde overwoni Hij zal „eten van den Boom des Levens die in het midden van het Paradijs Gods is." „De tweede Dood zal hem niet beschadigen kunnen." Hem zal gegeven worden „het manna dat verborgen is, en een witten keursteen" met zijn mystieken wezensnaam. „Macht zal hij ontvangen over de heidenen." Hij zal „bekleed worden met witte kleederen, en Christus zal zijn naam belijden voor zijn Vader en de engelen." Hij zal gesteld worden „tot een pilaar in den heiligen Tempel." Ën dan nog dit: „Die overwint, ik zal hem geven met mij te zitten in mijnec troon, gelijk als ik overwonnen heb en ben gezeten met mijnen Vader in zijnen troon.“

Dit vastknoopen van zoo overzalig lot aan het behalen van de overwinning, toont dat het leven van Gods kind hier beneden het karakter van strijd draagt. Vóór onze toebrenging strijd mei God en vrede met de wereld. Maar na onze tweede geboorte juist omgekeerd: Vrede met God, maar dan ook strijd met de wereld Ën wel strijd, niet gelijk die aan ieder mensch wacht in de verwikkelingen van het leven, zoodat Job van allen mensch klaagt: „Heeft niet de mensch een strijd op aarde? " Neen, de hier bedoelde strijd, dien Gods kind tot den einde toe te midden der wereld te strijden heeft, draagt een geheel ander karakter. Hem is niet opgelegd de strijd tegen vleesch en bloed. Dien strijd m^^ge hij als mensch voeren, gelijk een ieder dien op zijn beurt te voeren heeft, maar de strijd die hem als kind van God wacht, is heel and.rs. Niet een strijd met iemand, wie hij ook ü], op aarde, neen, maar een strijd „tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, d. i. tegen de geestelijke boosheden in de lucht". Wat tegen u ontbrandt, zoodra ge voor God en zijn Gezalfde ki'st, is de vijandschap van de demonische machten, van satan en alle gevallen engelen, die de hun van God over het creatuur verleende macht misbruiken, om door besmettirg uwer ziel, door het dwarsboomen van uw gang, door list en geweld, door verlokking en verleiding, niet u, maar Christus in u trachten tegen te staan en het merkteeken van Gods liefde, dat Hij zelf in uw hart afdrukte, er uit pogen te schroeien. Maar in dit alles zijn wij, zoo we trouw staan, „ntecr dan over winnaars", zegt de apostel, „door Christus die in ons is en ons kracht geeft." Het hangt er alzoo slechts aan, of Christus in u is en in u werken kan. En wat hier beslist, is uw geloof, „Dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk uw geloof, " Zoo er in u oprecht geloof is, dan legt dit geloof tusschen u en Christus een onverbreekbaren band, en zoo dikwijls dit geloof in u werkt, werkt Christus die in u i? , voor u. Wat een iegelijk die voor God en zijn Gezalfde koos, te strijden heeft, is „de goede strijd des geloofs.

Dit karakter nu van strijd prent Jezus zelf zoo diep in ons geloofsleven, dat hij de zeven zaligsprekingen in de Openbaringen, éen voor éen, met liet roemen van hem die overwint, inleidt Er staat liet: Die overwonnen heeft, maar die overwint. Sr is derhalve geen sprake van de éene principieele zegepraal in onze bekeering. Neen, er wordt gedoeld op éen doorgaande overwinning in heel den hangen strijd, die ons heel ons leven lang, tot in onzen jongsten snik achtervolgt. Het gaat uit den éenen strijd in den anderen. Altoos weer worden we aangevallen en moeten we aanvallen. We dienen als krijgsknechten in het leger van Christus, en tusschen dit leger van Christus en het leger van satan komt het nooit tot zoen, nooit zelfs tot wapenstilstand. Het is éen principieele krijg van dat hij opvoer ten hemel, tot dat hij straks uit den hemel wederkomt, om deze worsteling der eeuwen finaal te beslechten.

Nu kunt ge geen kind van God zijn, of ge zijt in de heirscharen van Christus ingelijfd, ge zijt voor dien strijd van wapentuig voorzien, ge moogt die wapenen niet afleggen, ge hebt in dien strijd steeds, op elk Werda, met een: „Ik ben van Christus" te antwoorden. En zoo dikwijls de vijand u nadert, of gij hem naderen kunt, hebt ge met zwaardslag de wapenen te kruisen, en zoo door te strijden, dat ge „den vijand van Christus terug dringt", van u afhoudt, en zelf als overwinnaar uit het handgemeen terugkeert.

Al wat de apostelen ons dan ook op 't hart binden van „den strijd des geloofs", van het „krijgsknechten van Christus" zijn, van de „wapenrusting die we hebben aan te gorden", van het „staan" en niet terugdeinzen in die worsteling, en van het „meer dan overwinnaars" zijn, is geen beeldspraak, maar in den meest eigenlijken zin bedoeld. Al wie gerechtvaardigd is door het geloof, roemt in vrede met God, maar juist die vrede met God brengt vanzelf rusteloozen, altoos doorgaanden strijd met den vijand en wederpartijder Gods. Ge kunt niet voor God en zijn Ctitistus zijn, of ge zijt van zelf tegen satan en zijn demonen.

Alleen maar, die strijd gaat voor u bijna nooit persoonlijk tegen satan en de demonen. Voor Jezus was het zoo wel, Jezus heeft tegen satan als man tegen man gestreden en hem overmocht. Ook de apostelen gewagen nu en dan van zulk een persoonlijke worsteling met dea Booze, Van Luther wordt hetzelfde verhaald. En ontkend mag niet, dat zulk een strijd van satan met open vizier ook nu nog een enkel maal tegen een kind van God kan worden aangebonden. Doch in den regel is dit niet zoo. In den regel strijden satan en de demonen van achter een scherm, dat zij er voor schuiven.

Dat scherm is dan altoos iets uit het creatuur. Het is een begeerlijk goed, een verlokkende zonde, een glibberige |gelegenheid, een valache leer, een dwaze inbeelding, een gevaarlijk mensch; of ook, en dit komt zoo telkens voor uw eigen oude mensch, die in het kind van Gcd weer poogt op te leven.

De heilige kunst is nu maar, om hierbij niet in te sluimeren; zich niet te laten bedwelmen maar het terstond te voelen, gewaar te worden te weten, als er zulk een aanval komt; het karakter van dien aanval te doorzien; er de wapenen tegen te wetten; en er den strijd tegen aan te binden, zóó lang en zóó volhardend tot de aanvaller geweken is, en gij de zalige overtuiging hebt, als overwinnaar uit dezen strij terug te keeren.

Dit nu eischt een fijn gevoel voor het heilige In den oorlog onder de volken geeft men aan elk soldaat een uniform, een kleur, en een cocarde waaraan hij aanstonds te herkennen is. En zoo is het ook met dé demonen en satan. A wat satan dient, is te herkennen, Maar ge moe er een fijn oog, een scherpen blik voor hebben zult ge ook achter de vermomming, waarin de demonen u vaak naderen, terstond weten met wi ge te doen hebt.. Soms zelfs trekken de demonen de vermomming aan van een „engel des lichts" en ook al gaat 't zoover niet, dan toch van iets dat u lief is en u bekoort.

Alleen de heilige kunst van een God gewijd en innig met Christus verbonden hart ontdekt dit, doorziet dit, en weet zich tegen dezen lis van satan te wapenen, Hoe dichter ge bij uw God leeft, hoe eerder ge dit voelt. Ver van uw God afgedoold, trekt er blindheid over uw geestelijk oog, ziet ge het niet, én valt ge in den strik.

Valt ge nu in den strik, dan zijt gij 't niet die overwint, maar dan overwint de demon u. En denk nu niet, dat ge er meê af zijt, zoo ge nu eens onderligt, dan eens op de vlucht slaat, en dan ook eens een enkel maal overwint. Als Jezus getuigt van de zahgheid van hem die overwint, dan is gedoeld op een kind van God bij 't welk dit overwinnen, ja meer dan overwinnaar zijn, regel is. Een enkele terugslag is altoos mogelijk, maar toch alleen om straks door nog glansrijker overwinning gevolgd te worden.

Jezus zegt zelf: die overwint, gelijk ik overwonnen heb, en Jezus overwon altijd. Overwinnen moet de Christelijke levensstand zijn. De hebbelijkheid van het kind van God. Het kort begrip van heel zijn levenshistorie. En dit moet zoo doorgaan tot den einde toe. Hij moet Jezus liefhebben tot in den dood, en niets moet hem van de liefde die in Christus Jezus is, kunnen scheiden,

In zijn eigen hart allereerst moet 't kind van God overwinnen. Wie een voorzichtig verdrag met zijn boezemzonde sluit, verzwakt het geloof. Achter eiken prikkel tot zonde in uw hart schuilt de demon. En wie zijn zonde liefheeft en koestert, pleegt verraad aan Jezus zaak. Strijd n heden, strijd morgen, strijd bij dagen en bij nachten tegen dien vijand in u, en word en blijf overwinnaar. Door het geloof kunt ge het. Want het geloof doet Christus zelf in u werken, en Christus overwint altijd.

Maar die strijd is ook met menschen, met de verleiding, met de wereld. Dat stoort uw vrede, haalt u spot en smaad op den hals, ver vreemdt u van wat u zoo veelszins aantrekt. En toch, het mag niet anders. Den vrede zult ge zoeken, maar nooit ten koste van de zaakuws Heeren. ­ Christus heeft met de wereld geen compromis gesloten, maar haar overwonnen, en gij zult ze overwinnen in zijn kracht.

Ja, zelfs daarbij mOogt gij het niet laten. Er woelt en werkt een geest om u heen, die Gods woord weerstaat, aan zijn Koninkrijk afbreuk afdoet, en niet den geest van Christus, maar den geest der demonen heerschen doet. Hoe zou nu een kind van God ooit kunnen zeggen: „Dat gaat mij niet aan! Laat anderen dit uitstrijden. Ik houd er mij buiten 1" Veeleer moet ook gij in dien strijd vooraan staan, aan elke worsteling van dien aard deelnemen. Godsvolk steunen en sterken. Ën als dan de uitkomst van uw leven mag zijn, dat ook gij voor uw deel de zake van Christus vooruit hebt gebracht, dan, maar ook dan alleen, zult ook gij eens als overwinnaar uit dit leven scheiden en met eere in het rijk der heerlijkheid worden gekroond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Die overwint.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's