Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Die ziek zijn”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die ziek zijn”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus, dat hoorende, zeide tot hen: )ie gezond üijn, hebben den medicijnmeester niet van noode, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering. Markus 2 : 17.

Ge kunt u niet wel gevoelen, zonder dat ge er daarom beteekenis aan hecht. Het is dan een voorbijgaande aandoening van gevatte koude, van hoofdpijn door tijdelijke overspanning, van storing in maag of ingewand of van overprikkelde zenuwen. Dat hindert u dan wel, en belet u ais anders uw taak geheel te vervullen, maar toch het ontrust u niet, want ge weet vooruit, dat ge, zoo het wel loopt, over een dag twee, drie weer van zessen klaar en wakker op uw post zult zijn.

Maar heel anders wordt het, als die aandoeniog niet voorbijgaat, en het hooge woord er eindelijk uitkomt: „ik voel me ziek". Dan toch sloop een gewaarwording van in uw kracht gebroken te zijn, door heel uw wezen; een gevoel van inzinking maakte zich van u meester; niets wil meer; alles doet u zoo vreemd en ocaacgenaam aas; en al weet ge nog niet aanstonds wat u scheelt, als ge klagen moet: „ik voel me zoo ziek", dan is de moed er bij u uit, bereidt ge u voor op een ziekbed, en weet ge vooruit nooit, waar bet op uit zal loopen. Zelfs wt; /ziekte ge onder de leden hebt, weet ge nog niet. Maar dit weet ge, dat ge zijt aangegrepen, dat er iets in u woelt dat uw kracht breekt, en dat 't zaak is uw dokter te ontbieden.

Zelf weet ge dan niet wat ge hebt. Ge merkt dat ge waarlijk ziek zijt, maar wat ziekte in u opkomende is, kunt ge zelf niet uitmaken. Daarom moet dan de man van 't vak komen om u te onderzoeken, te zeggen wat u scheelt en u het medicijn, dat u baten kan, voor te schrijven. £n als dan de arts, om achter uw toestand te komen, u vraagt, wat voelt ge nu eigenlijk en waar scheelt het u, dan valt 't u niet zelden uiterst moeilijk, dit onder woorden te brengen, en meer dan één patiënt moet er zich dan wel van afmaken met bet algemeene antwoord: Ja, wat ik eigenlijk voel, kan ik u niet zeggen, maar dat weet ik wel, ik voel me zoo ziek.

Dat „ziek" is zoo het echte woord, om die gewaarwording van onbegrepen inzinking weer te geven. Het is dan of een vreemde macht in

ons is geslopen, die ons allen lust, allen trek, alle gewoon gelukkig gevoel beneemt; een macht die als met honderd vingeren tegelijk, heel ons lichaam door, op elke zenuw drukt, en elke ader nijpt. Wat ziekte er achter zit, teekent zich dan nog niet. De ziekte is pas aan het opkomen. Uitvinden wat het is, moet de arts, dat kan de patient zelf niet, en de patient kan niet anders uitbrengen, dan dat hij zich ziek voelt en ziek is.

In dit ziek-i\\a nu heeft Jezus ons het beeld geteekend van ons zondaar-zi\a. Het leven van het lichaam en het leven van de ziel loopen evenwijdig. Vandaar dat we, om uit te drukken wat in de ziel omgaat, telkens woorden gebruiken die aan de gewaarwordingen van ons lichaam ontleend zijn. Zoo is het als we spreken van een dorsten, van een hongeren naar de gerech tigheid, of van een weenen der ziel. En zoo ook is er een ziek zijn naar het lichaam, en daarnaast loopend een ziek zijn van de ziel. Vandaar dan ook, dat Jezus zich met een Medicijnmeester vergelijkt: „Die gezond zijn hebben den Medicijnmeester niet van noode, maar die ziek zijn", en daarom ben ik niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering.

Doch dan is 't voor iemand, die tot Jezus zal komen, ook onmisbaar dat hij zich ziek voelt, en nu is dit hier het opmerkelijk onderscheid tusschen lichaam en ziel, dat wie ziek naar het lichaam is, dit terstond merkt, er over klaagt, en er op staat dat de dokter zal komen; maar dat wie 7.iek is naar de ziel, in negen van de tien gevallen er niet op let, er over heen spreekt, en ran geen ziek zijn wil weten, en zich tot het laatste toe inbeeldt, volmaakt gezond te zijn. De meeslen denken niet aan hun zonden, ze klagen niet over hun zonden, ze hebben geen pijn van hun zonden, en als ge hun vraagt, of ze niet eens tot Jezus als hun Medicijnmeester zouden gaan, zien ze u aan, alsof ze u niet verstaan. Zij zouden den Medicijnmeester van noode hebben i Maar ze zijn immers wel en gezond. Niets deert hen. Hun geest is klaar en helder. En eer zien ze u er op aan, of het bij u wel alles richtig is, dat gij hen, gezond als ze zijn, voor ziek verslijten wilt. En hierin juist schuilt het gevaar. Bij lichaamskrankte voelt men het, en komt er voor uit en zoekt hulp. Maar bij het ziek-zijn der ziel trekt er een waas voor het zielsoog, wordt het gevoel afgestompt, en brengt de aard der ziekte zeUe het mede, dat men zich er boven verheft; niet erkennen wil, dat er gevaar dreigt; en nu in de inbeelding van zijn trots zichzelven en anderen diets maakt, dat we zijn zooals we zijn moeten, en dat er niets aan ons scheelt.

Blijft iemand nu in die zelfiabeelding van zijn geestelijken welstand rondloopen, dan is er niets asin te doen, en wacht alles op het oogenblik, dat hoogere inwerking van Boven hem de schellen van de oogen doe vallen.

Maar ook dan zelfs neemt het zelfbedrog nog geen einde.

In niet zoo kleinen getale toch vindt ge onder de bekeeiden van hart dezulken, die het in het oogenblik van hun bekeering gevoeld en bekend hebben, dat hun ziel ziek was, en tot den eenigi'n Medicijnmeester zijn gegaan, en door het medicijn, dat hij hun toereikte, bij zijn gekomen; maar die zich dan nu ook inbeelden volmaakt gezond te zijn, en slechts nu en dan nog een bittere nawerking van het oude zeer te ondergaan. Ze beelden zich in, dat ze nu geheel hersteld zijn; dat er van nog ziek zijn bij hen geen sprake meer is; dat hun ziel weer geheel op kracht is gekomen. Ea dat er zoo nu en dan nog wsl een kleine wonde naettert, waarover ze dan weer hun schuld belijden, maar dat toch hun normale toestand is wat hij zijn moet, en dat ze slecüts een enkel maal nog weer met de zonde in aanraking kwamen. Gevolg hiervan is dan, dat ze wel in de eerste aandrift van hun bekeering hun toevlucht tot Jezus namsD, maar voorts deden zoo& ls men met een dokter doet. Zoolang men zich ziek voelt, is men blij als de arts zich weer bij uw ziekbed neerzet en u dient met zijn raad. Maar is de ziekte overwonnen, en kan men weer een veer van den mond blazen, en kan men weer uitgaan, dan ziet men naar den dokter niet meer om, en vergeet al spoedig wat reddende engel hij voor ons geweest is. En zoo doet men dan ook zoo vaak met Jezus. Eerst Jezus als Redder gezocht en aangeroepen en ingewacht. Maar nu is men dan ook beter. Men heeft nu den Medicijnmeester niet meer van noode. Men aanbidt Jezus daarom nog wel als ons heerlijk ideaal, maar als Medicijnmeester wordt hij niet meer ingeroepen. Men voelt zich nu in de ziel niet ziek meer, en laat het medicijn ongebruikt staan.

Het gevaar is dan wel afgewend, er is feitelijk beterschap ingetreden, maar doorgezet wordt de genezing niet. Half genezen, blijft men voorttobben. Tot innerlijke heiliging komt het niet. De oude trots is weer opgeleefd. Nu en dan onwel moge men zich nog gevoelen, maar ziek is men niet meer.

En hierin ligt voor zoovelen het struikelblok voor hun gestadigen voortgang in het geloof.

Wie dieper ingeleid werd, weet dat we in dit leven nog niets anders hebben dan „een klein beginsel" van wat 't zijn moet; dat de zonde ons blijft kwellen tot aan onzen dood toe; en dat we pas in de ure van ons sterven de kiemen van de ziekte onzer ziel van ons stooten.

Dezulken zijn dan ook patiënten van den hemelschen Medicijnmeester gebleven tot bij hun verscheiden van deze wereld. Ze hebben ervaren en bekend, dat ze in het hospitaal blijven moesten al de dagen van hun aanzijn hierbeneden. Ze hebben Jezus als hun Medicijnmeester gezocht ea ingeroepen, zoolang ze hier hun worsteling tusschen geestelijke gezondheid en geestelijke krankheid moesten voortzetten. En tot hun einde toe hebben ze bekend, dat ze ziek waren. Beter dan vroeger, o, gewisselijk. Niet meer van dat diepe lijden, dat hen in de ure hunner bekeering aangreep. Ook is het gevaar afgewend. Hun ziel zal aan haar ziekte niet meer sterven. De vrees voor den dood hunner ziel kwelt hen niet meer. Ze voelen nu reeds in hun nog altoos verslapte aderen de tinteling van een eeuwig leven. Maar meer dan reconvalescenten zijn ze nog niet. Van geheel gezond zijn is nog geen sprake. Eiken dag leeft de nawerking van hun ziekte nog op. £n daarom, eiken dag zien ze Jezus komst tot hun ziel weer tegemoet, en eiken dag grijpt hun hand naar het medicijn, dat Jezus hun verordend heeft. In het Vaderhuis, daar zal Jezus hun geen Medicijnmeester meer zijn. Daar zullen ze bloeien in eeuwige jeugd. Daar zal er van een medicijn geen sprake meer wezen. Maar hier op aarde blijven ze tot hun jongsten snik tot de zieken behooren, die alleen door Jezus op kracht worden gehouden.

Eu dit nu, dat een kind van God tot aan zijn einde weet, dat hij nog behoort tot hen die ziek zijn, is zoo machtige prikkel juist om de gezondheid onzer ziel te sterken. Wie weet nog altoos reconvalescent te zijn, is op zijn hoede, is uiterst voorzichtig, waagt niets, en vraagt bij alles, of het hem niet schaden zou en weer doen instorten. En daartegen, wie wanen dat ze er reeds zijn, ontzien zich niet en vergen meer van hun krachten dan zij nog dragen kunnen. En omdat ze niet meet gerekend willen worden met hen die ziek zijn, daarom juist storten ze telkens weer in.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Die ziek zijn”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's