Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal den HEERE loven, die mij raad heeft gegeven. Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren. Psalm 16 : 7.

De uren van onzen slaap zijn niet een verloren stuk van ons leven. Wel houdt in den slaap onze bewuste werkzaamheid op, en zelf doen we in den slaap zoo goed als niets, maar dit neemt niet weg, dat er ook ia den slaap aan en in ons gearbeid wordt, niet door ons, maar door onzen God.

Voor het lichaam heeft de slaap zeer aanmerkelijke beteekenis. Wie vermoeid zich tv-r ruste legde, staat zes, ze «ren uur later verftischt en versterkt op. £r is in zijn lichaam, £00 wat het zenuwleven aangaat, als wat bloed en spieren betreft, velerlei anders geworden. £u nu kan men wel zeggen, dat dit uit de Natuur voortkomt, maar de Natuur is toch niets zouder de alomtegenwoordige, almachtige kracht Gods, die in heel de natuur, en zoo ook in ons lichaam, bij dagen en bij nachten haar kracht openbaart. Ge geeft, als ge slapen gaat, uw lichaam aan uw God over, en Hij gebruikt de uren dat gij lijdelijk nederligt, om in uw lichaam zijn Goddelijken arbeid voort te zetten; een arbeid waarvan gij de gezegende uitwerking bij het ontwaken ontwaart.

Maar geheel ditzelfde geldt evenzoo van uw ziel. Ook uw zielsleven geeft ge, als ge u te slapen legt, aan uw God over. En terwijl gij rust, laat uw God dit uw zielsleven niet aan zichzelf over, maar gelijk de Heere uw God al den dag in uw innerlijk leven op u inwerkt, zoo zet Hij dien arbeid aan en in uw ziel ook

bij nacht voort. De Hernhutters zongen van ouds in huH avondzang: „Laat mij slapend op u wachten 1 Heer, dan slaap ik zoo gerust. Geef mij heilige gedachten en wees in den droom mijn lust". Maar hoe goed dit ook bedoeld was, het gaf te weinig. Als men diep slaapt heeft men geen gedachte. Ons denken staat stil. En al moge een zeer enkele maal in den droom een verlustiging in den Heere ons deel zijn, zoodat we in onzen droom zelfs soms bidden, toch blijft dit alles hooge uitzondering, en men miskent ten eenenmale Gods arbeid aan onze ziel in den slaap, zoo we dien arbeid beperken tot het opwekken in ons van heilige gedachten en tot een verlustiging in onzedroomen.

Van den Openbaringsdroom zwijgen we hier geheel. Al heeft toch God de Heere zich herhaaldelijk ook van dien droom bediend, om zijn wil te openbaren, dit alles ligt geheel buiten ons gewone leven. Meestal zelfs werd zulk een Openbaringsdroom ingeleid door wat de Schrift noemt „een diepe slaaf', wat een slaap van andere orde was; en Gods arbeid aan onze ziel in den slaap, die eiken nacht doorgaat, en nimmer uitblijft, draagt een geheel ander, en een veel algemeener karakter.

Zelfs de lieden der wereld erkennen dit, als ze met een Fransch spreekwoord zeggen: La nuit porie conseil, d. w. z: De nacht brengt raad, daarmee bedoelende, dat wie 's avonds nog niet met zijn besluit in een gewichtige zaak gereed is, beter doet, zijn besluit tot 's morgens uit te stellen, omdat in den slaap zulk een besluit van zelf beter rijpt. Ook wij plegen te zeggen: „Daar moet ik mij eerst nog eens op beslapen", hiermee eveneens bedoelende, dat men, ca de ure van rusten, van zelf beter zal inzien, wat men te doen heeft, en welke keuze moet gedaan worden.

En geheel ditzelfde nu, alleen in meer heiligen zin bedoeld, spreekt de Psalmist uit, als hij zingt: „Zelfs in den nacht onderwijzen mij mijn nieren". Niet de eigenlijke nieren zijn hiermee bedoeld, die een geheel andere functie tot vochtafscheiding hebben. Van de nieren wordt hier beeldspieukig gewaagd. Als de Schrift tusschen hart en nieren onderscheidt, is daarmee bedoeld, dat er onder ons hart nog een diepere grond van ons wezen ligt, waaruit het hart zijn aandrift en stuur ontvangt. En overmits nu in ons licbscm de nieren onder het hart liggen, d.w.z. nog diaper dan ons hart, koos de Schrift die uitdrukking van nieren, om daarmee den diepsten ondergrond van ons zielsleven aan te geven. > In uw nieien" wil zeggen, in de verborgenste diepte van uw innerlijk wezen. En daar nu de inwerking van onzen God op ons innerlijk wezen juist het meest in die diepte, in dien ondergrond van ons zielsleven plaats grijpt, beteekent de zegswijs: „Zelfs in den nacht onderwijzen mij mijn nieren", dat God de Heere zijn t eiligen arbeid aan onze ziel in het diepst van ons wezen, niet beperkt tot deuren van den dag, maar dien arbeid ook in den nacht voortzet, eu ook in den nacht ons zielsleven stuurt, richt, verrijkt, bezield en verhoogt. De nacht is dUarom allerminst een doelloos stuk van ons leven. Aan lichaam en ziel beide zet God de Heere zijn almachtige, alomtegenwoordige werking ook in den nacht voort.

Hiervan merken we in den slaap niets; we zijn er ons, als we slapend nederliggen, niet van bewust. Dexe stille, geestelijke arbeid van God aan onze ziel gaat buiten ons bewustzijn om. Eerst later kannen we aan de uitkomst iets van den arbeid van God aan onze ziel bespeuren.

Het bijzor dere kenmerk van dezen nachtelijken arbeid aan onze ziel is daarin gelegen, dat de werking Gods in den nacht geen tegenwerking ondervindt, ïioch van ons zelf, noch van de wereld. Bij ons staat die tegenwerking gedurig aan Gods werk in den weg. We zijn zelf te veel bezig, hebben het te druk, ons hart en heel ons iccerlijk leven is te veel gespannen. En ook, bij dag verkeeren we veelal in de wereld, en stormt die wereld gedurig in ons hart binnen met haar verleidingen, met haar bestrijdingen en bedreigingen. De vezelen en draden van ons innerlijk zielsleven liggen dan niet stil, maar zijn in gestadige beweging en trilling, en juist daarom zijn ze voor de inwerking van onzen God dan m nder ontvankelijk.

Maar in den slaap is dit alles anders. Ons denken staat dan stil, en onze waarneming houdt op. Ook dan zelfs, als de wereld in onzen droom nawerkt, is dit niet een actie die van buiten op ons aankomt, maar een actie die onbewust van binnen opkomt. Vandaar dat de gesteldheid van oi: s innerlijk wezen in den slaap zich veel meer en veel beter voor de inwerking van Gods Geest voegt en schikt. Zooals de heelmeester zijn ontleedmes niet in ons vleesch kan zetten, of we moeten geheel stil en onbeweeglijk liggen, zoo ook kan de ongestoorde inwerking van God op ons innerlijk wezen dan alleen haar volle kracht oefenen, als alle eigen beweging in ons tot rust is gekomen, en we geheel lijde lijk ons aan onzen God overgeven. Dit wil E iet zeggen, dat onze God niet ook bij dag op ons inwerkt. Nooit verlaat Hij ons. Altoos is Hij met ons bezig en doende. Maar de inwerking bij dag draagt een ander karakter, richt zich meer op de dingen van het oogenblik, op het bijzondere waarin we betrokken zijn, op ons eigen denken en doen. Doch van geheel anderen aard is wat God in den wortel van ons innerlijk leven teweeg brengt, wat hij doet om het fundament van ons innerlijk bestaan, hechter te maken, wat Zijn Geest in ons werkt om het centrum van ons zieleleven te sterken

Ons innerlijk zieleleven is zoo saamgesteld en zoo teeder, dat we het zelf niet kennen. Onze ziel is en blijft voor ons zelf een onbegrepen iets. Wat eigenlijk onze ziel is, wie zal het zeggen? Het is een naam dien we uitspreken, een woord dat we in klank brengen; maar waarin eigenlijk onze ziel bestaat, hoe ze innerlijk is aangelegd, van wat aard haar krachten en werkingen zijn, dringt slechts uiterst oppervlakkig tot ons bewustzijn door. Reeds ons hart is voor ons een mysterie, dat we bijna niet doorgronden kunnen, en als men onder zijn hart tot dat verborgen leven wil afdalen, dat „de nieren" heet, dan wordt alles donker voor ons en zien we niets meer.

Maar onze God kent dit hart dat Hij geformeerd heeft, en doorgluurt onder dit hart heel ons verborgen leven tot zijn diepste diepte. En wijl Hij alleen hier de kennis bezit, en Hij alleen tot dit verborgen leven den toegang heeft, is Hij alleen in siaat en machtig op dit verborgen leven in te werken. In deze verborgen diepte schuilt de wortel van ons geloof, en het is door dat geloof dat Hij ons stuurt en richt.

Niet altoos bij het ontwaken, veelal veel later, soms dagen en weken daarna, beginnen we dan wel te merken, dat onze kracht gesterkt, onze zin geheiligd, onze gemeenschap met God verinnigd is. Dan weten we daar geen oorzaak van op te geven. Het is als een verrassende aanwinst voor ons geloofsleven, die ons de borst een zoo zalig vroom gevoel doet door& troomen. De verleiding heeft minder vat op ons. Ook ons bidden is intiemer en bezielder geworden. We zijn tot meer in staat, we genieten een vaster vertrouwen op onzen God. De uitgangen onzer ziel gaan meer vanzelf naar Boven. We dorsten niet meer naar het water des levens, maar drinken het bij volle teugen in. En aan alles merken we, dat er iets met ons gebeurd, dat er iets in ons veranderd is.

En als we dan met de Schrift voor oogen ons zelven afvragen, hoe dit alzoo in ons is totstand gekomen, dan knielen we aanbiddend en dankend neder om onzen God te verheerlijken, die zelfs in den nacht aldus ons innerlijk leven verrijkt, gesterkt en bevestigd heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's